blog | werkgroep caraïbische letteren

Taal en Literatuur in het Caribisch gebied

door Hilde Neus

Begin december is er op Curaçao het symposium van de Caran gehouden, het Caribisch platform van neerlandici. Vanuit Suriname hebben vijf mensen presentaties aangeleverd, die op deze pagina zijn meegenomen.

Deelnemers uit Suriname, van links naar rechts:
Widya Matawlie, Suzanne Pelgrim, Usha Balesar, Hilde Neus en Sita Doerga Misier

Deze lezingen zijn gehouden binnen een driedaags programma, dat werd voorgezeten door de dames: Bernadette Berenos en Ria Severing-Halman. De laatste fungeerde ook als moderator en master of ceremonie. Rector Lanoy van de Dr. Moises Da Costa Gomez Universiteit van Curaçao, begroette de deelnemers, waarna de decaan van de Algemene Faculteit dr. A. Fernandes, het woord richtte tot de deelnemers.

Hilde Neus. Foto MvK

De donderdag en zaterdag waren ingevuld met informatie over taalvaardigheid in een meertalige samenleving, want dat is de situatie op de eilanden. De opleiding talen aan de universiteit voor aankomende docenten in het hoger onderwijs is toegelicht, naast een onlineprogramma waarmee de studenten, die instromen in het universitair onderwijs hun competenties kunnen meten. Het is belangrijk te weten waar je kennishiaten zitten, zodat die opgevuld kunnen worden voordat de studenten een universitaire opleiding, waar dan ook, gaan volgen. Dat zal ertoe leiden dat er minder uitvallers zijn. De geschiedenis van het Papiamentstalig onderwijs en de manieren waarop het gebruik van de twee talen op woord-, zins- en tekstniveau gemeten kan worden, laat wel zien dat het Nederlands alleen niet de oplossing is voor problemen in het onderwijs. Met onderzoeken over een dekoloniale benadering van het taalbeleid, een bijdrage over Tweetalig Onderwijs plus een over Nederlands als Vreemde Taal waren de participanten weer helemaal bij over de stand van zaken met betrekking tot het Nederlands op de eilanden. Deze informatie kan ons in Suriname helpen om de taligheid van kinderen op te vijzelen, met behulp van steuntalen. De ideeën hierover kunnen vormgegeven worden door een taalwet.

Vrijdag was literatuur aan de beurt. Zelf heb ik (HN) een voorstel gepresenteerd hoe burgerschapsonderwijs aan de hand van literatuurfragmenten van eigen bodem (bijvoorbeeld van Astrid Roemer) kan dienen tot het vormen van betere burgers. Daarna volgde een presentatie over het onderwerp bureaucratie in de Nederlandse moderne literatuur. Karlijn Waterman van de Taalunie vertelde – middels een onlineverbinding – over de mogelijkheden om projecten in te dienen bij deze organisatie, om zo het belang en het gebruik van het Nederlands te duiden en te stimuleren. De bedoeling is dat er duurzame bijdragen worden geleverd aan onderwijs en onderzoek. Er is al heel veel informatie – ook over Suriname – te vinden op de site van de Taalunie (Taalunie.org).

Michiel van Kempen

Michiel van Kempen presenteerde een overzicht van de perikelen rondom Astrid Roemer en de Prijs der Nederlandse Letteren, in verband met haar uitspraken over voormalig president Bouterse en de reacties daarop. Ook was er ruimte voor inbreng in de Database Nederlandse Literatuur (dbnl), het gebruik daarvan en eventuele aanvullingen om zo eigen materiaal op internet te kunnen vinden. Een verzoek vanuit Suriname is, dat er – ondanks dat er al veel online staat – meer moderne literatuur wordt gedigitaliseerd, zodat onze middelbare scholen daarover kunnen beschikken voor het literatuuronderwijs. Momenteel is dit belangrijk omdat boeken kopen verschrikkelijk duur is. Deze dag werd afgesloten met een presentatie over het vertalen en presenteren van literaire teksten.    

Dansgroep in het Curaçaos Museum. Foto Michiel van Kempen

Naast een culturele avond in het museum van Curaçao – met muziek en dans, en een lezing over gebouwd erfgoed –  was er een ontvangst bij de zaakgelastigde van Nederland op het eiland. Op zaterdag werd de conferentie voortgezet in de grote aula van de universiteit en waren er ook studenten en leerkrachten van diverse scholen aanwezig, die deelnamen aan de discussie. ’s Avonds werd het afscheid van prof. Wim Rutgers gevierd, die met emeritaat is gegaan. Hij kreeg ter gelegenheid hiervan een vriendenbundel. Maar daarover een volgende keer meer.


Het nut van talenbeleid in Suriname

door Usha Balesar MSc., IOL en Humaniora

Usha Balesar

Suriname heeft meer dan dertig talen, met verschillende oorsprong. In dit artikel ga ik in op de situatie en de rol van een talenbeleid in Suriname. Alle talen hebben een basisgroep die deze gebruikt en voor wie dit belangrijk cultuurgoed is. Het is noodzakelijk dat er in Suriname ordening komt in de taalsituatie en dat er een Taalwet geslagen wordt waarin de positie en ontwikkeling is geregeld. Zo moet er aandacht zijn voor de toekomst van enkele talen in Suriname die onder meer worden bedreigd. Het is zowel voor de samenleving als voor het land van groot belang dat er een faciliterend talenbeleid wordt ingevoerd. Volgens prof. Frans Daems is de overkoepelende term, voor het beleid dat een school voor de omgang met die talen voert, het talenbeleid. In Suriname moeten de moedertalen beschermd worden en moet nieuw beleid geformuleerd worden ten aanzien van talen die nu nog op bescheiden schaal worden gebruikt, maar die in de toekomst van groter belang kunnen worden. Vandaar dat er in dit stuk over talenbeleid wordt gesproken. De talen die in de toekomst van groter belang kunnen zijn, zijn: Chinees, Portugees en Spaans. Ook voor het Engels zou een speciale positie moeten worden vastgesteld vanwege de connectie van Suriname met het Caribisch gebied.

Prof. Ronnie Severing
Foto Michiel van Kempen

De verdeeldheid van talen, waarbij men elkaars taal niet verstaat, kan worden overwonnen door mensen die meer dan een taal spreken en daarmee de communicatie tussen de verschillende groepen op gang houden. Ook kan een tweede taal, de omgangstaal die vrijwel iedereen spreekt naast de officiële eerste taal, ervoor zorgen dat vrijwel alle bevolkingsgroepen met elkaar kunnen communiceren. Dit geldt zeker voor Suriname, aangezien Suriname deel uitmaakt van een multiculturele samenleving. Hierbij is het belangrijk dat alle groepen binnen de Surinaamse bevolking hun oorspronkelijke taalkundige en culturele kenmerken kunnen behouden.

Alle taalgemeenschappen in Suriname hebben het recht hun eigen taal te gebruiken, te handhaven en te bevorderen in alle vormen van culturele expressie. Ze hebben het recht om hun talen in een erkende positie te zien in culturele evenementen en diensten, zoals bioscopen, musea, archieven, folklore, culturele manifestaties en bij alle andere uitingen van het culturele leven. Ze hebben het recht hun eigen systeem van eigennamen te behouden en te gebruiken in alle gebieden en bij alle gelegenheden. Vooral met betrekking tot het onderwijs moet de wet heel duidelijk zijn ten aanzien van de officiële taal van het land, de taal van het onderwijs en de rol die de overige talen in het onderwijs moeten of kunnen vervullen. Zo kan eraan worden gedacht het Nederlands bij sommige taalgroepen niet als eerste, maar als tweede taal te onderwijzen. Een goede beheersing van het Nederlands is dan nog steeds het doel, maar de manier waarop het taalonderwijs wordt gegeven, zou dan beter kunnen aansluiten bij de voorkennis van de kinderen en jongeren. Niet het doel, maar de methode zou veranderen.

Het is zowel voor de samenleving als voor het land van groot belang dat er een faciliterend talenbeleid wordt ingevoerd. De moedertalen moeten beschermd worden en nieuw beleid moet worden geformuleerd ten aanzien van talen die nu nog op bescheiden schaal worden gebruikt, maar die in de toekomst van groter belang zullen worden. Daarbij kan aan Chinees, Portugees en Spaans worden gedacht.


Validering van een academische taaltoets in de Surinaamse context: testscores en tekstpercepties

door Wydia Matawlie, mede namens Suzanne Pelgrim en Lieve de Wachter

Gedreven door een passie om te komen tot een oplossing voor onze Surinaamse universiteitsstudenten, die naar onze mening worstelen met academische vaardigheden en daardoor ook minder studiesucces boeken, is een onderzoek gestart. Dit onderzoek is een collaboratie van de Universiteit van Suriname, drs. Suzanne Pelgrim en Widya Matawlie MSc, en KU Leuven, Prof Lieve de Wachter en dr. Jordi Heeren.

V.l.n.r. prof. Lieve De Wachter, drs Wydia Matwalie, drs Suzanne Pelgrim. Foto MvK

In België bestond er al een academische taaltoets, die ingezet wordt om eerstejaarsstudenten te testen op hun academische taalvaardigheid. Deze test wordt gebruikt om studenten die laag scoren, eruit te lichten en te begeleiden in een traject om taalvaardigheid te verbeteren en zodoende het studiesucces te vergroten. Er is namelijk wetenschappelijk bewezen dat academisch taalvaardige studenten een grotere kans op studiesucces hebben, dan de minder academisch taalvaardige studenten. Wat is academisch taalvaardig? Het is in ieder geval geen d’s en t’s en de of het. Het gaat om het kunnen gebruiken van niet- alledaagse woorden, moeilijke grammaticale structuren, relatie tussen tekstonderdelen, verbanden leggen of zaken afleiden. Dus kennis van taal en strategische vaardigheden gecombineerd.

Nu hadden we dus de test uit België, Leuven, waarmee al veel goede ervaring was geboekt, ook in Nederland. We zagen een gelijkaardig probleem van eerstejaarsstudenten met een zwakke taalvaardigheid. Verder was er sprake van een ogenschijnlijk gelijkaardige omgeving van België en Suriname voor wat betreft multiculturele samenleving, meertaligheid en Nederlands als (een van de) officiële ta(a)l(en). Maarrrr…, hoe bruikbaar was deze test in de Surinaamse omgeving? Daarvoor is gekeken naar de testscores van een groep eerstejaars- studenten op de taalvaardigheidstest, naar wat de studenten vinden van de test, en wat de docenten vinden van de test en dat allemaal binnen de Surinaamse context. Dat bracht ons tot een mooie driehoeksmeting, triangulatie genoemd. We deden alle resultaten in onze grote onderzoeksdoos en… wat bleek, we konden de test niet zonder meer overzetten van België naar Suriname. We weten niet of de test meet wat het moet meten:  een lage betrouwbaarheid in de Surinaamse context. Echter er zit toch wat muziek in, de taal van de test werd niet als moeilijk beoordeeld en zowel de studenten als de docenten vonden de testitems representatief, moeilijk maar desalniettemin representatief. Met andere woorden, de test biedt interessante perspectieven.

Wydia Matwalie en Lieve De Wachter. Foto MvK

Ondanks dat de betrouwbaarheid voorlopig nog niet optimaal is, valt daaraan te werken. Er is verdere optimalisatie van deze test binnen de Surinaamse context vereist. Ook zal de test uitgezet worden in andere Nederlandstalige omgevingen, zoals de ABC- eilanden, om de omgevingsinvloed te kunnen meten. Is academische taal universeel of is er ook een omgevingselement aan verbonden? Uiteindelijk zal met een aangepaste test het verband met studiesucces kunnen worden gelegd en zullen beleidsstappen ondernomen worden, die onze universiteit en onze studenten verder kunnen helpen op hun academisch pad. Dit verhaal mochten we delen op de 6e Caran conferentie, welke deze keer op Curaçao werd gehouden. Na vele testen, niet alleen van ons onderzoek, maar ook om te mogen reizen met deze Covid -situatie, kwamen we aan op Curaçao. Hier werden we gelijk met een warm applaus onthaald. We presenteerden met z’n drieën (Lieve, Suzanne, Widya) ons onderzoek. Vele vragen, veel nieuwsgierigheid naar vervolgonderzoek… als een goede Surinaamse maaltijd, die altijd smaakt naar meer…


Het Sarnámi als hulptaal

door Sita Doerga Misier-Patadien

Sita Doerga Misier-Patadin. Foto MvK

Vanaf 1890 werd er onderwijs gegeven in de ‘Hindostansche talen’ aan koeliekinderen, om twee redenen: het koloniaal bestuur ging ervan uit dat het van verstandige politiek getuigde als getracht zou worden deze bevolkingsgroep voorgoed in de kolonie Suriname te houden door een toestand te creëren waarbij de situatie voldeed aan hun wensen en behoeften (onderwijs in hun taal behoorde daartoe). Bovendien had de overheid een morele verplichting hiertoe, omdat de immigranten gehaald waren naar de kolonie ten voordele van de economie daarvan (Gobardhan-Rambocus, 2001: 134-145). In 1906 werden de koeliescholen gesloten en besloot de overheid  ‘onderwijzers van bijstand’ in te zetten, die een schakel moesten vormen tussen de kinderen en het onderwijs in het Nederlands. Het Nederlands werd aangenomen als de onderwijstaal sinds 1876, omdat in dat jaar de leerplicht voor alle kinderen werd ingevoerd.

