blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: archeologie

Onderzoek Mariënburg vordert zonder plantagekaarten

De werkzaamheden voor de zoektocht naar het massagraf van 1902 te Mariënburg vorderen. Het overtollige hemelwater stagneert, maar is niet zo hinderlijk als het “halsstarig gedrag van Michel Sjak Shie.” De projectdrager van de Surinaamse Cultuurmaatschappij NV Mariënburg weigert nog steeds om de plantagekaarten en plattegronden aan het onderzoeksteam af te staan.

“Geen nood,” zegt projectleider Benjamin Mitrasingh. “Het zou natuurlijk alles veel makkelijker maken en minder tijd kosten, maar nu maak ik de kaarten zelf.” Intussen is het heel tracé van de oude spoorbaan aan beide zijden meter voor meter nauwkeurig bekeken. Het hele gebied is echter door de vele regens zwaar ondergelopen.

Aan de noordkant van de spoorbaan is het brakwater in de sloten al 1,75 meter hoog en staat aan de zuidkant de waterspiegel ruim een meter hoog. “Maar het begin en eind van de spoorbaan zijn nu duidelijk zichtbaar,” zegt archeoloog Mitrasingh.

Bodemonderzoek 
Vanaf maandag worden alle denkbare locaties van het massagraf 1902 grondig onderzocht. “Dan zijn niet alleen alle informanten gerustgesteld, maar dan kunnen we hen ook een absoluut betrouwbaar antwoord geven. Wetenschappers mogen daar geen twijfel over laten bestaan,” stelt de onderzoeksleider.

De vermoedelijke locaties zullen eerst met insecticiden en daarna met herbiciden worden bewerkt, waarna de graafmachine komt. Zo wordt voorkomen dat we te lang bezig zijn met wieden met houwers, legt de archeoloog uit. Om de meter wordt met een grondboor de bodem daarna een meter diep onderzocht. Voor de bodemonderzoeken zullen met een waterpasinstrument meetkundige vlakken worden uitgezet. Alles gebeurt handmatig. Per locatie zal zo’n bodemonderzoek ongeveer een maand duren.

NSP 
Eind jaren tachtig was er al een soortgelijk bodemonderzoek in Mariënburg gedaan, maar toen zonder graafmachine. De staf van de suikeronderneming beschikte toen ook niet over betrouwbare informatie over het massagraf.
De Dienst voor Hogere Geodesie heeft in de jaren tachtig bijna overal in Suriname koperen meetpunten in de grond geplaatst. Die zijn in de bodem gemetseld en geven heel nauwkeurig het Normaal Surinaams Peil aan. In 1963 werd bepaald dat in alle officiële gegevens het NSP zal worden gebruikt. “Dus ook in het eindverslag van dit onderzoek. Het NSP is een vergelijkingsvlak dat overeenkomt met het gemiddeld zeeniveau,” voegt archeoloog Mitrasingh eraan toe.

In januari heeft de Stichting Hindostaanse Immigratie toestemming gehad van president Desi Bouterse om op zoek te gaan naar het massagraf van 1902.

[van Starnieuws, 24 juni 2013]

VS geeft grote collectie pre-Colombiaanse kunst terug

Amerikaanse autoriteiten hebben een enorme collectie van meer dan 4.000 pre-Colombiaanse artefacten teruggegeven aan Mexico. De collectie prehistorische voorwerpen omvat beelden, potten, bijlen en een Azteekse fluit. Functionarissen zeggen dat dit de grootste repatriëring van gestolen of geplunderde kunst in zijn soort is.

Het Amerikaanse bureau belast met de immigratie en de in-en uitvoerrechten (ICE) zegt dat de antiquiteiten tijdens onderzoeken zijn teruggevonden in verschillende Amerikaanse staten en Mexico. ICE onderzoekt de smokkel en diefstal van kunst en andere artefacten uit andere landen naar de Verenigde Staten.

Tussen de meest gewaardeerde artefacten die tijdens een ceremonie op het Mexicaanse consulaat in El Paso, Texas, werden overhandigd, waren een fluit uit het Azteekse tijdperk, koperen bijltjes, beelden en een Matate – een stenen handgereedschap dat wordt gebruikt om graan te malen. De collectie bevat ook 26 stukken pre-Colombiaanse aardewerk dat meer dan 1.500 jaar oud is. ICE zegt dat deze zijn teruggevonden tijdens een onderzoek in Montana.

Grootste collectie
“De plundering van culturele goederen is één van de oudste vormen van georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit en is uitgegroeid tot een wereldwijd fenomeen dat de grenzen overstijgt,” zei Janice Ayala, adjunct-directeur van ICE’s Homeland Security Investigations division.

De schat wordt beschouwd als de grootste die ICE tot nog toe in een keer heeft geretourneerd aan een land. Voorafgaand aan de grote repatriëring naar Mexico, had het agentschap al meer dan 2.600 items naar 24 landen teruggestuurd. In veel gevallen ontdekten agenten geplunderde oudheden tijdens douanecontroles op kruispunten langs de bijna 3.200 km lange Amerikaans-Mexicaanse grens. Ook tijdens het onderzoek van de bagage op de internationale luchthavens in Chicago en San Diego zijn antiquiteiten gevonden.

De 26 stukken teruggevonden aardewerk werden gestolen door een persoon die leden van de Tarahumara-stam – een groep van de inheemse bevolking in het noordwesten van Mexico – betaalde om graven in het Copper Canyon gebied van Chihuahua te gaan plunderen, zodat de items konden worden verkocht in een kunstgalerie, vertelde ICE.

Nog eens 200 Mexicaanse artefacten werden teruggevonden in Fort Stockton, Texas. Ze waren naar verluidt gesmokkeld naar de Verenigde Staten nadat ze in 2008 waren gestolen uit een particuliere collectie en museum in Cuatro Cienegas, in de staat Coahuila, ten zuiden van Texas.

[uit Starnieuws, 27 oktober 2012]

Lezingen NAAM live te volgen

door Elisa Koek

Curaçao – Stichting National Archaeological Anthropological Memory Management (NAAM) houdt zich geruime tijd bezig met de culturele erfenis van Curaçao. De lezingen die zij geven zijn vaak informatief en vertellen over de rijke geschiedenis van het eiland. De lezingen kunnen nu ook live worden gevolgd.

De stichting gaat gebruikmaken van livestreaming om zo alle geïnteresseerden, zowel lokaal als internationaal, de kans te geven lezingen te volgen. De eerste live lezing is vanavond. Antropoloog Su Girigoro komt aan het woord en vertelt over een expertmeeting die zij heeft bijgewoond in Johannesburg in Zuid-Afrika. De meeting ging over een project dat alle sociale, culturele, economische en politieke vorming in de Afrikaanse antropologie onderzocht en documenteerde. Girigori zal verschillende foto’s en fragmenten laten zien van haar verblijf in Afrika.

Bijwonen
De lezing wordt vanavond om 19.00 uur gehouden in het gebouw van Stichting NAAM aan het Johan van Walbeeckplein, in het gebouw waar vroeger de bibliotheek in Pietermaai was. Iedereen is uitgenodigd om de lezing bij te wonen. Als je de lezing live wilt volgen, kan dit via de website van Stichting NAAM.

[van Versgeperst.com, 9-02-2012]

Museum van Antigua & Barbuda

In 1985 opende dit kleine museum zijn deuren in het oudste historische gebouw van St.John’s (Old Court House uit 1750), en wordt beheerd door de Historical & Archaeological Society. Er zijn regelmatig tentoonstellingen te bezichtigen en er is een verzameling van voorwerpen van de Arawak Indianen te bekijken. Ook wordt er veel aandacht besteed aan de geschiedenis van de slavernij op het eiland. Je vindt hier informatie over de geschiedenis van Antigua, vanaf de geologische geboorte tot de politieke onafhankelijkheid van het eiland.

Museum of Antigua & Barbuda
Long Street
St.John’s
Antigua
Tel. +1 268 462 1469
E-mail: museum@candw.ag

Een verdwenen stad in het Surinaamse regenwoud

door Renzo S. Duin

Recent archeologisch onderzoek toont aan dat het Amazonewoud niet zo ongerept is als het lijkt, maar ook dat de ‘verloren steden in het Amazonegebied’ anders zijn dan Hiram Binghams Machu Picchu in Peru of kolonel Percy Fawcetts ‘Stad Z’ in Brazilië (Heckenberger 2009). Cheryl Ngwenyama, die tegenwoordig publiceert onder de naam Cheryl White, onthult in haar proefschrift, Material Beginnings of the Saramaka Maroons; An Archaeological Investigation, dat er ook in het oerwoud van Suriname overblijfselen gevonden zijn van een verloren stad. Een artikel dat haar proefschrift samenvat werd in 2010 gepubliceerd in Antiquity. Deze verloren stad is Kumako, de eerste nederzetting die de Saramaka Marrons, een gemeenschap van gevluchte slaven en hun nakomelingen, opbouwden in het binnenland van Suriname. Op zoek naar deze stad verrichtte een onderzoeksteam samengesteld uit Marrons, student-vrijwilligers en academici archeologische opgravingen in het kader van het Maroon Heritage Research Project, dat werd opgezet door Dr. Kofi Agorsah van de University of the West Indies en momenteel onder leiding staat van Dr. White. Wat overigens opvalt is dat de samenstelling van dit team duidelijk maakt dat de archeologie in Suriname niet langer het monopolie is van de bakra, de blanke man uit Nederland. Het archeologisch onderzoek naar de materiële oorsprong van de Saramaka is tegenwoordig een echt gemeenschappelijk archeologisch project.

Cheryl White is geboren in Kingston, Jamaica, en opgegroeid in New York waar ze een bachelor antropologie/archeologie deed. Haar master en Ph.D. werden verkregen bij de University of Florida in Gainesville, Florida, in de Verenigde Staten. De University of Florida is een van de laatste universiteiten met de zogenaamde ‘Four-Field’-benadering. Haar Ph.D.-begeleider, Dr. Peter Schmidt, is bekend om zijn historische archeologie en etno-archeologisch werk onder de Buhaya van Oost-Afrika. White past deze combinatie van historische archeologie en etno-archeologie toe op de Afrikaanse diasporagemeenschappen van Zuid-Amerika, en dan in het bijzonder op de Surinaamse Saramakaanse Marrons. In tegenstelling tot Jamaica en andere Marronenclaves in het Caribische gebied, zijn de Surinaamse Marrons behoudender in plaatsen en praktijken. Overigens zullen de welingelichte lezers ontdekken dat dit boek geen enkele verwijzing telt naar het werk van Silvia de Groot, die destijds aan de wieg stond van het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek. De Groot was dan ook gefocust op de Ndjuka en Boni, twee andere Marrongroepen in Suriname, en haar werk werd meestal gepubliceerd in het Nederlands. Wel refereert deze dissertatie systematisch naar het werk van Richard en Sally Price. Terwijl Richard en Sally Price sinds het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw historisch-antropologisch onderzoek hebben uitgevoerd naar de Saramaka en andere Marronpopulaties in Suriname en Frans Guyana, is dit de eerste keer dat er op de locatie van Kumako archeologische opgravingen zijn gedaan.

Het doel van dit onderzoek was niet zozeer om de achttiende-eeuwse Marronnederzetting van Kumako nader te lokaliseren in de buurt van de bron van de Pikien Saramakarivier, maar om te reconstrueren hoe deze plek als een punt van samenkomst functioneerde in de eerste tijd dat de Saramaka in de binnenlanden van Suriname leefden. Uit het huidige historisch en etno-archeologisch onderzoek is duidelijk geworden wat het karakter was van zo’n vroege nederzetting bestaande uit gemeenschappen van weggelopen slaven en hun nakomelingen. Algemeen werd aangenomen dat historische Marrondorpen een kort bestaan kenden en gelegen waren in afgelegen gebieden. Dat maakte het moeilijk om definitieve conclusies te trekken. Maar deze keer zijn er verschillende objecten aangetroffen, waaronder voorwerpen van aardewerk en fragmenten van stenen bijlen. Ook waren er enkele radiokoolstofmonsters genomen om de vindplaats te dateren. Bovendien werden te Kumako elementen gevonden die duiden op traditioneel Inheems landgebruik, het gebruik van een vorm van technologie en een eigen materiële cultuur. Een 123 pagina’s tellende appendix bevat een overzicht van de wetten die in Suriname ten aanzien van de Marrons zijn uitgevaardigd, opgegraven vondsten, en radiokoolstofrapporten.

Archeologisch onderzoek toont bijna altijd aan dat de lokale historie afwijkt van de veronderstelde geschiedenis. Dat is ook in het geval bij de opgravingen te Kumako. Ten eerste bleek de vindplaats, anders dan vermeld in de orale tradities, te liggen op een ronde heuvel van ongeveer 270 bij 180 meter – een oppervlakte van in totaal ongeveer 3,8 hectare – met steile hellingen van ongeveer twee meter hoog. Hierbij moet worden opgemerkt dat de afbeeldingen en tekeningen in het boek niet van de hoogste kwaliteit zijn en soms zelfs vervormd zijn. In de omringende greppel werden vier uitsparingen voor wegen waargenomen. Een uitholling van ongeveer drie meter in doorsnee werd aangetroffen ten noorden van de heuvel. Fragmenten van aardewerk, gevonden in de buurt van een opgravingsput, werden door Saramakaanse teamleden geïdentificeerd als ahgbang-kommen. Ahgbang of bungu (afb. rechts( zijn grote aardewerken kommen, die oorspronkelijk verkregen werden van Inheemsen (p. 194), maar vervolgens door de Marrons gebruikt werden – en tot op vandaag gebruikt worden – voor rituele baden met gekookte geneeskrachtige planten en andere krachtige kruiden. Dit laat zien hoe lokale teamleden kunnen helpen bij de interpretatie van een archeologische vindplaats. In de tweede plaats roept archeologisch onderzoek meestal meer vragen op dan het beantwoordt. Dat is ook het geval met de koolstofmonsters uit de omliggende greppel. Zij resulteerden in een datering vóór 1620. Deze vroege datering kan een gevolg zijn van natuurlijke bosbranden of van eerdere bewoning door de Inheemse bevolking. Een derde koolstofmonster, verkregen ten noorden van de heuvel, resulteerde in een mogelijke datering uit de vijftiende tot de twintigste eeuw. Deze cirkelvormige heuvel met wegen naar de vier hoofdwindrichtingen, de radiokoolstofdateringen en de aardewerkfragmenten maken gezamenlijk duidelijk dat de geschiedenis van Kumako zeer complex is geweest. Het is mogelijk dat de bewoners zich op deze plaats van voorwerpen voorzagen die oorspronkelijk van Inheemsen afkomstig zijn. Overigens was dit laatste heel gangbaar in andere Marrongemeenschappen, zowel in Suriname zelf als elders in de Guyana’s en het Caribische gebied. Dit proefschrift beschrijft overigens niet enkel het materiële begin van de Saramaka Marrons, maar roept tevens vragen op over de onderlinge relaties tussen de Marrons en de Inheemse volkeren.

Hoewel Kumako in de mondelinge overlevering van de Saramaka een vaste plaats heeft gekregen, lijkt de cirkelvormige heuvel met een greppel, soms onderbroken voor wegen naar de vier windrichtingen, op de zogenaamde montagne couronnée van Yaou nabij Maripasoula (Frans Guyana). Die meet ongeveer 304 bij 154 meter – een oppervlakte van in totaal ongeveer 3,7 hectare – en heeft steile hellingen van ongeveer twee meter hoog (Mestre in voorbereiding; Petitjean-Roget 1991). In 1999 vertelden Wayana-Inheemsen van de Boven-Marowijne mij de lokale Wayana-naam voor dergelijke ronde heuvels met greppels: ïpï ëtonam toponpï (een heuvel om te verbergen van lang geleden). Volgens de huidige Wayana, waren dit versterkt heuveltoppen waar in het verleden mensen hun toevlucht konden zoeken. Mogelijk waren dit plaatsen waar Inheemsen zich schuilhielden tijdens de invallen die de Taira (Cariben van de kust) eventueel in samenwerking met Marrons deden om zogenaamde ‘rode slaven’ te verkrijgen. De datering van de montagne couronnée van Yaou komt overeen met die van de monsters 1 en 2 (cal. AD 80 – 390 en cal. AD 260 tot 560) van Kumako en duidt daarmee op een oudere voorgeschiedenis van deze ‘verloren stad’ in het oerwoud van Suriname.

Kortom, archeologisch onderzoek, en dan vooral de historische archeologie in de binnenlanden van Suriname, is nog grotendeels terra incognita. De mondelinge overlevering van de Marrons en de Inheemsen wijken af van de algemeen aanvaarde geschiedenis die spreekt van kleine gemeenschappen die proberen te overleven in het ongerepte oerwoud. Het lijkt erop dat de Marrons bezit genomen hebben van een (verlaten) nederzetting van de Inheemse bevolking, maar tegelijkertijd hun nieuwe stad versterkten met wat hen ter beschikking stond vanuit hun eigen erfenis aan middelen tot genezing en zuivering van een bepaald gebied. Een dergelijke dynamische onderlinge relatie tussen Marrons en Inheemsen is zeer in overeenstemming met wat bekend is van Afrikaanse diasporagemeenschappen elders in de regio, zoals in Cuba en Brazilië. Bovendien tonen hedendaags historisch onderzoek en archeologische opgravingen aan dat de tijdelijkheid van dergelijke betwiste gebieden veel complexer is dan tot nu toe wordt aangenomen. Het tegenwoordige multidisciplinaire onderzoek is een combinatie van archeologie, geschiedenis, orale traditie en etnografie, in samenwerking met lokale Marrons en Inheemsen, met als doel om meer inzicht te krijgen in de geschiedenis van de binnenlanden van Suriname en de andere landen in de regio. Material Beginnings of the Saramaka Maroons toont aan wat voor potentieel een gezamenlijk onderzoeksprogramma bezit om inzicht te krijgen in hoe een zelfbewuste gemeenschap als de Saramaka bereid is om het beste te maken van de natuurlijke en culturele omgeving.

Cheryl N. Ngwenyama, Material Beginnings of the Saramaka Maroons; An Archaeological Investigation. Gainesville: University of Florida, 2007. 432 p., ISBN 978 05 4945 683 4. [http://etd.fcla.edu/UF/UFE0020093]

Literatuur

Heckenberger, Michael J., 2009

‘Lost Cities of the Amazon; The Amazon tropical forest is not as wild as it looks.’ Scientific American 301(4): 44-51.

Mestre, Michaël, in voorbereiding

Montagnes couronnées en Guyane.

Petitjean-Roget, Hugues, 1991

‘50 sites de montagnes en Guyane française: contribution à l’inventaire des sites archéologiques d’Emile Abonnenc.’ Actes du 12ième congrès de l’A.I.A.C., 241-257.

White, Cheryl, 2010

‘Kumako; a place of convergence for Maroons and Amerindians in Suriname, SA’, Antiquity 84: 467-479.

White, Cheryl, 2010

‘Maroon Archaeology Is Public Archaeology.’ Archaeologies: Journal of the World Archaeological Congress 6(3): 485-501.

[uit Oso, 2011, nr. 2]

Fort uit 1790 in Saramacca ontdekt

door Wanita Ramnath

Het fort Groningen, dat gebouwd werd in 1790 door gouverneur Jan Gerhard Wichers, is door de Nederlandse historicus Beno Hofman te Groningen, Saramacca ontdekt. Na een uur graven, werd het vermoeden van de historicus hard. Het vijfhoekige fort kon niet in zijn geheel opgegraven worden, omdat er gebouwen op staan. Ook het districtscommissariaat van Saramacca staat erop.

Het fort was gebouwd om de plantages tegen aanvallen van buitenaf te beschermen en werd genoemd naar de geboorteplaats van de gouverneur, Groningen in Nederland.

Beschrijvingen
Hofman wist precies waar er gegraven moest worden. Een oude kaart van de boerenkolonisatie uit 1845 had een schets van het fort. Daarnaast zijn er ook luchtfoto’s geschoten. Een militair had deze schetsen ooit op papier gezet. Een militair rapport uit 1800 beschrijft het fort als volgt: “…In Saramacca ligt even boven de nieuwe stad Columbia het Fort Groningen, zijnde aangelegt voor reguliere vijfhoek, de muuren van schulpsteen opgemetzeld; aan hetzelve wordt nog gewerkt…”. Het straatje vanaf de fortpoort naar de landingplaats bij de rivier werd al gauw de ‘Landingstraat’ genoemd. De straat liep door de achterpoort landinwaarts naar het kerkhofje en de veeweide.

De post Groningen was een hoofdpost van het militaire cordon. Mr. A. F. Lammens bezocht de post in 1818 en legde het volgende vast: “…Op de westelijken oever van de Saramaka agt a negen uren van zee, is de Fortres Groningen…De post Groningen, ligt op de boord van de rivier, is ten zuiden door een muur van zandsteen omringd, en voor het oog de fraaijste post in de Kolonie, het Komandantshuis en alle de gebouwen, waren in de besten staat.”

Meerdere forten
Historicus André Loor zegt desgevraagd aan Starnieuws dat fort Groningen tot 1843 als legerplaats diende. Het fort werd daarna door de militairen verlaten en er is nooit meer naar omgekeken. In het fort lagen de kanonnen opgeslagen op de vele plantages die het district Saramacca kende, te beschermen. Het district beschikte ook nog over de forten Nassau en Carel.

Het belangrijkste fort was toch Groningen. Haast alle forten werden vijfhoekig gebouwd. Dit was een militaire strategie voor een betere verdediging. Loor merkt op dat vele plantages achteruit gingen, maar de mensen bleven wel wonen in het district en brachten Saramacca verder tot ontwikkeling.

Behoud erfgoed
Districtscommissaris Aroenkoemar (Ro) Ramdhani van Saramacca zegt dat hij zijn ogen niet kon geloven. “Die man kwam met een korte boomgraafmachine en was nauwelijks een uur bezig. De grote ontdekking werd gedaan. Hij hoefde net 40-60 centimeters te graven”, vertelt Ramdhani.

Hij merkt op dat er niet veel gedaan kan worden aan deze historische ontdekking, omdat het districtscommissariaat en de gevangenis nu erop staan. Een ding is zeker: deze gebouwen hebben een stevig fundament. De dc is van plan om contact op te nemen met het Surinaams Museum om na te gaan wat eventueel de mogelijkheden kunnen zijn om dit erfgoed te behouden.

De oudste bewoner van het district Saramacca, Christiaan Roseval (103), zegt geen informatie te beschikken over Groningen. Ook heeft hij nooit in de hoofdstad van het district gewoond. Daarnaast heeft Roseval geen verhalen over het fort van Groningen van zijn voorouders gehoord.

[uit Starnieuws, 25 november 2011]

Alien in Peru

Een gemummificeerde langwerpige schedel die gevonden is in Peru, zou wel eens het bewijs van het bestaan van buitenaardse wezens kunnen leveren. De vreemd gevormde schedel van bijna 50 cm, gevonden in de stad Andahuaylillas in de zuidelijke provincie Quispicanchi van Peru, stelt antropologen voorlopig voor een raadsel. Dat meldt The Daily Mail.

De schedel heeft een aantal bijzondere kenmerken. Zo zit er een zachte plek in de schedel – een open fontanel – wat kenmerkend is voor kinderschedels van een jaar oud. De schedel heeft echter ook twee grote kiezen, die weer horen bij volwassen mensen.

Antropologen uit Spanje, Rusland en Peru bestuderen op dit moment de vreemde schedel en lijken te concluderen dat het gaat om een ‘niet-menselijke’ schedel. Door DNA-bepaling van de overblijfselen van een oogbal zal binnenkort duidelijk worden of we daadwerkelijk te maken hebben met een alien of met een menselijke schedel.

De alternatieve verklaring voor de bizarre vervorming van de schedel is dat hij kunstmatig werd vervormd, als onderdeel van een ritueel. In diverse culturen over de hele wereld (zoals bijvoorbeeld bij de Maya’s en bij Australische Aboriginals) werd het hoofd van de overledene gewikkeld in een strak doek. De techniek zou meestal worden uitgevoerd op een kind, omdat de schedel dan het soepelst is. Door deze procedure werd de schedel opgerekt en afgeplat. Met als gevolg een langwerpige schedel.

2000 jaar oud Maya-paleis in Mexico ontdekt

 

Mexico-Stad — Een groep Mexicaanse wetenschappers heeft in het zuiden van Mexico een circa 2000 jaar oude tempel van de Maya’s gevonden. Dat hebben de autoriteiten in Mexico gisteren laten weten.

Het Mexicaanse instituut voor antropologie en geschiedenis (INAH) stelde dat de ontdekking van groot belang is voor het verkrijgen van inzicht in de architectuur van de Maya’s. Het paleis is blootgelegd in de archeologische zone Plan de Ayutla in de deelstaat Chiapas.

Luis Alberto Martos, die de leiding heeft bij de opgravingen in Plan de Ayutla, zei dat het paleis bestaat uit vertrekken met muren van bijna een meter breed. De wetenschappers vermoeden dat de zone een politiek centrum was.

Het grote rijk van de Maya’s strekte zich vanaf enkele honderden jaren voor Christus tot circa 900 na Christus uit over delen van Midden-Amerika en Mexico. Ze hadden de sterren al in kaart gebracht en waren zeer bedreven in de wiskunde.

[uit Amigoe, 1 september 2011]

Archeologisch Museum Aruba opent expo in winkelcentrum

Het Archeologisch Museum opent in samenwerking met Metacorp volgende week woensdag de tijdelijke expositie O Aruba, nos baranca tan stima in Renaissance Mall in Oranjestad. Dit ter gelegenheid van 25 jaar Status Aparte. De opening vindt plaats om acht uur ’s avonds bij de ingang van het winkelcentrum in de Havenstraat.

De expositie focust op de creativiteit van Arubanen vanaf de prehistorie tot het heden. Tijdens de tentoonstelling kan de bezoeker zien hoe de oorspronkelijke bewoners van het eiland alledaagse gebruiksvoorwerpen maakten en verfraaiden. In de periode na de komst van de olieraffinaderij en de sluiting hiervan is Aruba ook zeer creatief gebleven, aldus het museum. “We zijn dan ook heel blij en trots dat we deze expositie kunnen opdragen aan de bevolking.” Ook is het museum tevreden met de hulp van Metacorp. “Samenwerking tussen private en publieke partijen is heel effectief bij het creëren, promoten en behouden van onze culturele erfenis.”

Het Archeologisch Museum vindt de tentoonstelling een mooie gelegenheid om een breed publiek een stukje van de geschiedenis van het eiland te laten zien. Om zoveel mogelijk mensen te bereiken, maakt de expo gebruik van zowel visuele als tekstuele informatie. De tentoonstelling moet bewoners en toeristen ook stimuleren om musea, parken en andere culturele uitingen te bezoeken.
De expo maakt deel uit van een serie exposities in het kader van 25 jaar Status Aparte. Op 16 maart werd de eerste tentoonstelling geopend, bij het Nationaal Archief, en recentelijk had Unoca een expo op Las Americas rotonde over getalenteerde jongeren.

[uit Amigoe, 12 mei 2011]

Cultureel erfgoed onder water

De wetenschappelijke afdeling van het Archeologisch Museum Aruba heeft recentelijk om tafel gezeten met Cultuur-minister Michelle Winklaar (AVP) over het behoud van de sub-aquatisch nalatenschap van Aruba.Als inleiding voor de vergadering gaf archeoloog Raymundo Dijkhoff een korte toelichting op het onderwerp. Het aquatisch cultureel erfgoed omvat alle sporen van menselijke beschaving die onder water liggen of lagen en die een cultureel of historisch karakter hebben. Dijkhoff benadrukte het belang en de urgentie van het beschermen van onze onderwater-erfenis. Winklaar heeft volgens het museum de zorgen ter harte genomen en kwam met het voorstel tot oprichting van een commissie met verschillende belanghebbenden die samenwerken ter behoudt van ‘dit belangrijke onderwerp’.

Dijkhoff was recentelijk op de regionale Unesco-conferentie ‘Technische en juridische uitdagingen van sub-aquatische archeologie in Mexico, Centraal Amerika en het Caribisch gebied’ in Cozumel, Mexico. Hier hield hij een presentatie over de huidige stand van zaken op Aruba betreffende studies, documentatie en bescherming van het erfgoed onderwater op ons eiland. Voor meer informatie kunnen belangstellenden terecht op de website van Unesco: www.unesco.org/culture/en/underwater.

[uit Amigoe, 12 april 2011]

Het geheim van Werehpai

door Lana Leach

Het verhaal gaat dat Trio Kamanja negen jaar geleden door een droom naar Werehpai is geleid. Op een heuvel trof hij 313 rotstekeningen aan die tot 5000 jaar teruggaan. Een unieke vondst voor Suriname en wereldwijd van groot historisch belang. Maar wat precies de betekenis van de tekeningen is? De Trio weten het ook niet.

Op ongeveer tien kilometer van het Triodorp Kwamalasamutu in het zuidwesten van Suriname trof Kamanja enorme granieten rots-blokken aan. De rotsblokken zijn bovenop elkaar gevallen en in de holtes bevinden zich de 313 tekeningen.

In 2000 werd Conservation International Suriname ingeschakeld, die weer contact legde met de Stichting Surinaams Museum. Na veel veldwerk, onderzoeken nu archeoloog Aad Versteeg en landschapsarcheoloog Dirk Noordam de historische waarde van Werehpai. Beiden werken voor de Stichting Surinaams Museum.

De tekeningen, beter gezegd rotstekeningen of petrogliefen, bestaan uit in graniet gebeitelde en/of geslepen lijnen. Die lijnen vormen samen een voorstelling, meestal mens- of dierachtig. Soms zijn hele vlakken verdiept om bijvoorbeeld een lichaam te vormen en de tekeningen kunnen wel 135 centimeter groot zijn. Volgens Versteeg moet het erg tijdrovend geweest zijn om deze diepe lijnen in de keiharde rots te krijgen. “Je begrijpt dan ook direct dat deze activiteiten voor de makers heel belangrijk moeten zijn geweest.”

Dat Werehpai bijzonder is, mag duidelijk zijn. Het aantal rotstekeningen dat in Suriname bekend is, steeg door de vondst van Werehpai van 192 naar 505. Daarnaast is het voor het eerst dat er in Suriname houtskool bij de tekeningen gevonden is, waardoor men kon achterhalen dat de afbeeldingen tussen 1.000 en 2.000 en tussen 4.000 en 5.000 jaar oud zijn. De afbeeldingen zijn allemaal uniek, op een paar simpele tekeningetjes na. Ook de stijlen verschillen.

De Trio vernoemden de plek waar de rotstekeningen werden gevonden naar een voorvaderlijke cultusheldin. Het ware verhaal wordt nog onderzocht, maar volgens Versteeg gaat dit gepaard met strijd, kinderen die gekaapt worden en een overwinnaar. “Of dit verhaal ook afgebeeld staat in de tekeningen is nog niet zeker, maar dat bepaalde afbeeldingen een verhaal vormen is wel te verwachten. Zo heb je bijvoorbeeld een tekening van een man en een vrouw met op de achtergrond een dier met een krulstraat. Daar moet iets achter zitten.”

Volgens Versteeg hebben de tekeningen waarschijnlijk een godsdienstige betekenis. “De Trio geloven in een evenwicht tussen mens en natuur. De natuur staat voor het goddelijke. Geesten beheersen bijvoorbeeld de rivieren, de planten en de bomen. En die moeten goed gestemd worden.” Hij vermoedt dan ook dat piaimannen, de religieuze leiders van de stam, de rotstekeningen hebben gemaakt. “Het ligt op een afgelegen plek met weinig water, het was dus niet een plaats om een kamp op te zetten, vermoedelijk reisde de piaiman hiernaar af om de geesten goed te stemmen.”

Verrassing
Als extra verrassing zijn in twee nauwe rotsspleten ook nog dunne aardewerken potjes gevonden. De potjes zaten diep weggestopt en moesten er met lange stokken uit worden gelepeld. “Zelfs een kind zou er niet bij kunnen komen”, vertelt Versteeg. “Het is alsof de piaiman tegen de meest vaardige pottenbakster heeft gezegd dat ze het beste materiaal moest gebruiken om het mooiste, dunste potje te maken om de goden te eren. Waarschijnlijk was het gevuld met iets prachtigs of bijzonders, want ze hebben heel veel moeite moeten doen om dat potje op die plek te krijgen.”

Holte
Ook zijn er twee werktuigen gevonden waarmee de rotstekeningen gemaakt zijn. Ze waren keurig opgeborgen in een holte waarvoor een losse steen gezet was. Het zijn een smalle beitel en een hamer om op de achterkant van de beitel te slaan, beide van een steensoort die niet in de buurt van Werehpai voorkomt.

Noordam en Versteeg hopen volgend jaar een stuk meer te kunnen vertellen over Werehpai. In de planning staat een tentoonstelling en er zullen twee boeken worden uitgebracht. Een wetenschappelijk boek en een algemener boek dat naast het Engels en het Nederlands ook in het Trio zal worden uitgegeven. “De Trio zijn er zelf ook heel nieuwsgierig naar wat wij nou precies aan het uitzoeken zijn”, zegt Noordam. “Zij hebben ook hun vraagtekens bij deze tekeningen.”

[uit Parbode, 1 oktober 2007]

Het Surinaams Museum en de Precolumbiaanse culturen

door de redactie van de Ware Tijd Literair

Het Surinaams Museum heeft sinds zijn oprichting veel gedaan aan inheemse culturen. We geven enkele voorbeelden: In het jaar 1992, toen het 500 jaar geleden was dat Columbus Amerika ontdekte en ‘indianen’ tegenkwam, was er een grote tentoonstelling, ‘Wonebory/ Dadogotua (‘Ik laat mij zien’) die kennismaking bood met de verschillende inheemse culturen van Suriname.

In 2004 verscheen het boek Suriname voor Columbus (Libri Musei Surinamensi 1), waarin de ‘archeologie van Suriname’ beschreven wordt door archeoloog Aad H. Versteeg. Het is een tweetalig boek, Nederlands en Engels. De natuurlijke levensruimte van Suriname wordt besproken, het landschap waarin de precolumbiaanse bewoners van Suriname leefden. Verder de geschiedenis van het archeologisch onderzoek. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de oudste cultuur, de grootwildjagers van de Sipaliwini Savanne en de keramiekculturen aan de kust en in het binnenland. Ook de rotstekeningen krijgen aandacht in het boek en een aantal speciale vondsten, zoals bijlen.

De meeste kennis over de mensen die voor 1492 Suriname bewoonden komt voort uit opgravingen en het bestuderen van oude dorpen en andere ‘sites’ waar zij hun sporen hebben achtergelaten. In dezelfde periode was er over dit onderwerp een tentoonstelling te bezichtigen in het Surinaams Museum te Fort Zeelandia.

Nu is er een permanente tentoonstelling over de inheemsen in Suriname, die druk bezocht wordt door scholen en waarbij er voor de leerlingen een boekje is met vragen en opdrachten naar aanleiding van wat ze zien. Dat heet ook Suriname voor Columbus. Daarin speelt ook het begrip ‘archeologie’een rol.

Een unieke archeologische site in Suriname is Werehpai, in zuidwest Suriname, tien kilometer van Kwamalasamutu. Daar werden rotstekeningen ontdekt in 2000, die later archeologisch onderzocht zijn door een deskundig team (waarin ook Aad Versteeg) . Er zijn potscherven opgegraven in Wehrepai die 5000 jaar oud blijken te zijn. Dit archeologisch onderzoek werd volledig ondersteund door de bevolking van Kwamalasamutu, Conservation International Suriname, de Stichting Surinaams Museum en BHP Billiton Suriname.

Wat al duidelijk is, is dat de ingebeitelde afbeeldingen in de grotten van Werehpai niet van deze wereld zijn, maar te maken hebben met die andere wereld van mythen en spirituele verhalen.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter