Surinamistiekprijs 2010 voor Gert Oostindie
Op het colloquium Surinamistiek in Amsterdam is op zaterdag 6 november 2010 de prijs voor Surinamistiek 2010 uitgereikt aan prof. dr. Gert W. Oostindie. De prijs wordt om de vijf jaar toegekend door het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek aan iemand die grote betekenis heeft gehad voor het wetenschappelijk bedrijven van de Surinamistiek. De prijs omvat een oorkonde, een schilderij en een bedrag van 1000 euro. De jury die de prijs toekende, bestond uit mevr. Ellen Ombre, schrijfster, de historicus dr Peter Meel en de linguïste en cultureel antropologe dr Eithne Carlin.
In haar toespraakje memoreerde Ellen Ombre dat zij op een dag met grote ogen van bewondering keek naar een man in een sportbroek op een trainingsband en dat dat Gert Oostindie bleek te zijn. “Brains and body”, aldus Ombre.
Gert Oostindie (Ridderkerk, 4 juli 1955) is een Nederlands historicus, Surinamist en Antilleanist. Hij is directeur van het KITLV. Van 1993 tot 2006, was hij als hoogleraar Caraïbische Studien verbonden aan de Antropologie-faculteit van de Universiteit van Utrecht. In september 2006 werd hij benoemd tot hoogleraar Caraïbische Geschiedenis aan de Geschiedenis-faculteit van de Universiteit Leiden.
Oostindie studeerde geschiedenis en sociale wetenschappen en specialiseerde zich in Latijns-Amerikaanse geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde daar cum laude af in 1982 en promoveerde cum laude aan de Universiteit van Utrecht in 1989 met een proefschrift over slavernij en de plantage-economie in Suriname. Hij werd hoofd van de afdeling Caraïbische Studien van het KITLV in 1983. Dit bleef hij totdat hij in 2000 directeur van het instituut werd.
Oostindie’s voornaamste onderzoeksgebieden zijn de Caraïbische en Nederlandse koloniale geschiedenis. Hij publiceerde meer dan 20 boeken en ruim 100 artikelen over de koloniale geschiedenis en dekolonisatie van de Nederlandse koloniën in het Caraïbisch gebied, over geschiedenis, etniciteit en migratie in het Caraïbisch gebied en in Latijns-Amerika in zijn algemeenheid, en over de betekenis van de koloniale geschiedenis voor de Nederlandse nationale identiteit.
Radio Nederland Wereldomroep stelde Oostindie enkele vragen:
Westerse bril
Op de vraag of hij de Surinamistiekprijs verwacht had, zei Oostindie dat hij mensen kon bedenken die zich meer met Suriname bezighouden dan hij, dus, zo zei hij het zelf, ‘met gepaste bescheidenheid’ heeft hij de prijs aangenomen.
Maar er was dus ook kritiek. Kijkt hij inderdaad met een westerse bril? Dat is waar, erkent Gert Oostindie. Hij is in Nederland opgegroeid en is ongetwijfeld getekend door zijn achtergrond. Toch vindt hij de verwijten ook jammer, omdat hij als wetenschapper juist gaat voor het voortbrengen van kennis die die lokale beïnvloeding ontstijgt.
Bakra
Oostindie ziet zichzelf ook als lid van de school die heel tolerant en heel liberaal is. Stelt zichzelf juist de vraag: wat levert anders kijken op? Hij heeft de indruk dat mensen soms te snel etiketten gaan plakken en denken ‘Een bakra? Dat kan niks zijn.’
Aan de andere kant merkt hij dat mensen veel gewicht aan zijn woorden hangen. Dat is iets waar hij nu meer rekening mee houdt. Eerder kon hij sneller iets roepen, nu denkt hij even na over de impact voor hij iets zegt. Als voorbeeld noemt hij de onthulling van het monument voor de slavernij. Toen riep hij in NRC dat dat monument niet voor één groep, maar voor iedereen was. Hoewel hij daar nog steeds achterstaat, zou het nu anders aanpakken. Nu Suriname binnenkort 35 jaar onafhankelijkheid viert, krijgt hij misschien vragen over Bouterse. “Dan weeg ik mijn woorden wel.”