Dit is de historische achtergrond van een Hindostaanse taal in het onderwijs. Anno 2021 is het Sarnámi de Hindostaanse taal die gesproken wordt door ongeveer 150.000 sprekers ervan. Het Nederlands is voor een belangrijk deel van deze groep de tweede taal (veel Hindostanen voeden hun kinderen meertalig op: simultaan in het Sarnámi en het Nederlands). Uit het onderzoek naar de Staat van het Nederlands (2018, 2020) blijkt dat steeds meer Hindostanen hun kinderen het Nederlands aanleren als eerste taal (de moedertaal). Het overgrote deel van de Sarnámisprekers spreekt in huiselijke en andere informele domeinen het Sarnámi. De invloed van dit gegeven op de schooltaal en schoolprestaties is niet altijd rooskleurig te noemen. Het gebruik van moedertalen op  school wordt nog altijd gestigmatiseerd, terwijl deze taal een deel is van de cultuur, de opvoeding en de identiteit van het Hindostaanse kind. Volgens UNESCO kan het behoud van moedertalen onder andere leiden tot meer begrip voor onderlinge verschillen. Het talige roer moet omgegooid worden, willen we het onderwijs in het Nederlands een betere kans van slagen geven. Dit noopt tot accommodatie van het Sarnámi in het onderwijs op een didactisch en pedagogische verantwoorde wijze.   


Caranbundel nr. 5

door Hilde Neus

Op de conferentie is de bundel Taalkunde, Literatuur en Onderwijs: Nederlandse taal in contact gepresenteerd. Dit is alweer de vijfde Caranbundel  en een weerslag van de bijeenkomst die in december 2019 te Paramaribo werd gehouden, op het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) op onze universiteit. Hierin staat een aantal artikelen van diverse experts over taalbeleid en toepassingen en onderzoek. 190 pagina’s van deskundigheid, waarvan veel ook toepasbaar binnen ons onderwijs. Het is bijzonder jammer dat het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur zo weinig belangstelling toont voor deze geactualiseerde visies in een taalgebied waar Suriname veel overeenkomsten mee heeft. In het Caribisch gebied kunnen we veel van elkaar leren, daarvoor is het platform per slot van rekening ook op gericht: om met elkaar ideeën, onderzoek en best practices uit te kunnen wisselen.

De Taalunie draagt financieel bij aan de organisatie van Caran en participeert ook elke keer, wat hun belangstelling voor het inhoudelijke aantoont. Deze belangstelling moet doorsijpelen naar diegenen die de informatie kunnen toepassen binnen het nationaal beleid met betrekking tot het gebruik van de diverse talen. Vaak willen we het wiel opnieuw uitvinden, wat totaal onnodig is. De vorige bundels zijn inmiddels beschikbaar op dbnl, en dus voor iedereen in te zien. (https://www.dbnl.org/letterkunde/suriname/index)

[dWTL,  24 december 2021]

Een deel van het gezelschap met links Mineke de Vries die sprak over Frank Martinus Arion. Foto MvK
Een deel van de deelnemers, vooraan Lieve De Wachter. Foto MvK
Muzikaal optreden in het Curaçaos Museum. Mezzo Charaima Perozo droeg o.m. een gezonngen versie van J.S. Corsen ‘Atardi’ voor, begeleid door Ilja de Bell-Huang (piano), Judy Sprock (kuarta en fluit) en Rogier Strijbis (viool). Foto MvK
Luisterend publiek, gewapend tegen covid-19. Midden Wim en Joke Rutgers. Foto MvK
Voordracht van Ria Severing-Halman. Foto MvK
De deelnemers werden ontvangen door de Nederlandse vertegenwoordiging in het geboortehuis van George Maduro. Foto MvK
Arion-biografe Mineke de Vries en Trudi Guda. Foto MvK

Het volledige programma van de conferentie staat hier.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter