Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Posts tagged with: Aafjes Bertus
Pim, Wim en ik
De liefde voor literatuur heb ik van mijn vader, Pim. Romans lezen was zijn hobby, ze interpreteren zijn passie. Pim, geboren in 1926, kwam op 30 jarige leeftijd vanuit Nederland naar Curaçao.
Bertus Aafjes – Maria Sibylla Merian (fragment)
IV
Velen, van grootsere allure,
zoeken in ’t groot hun avonturen,
en vinden niets dan schal en schijn;
Sibylle zoekt het in het klein,
en op het voor de wereld poovre
weet zij de schoonheid te veroovren
van het verborgen paradijs;
is dit niet ’t doel van ’s levens reis?
Muskieten dansen een pavane
onder de golvende lianen;
de negers lachen, zwart en groot,
de zerken van hun tanden bloot.
En hoge, steile loofgordijnen
doen ’t licht tot groene diepzee kwijnen.
Een aap lacht in een loofspelonk;
een goudvlieg spettert als een vonk,
die tot een vuurzee uit wil laaien;
rood ketteren de papegaaien.
En langzaam breekt de karavaan
zich door het gonzend oerwoud baan.
De grote waterleliebladen
zijn met insekten als beladen:
scherven juweel en diamant.
Kraanvogels gloeien aan de kant:
één vuren streep op ranke poten,
als uit gesmolten staal gegoten.
Kruidnagels geuren in het slijk
naar wijn en honing tegelijk.
Sibylle echter richt haar schreden
– als steeds – naar de verborgenheden:
de vlinder met smaragd bedekt,
het bijna lichaamloos insekt,
de ijveraars die altijd zoemen,
de roze, vleezge wonderbloemen,
de amaryllis, rood als bloed,
de kever in zijn groene gloed.
In: Bertus Aafjes: Het gevecht met de muze. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 1974. ISBN 90 290 0227 1, pp. 129-130.