blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Surinamers in de polder; Vijftien Surinamers over hun komst naar Nederland’

door Jerry Dewnarain

‘Suriname en Nederland hebben een bijzondere band’, vooral rond de periode van de viering van de onafhankelijkheid word je met deze uitspraak doodgegooid. Is die band werkelijk bijzonder? Alleen al vanwege de gemeenschappelijke historie is die band bijzonder, blijkt uit de inleiding van Harry van Bommels boek Surinamers in de polder. Vijftien Surinamers over hun komst naar Nederland.

 

Suriname en Nederland hebben volgens hem een innige relatie gehad. Maar die relatie laat zich in de loop van de geschiedenis steeds anders typeren. Sinds het ontstaan van de kolonie Suriname is het één en al kommer en kwel geweest in dit Nederlandse wingewest: slavernij en contractarbeid bepalen een groot deel van de Surinaamse geschiedenis. Nazaten van de slaven en contractanten werkten zich onder moeilijke omstandigheden op voor een beter bestaan. Na de Tweede Wereldoorlog werden langs etnisch geschoeide lijnen politieke partijen opgericht om het land te besturen, want Suriname kreeg een (Surinaams) kabinet met meer macht dan de gouverneur. Pas in de jaren zeventig werd er zowel in Suriname als in Nederland hevig gediscussieerd over de onafhankelijkheid van Suriname. Deze kwam er in 1975 onder het kabinet van Henck Arron, onder andere omdat in Nederland op dat moment het progressieve kabinet onder leiding van Joop den Uyl regeerde. Deze was van mening dat Nederland geen koloniën meer hoorde te hebben. Door de onafhankelijkheid zou er gelijkwaardigheid ontstaan, maar de dekolonisatie bracht vooral ook bezorgdheid. Een grote stroom van Surinamers vertrok naar Nederland. ‘Tussen 1970-1980 vertrokken niet minder dan driehonderdduizend Surinamers naar het land van ‘melk en honing’. Dat was ongeveer de helft van de Surinaamse bevolking. Ter vergelijking: in Nederland waren rond 1935 slechts tweehonderd Surinamers (p. 15).’ Deze landverhuizers kwamen in een koud en nat land met een andere cultuur om een nieuw bestaan op te bouwen.

 

Hoe het hen is vergaan, lezen wij in bovengenoemd boek. Met de uitgave van dit boek wil de Nederlandse schrijver-politicus Harry van Bommel laten zien wat de migratie vanuit Suriname voor Nederland in positieve zin heeft betekend en betekent. Er komen vijftien Surinaamse Nederlanders aan het woord over hun vertrek naar Nederland, de manier waarop zij zich hebben opgebouwd in het moederland en hun zienswijze op de relatie tussen de ex-kolonisator en ex-kolonie. Ook worden verschillende thema’s besproken: de visie over Suriname en Surinamers, de band tussen Nederlandse creolen en Hindoestanen, het leven in Nederland als migrant, de coup van 1980, een waarheidscommissie voor Suriname, et cetera. Elke persoon die in het boek wordt besproken, heeft een bijzondere kijk op deze relatie. De inhoudsopgave (p. 5/6) geeft een duidelijk overzicht van de migranten die in het boek aan het woord komen.

.
‘Ik kan me nog goed mijn aankomst en de aparte geur van Nederland herinneren. Die was zo anders dan ik in Suriname gewend was. We gingen wonen in de flat Gliphoeve in Amsterdam-Zuidoost.’ (Donita Singodikromo, p. 151).

.

schmidt pluk van de petteflet
Prem Radhakishun, zoon van de eigenares van Radio Radhika in Suriname: ‘Vrij snel na mijn aankomst in Nederland heb ik me ondergedompeld in de Nederlandse cultuur door mee te doen aan de introductieweek voor eerstejaarsstudenten. Om die reden was ik ook PvdA-lid geworden. In die tijd luisterde ik veel naar de radio…naar ‘Lostvast’, Peter Koelewijn en Veronica. Als mensen mij aanspreken als Surinamer dan zeg ik: ‘Fok you. Ik ben Nederlander.’ Daarentegen kan deze Nederlander niet wennen aan het Sinterklaasfeest, omdat hij het een leugen vindt. En bij de keuze van speelgoed en kinderboeken zocht hij naar kleur. Zijn kinderen speelden met zwarte poppen in een ‘wit’ land en lazen Jip en Janneke en Pluk van de Petteflet van de Nederlandse schrijfster Annie M.G. Schmidt. In zijn geboorteland voelt hij zich een vreemdeling, terwijl Nederland hem veranderde van een homofoob tot iemand die homo’s accepteert.

 

Een mooi voorbeeld dat mij aanspreekt, is het verhaal van Tanja Jadnanansing, omdat wij wellicht enige raakvlakken hebben en ook even oud zijn. Dit Tweede Kamerlid vertrok in 1987 als twintigjarige naar Nederland om er te studeren wat ik ook deed na mijn middelbare schoolperiode in hetzelfde jaar. De eerste drie maanden ging zij bij oom en tante wonen. Ik woonde er echter twee jaar bij mijn tante. Al gauw ging zij zelfstandig wonen in Amsterdam-West, terwijl zij aan de Vrije Universiteit (VU) ging studeren. Erg herkenbaar is het volgende fragment waarmee Jadnanansing bijna alles zegt over de cultuur van het land waar zij haar hele jeugd heeft doorgebracht: ‘Toen mijn vader op bezoek was en we door de VU liepen, groette ik mijn vrienden. Mijn vader werd daar heel boos om. Hij had me niet naar Nederland gestuurd om alleen met Surinamers om te gaan. Ik moest mijn horizon verbreden. Daarin had hij gelijk. Toch moest ik zeggen dat het Surinaamse voor mij de comfortzone is. Het blijft thuiskomen.’ Tanja Jadnanansing geeft de omschakeling van een jong adolescent van Suriname naar Nederland als geen ander in het boek duidelijk weer met kleine dagelijkse voorbeelden zoals het gebruik van een strippenkaart voor het openbaar vervoer, wat zij moeilijk vond. Ze miste Suriname enorm. ‘De omgang met mensen is er zo anders. Als je in Suriname op straat loopt en je je mooi hebt aangekleed dan zeggen alle mannen: ‘Goeiemorgen, mooie dame.’ Hier kijkt niemand naar je. Het was ook echt wennen dat je niet zomaar op bezoek kunt gaan bij mensen, maar dat je afspraken moet maken. Nu snap ik dat heel goed.’ (p. 92)

In de inleiding wordt in een notendop de relatie tussen Suriname en Nederland beschreven vanaf de tijd van het begin van de Nederlandse kolonisatie tot ongeveer de laatst gehouden parlementsverkiezingen van mei 2015. Interessant hierbij zijn onder andere de cijfers die vermeld worden van de aantallen Surinamers die naar Nederland vertrokken tijdens verschillende emigratiegolven. Zo blijkt op pagina 15 dat in de periode 1990-2003 ruim 42.000 Surinamers de oversteek maakten. Sindsdien is deze migratie afgenomen. Maar in al die jaren zijn ook weer duizenden Surinamers teruggegaan.

 

Romeo Hoost

Romeo Hoost

Ik vroeg mij af op grond waarvan de schrijver zijn geïnterviewden heeft gekozen. Hij meent dat te hebben gedaan op grond van een gebalanceerde etnische verhouding van personen in het boek (p. 8). Verschillende etnische groepen vertrokken decennialang naar Nederland, voor een grote groep om economische redenen en weer anderen vertrokken om puur politieke redenen vooral gedurende de periode van militaire dictatuur met als dieptepunt de Decembermoorden in 1982. Romeo Hoost (wiens broer [dit moet zijn: oom – red. CU] Eddy Hoost een van de slachtoffers is van de Decembermoorden van 1982) is zo een voorbeeld. Hoost zegt op pagina 127 het volgende: ‘Naar Suriname ben ik nooit meer geweest, ook niet ten tijde van de Nieuw Front-regering. Ik ga niet zolang Bouterse niet is berecht. … Zolang dat niet gebeurt, is hij voor mij een moordenaar.’

Voor Noraly Beyer zijn de Decembermoorden een keerpunt in haar leven geworden, omdat zij de meesten van de mensen die zijn vermoord kent. Zij vertrok als twaalfjarig meisje naar Nederland en kwam in een Tilburgs internaat terecht vanwege het overlijden van haar vader. Ze kwam als jonge vrouw naar Den Haag om leerkracht te worden. Ze trouwde met een planoloog en het gezin vertrok naar Suriname om er te werken. Ze bleven er tot de Decembermoorden. ‘Met het tweede vliegtuig dat toen vertrok, ben ik naar Nederland gekomen. Ik ben als een kip zonder kop weggegaan vanaf de luchthaven Zanderij, mijn kind aan de ene hand, mijn koffer in de andere. Helemaal niet met het idee om voorgoed weg te gaan… en nu, op mijn leeftijd en met alles wat ik hier heb, kies ik voor Nederland (p. 58).’

Bommel Surinamers in de polder

 

In deze recensie zijn niet alle vijftien Surinamers besproken. Dat kan ook niet. Maar de ‘Surinamers in de polder’ waarin vijftien Surinamers over hun komst naar Nederland vertellen, geven allen een mooi beeld van een periode vanaf na de onafhankelijkheid van Suriname en vooral de Decembermoorden. Door middel van orale bronnen heeft Harry van Bommel in zijn boek waardevolle informatie vastgelegd over Surinamers die om diverse redenen zijn vertrokken naar Nederland en ‘het hebben gemaakt’. Een mooi boek over integratie, discriminatie, heimwee, nostalgie, aanpassing, verdriet en faam van Surinamers in Nederland. Maar ook een boek dat verduidelijkt dat bepaalde redenen van vertrek voor migranten nog steeds actueel zijn.

Harry van Bommel, Surinamers in de polder. Vijftien Surinamers over hun komst naar Nederland. Uitgeverij Van Gennep. Amsterdam, 2015. ISBN 9789461649775.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter