blog | werkgroep caraïbische letteren

Surinamer, van de hak op de tak

door Jeroen Heuvel

Richard Hubertus Doest is op 21 december 1942 geboren op Curaçao. Toen hij 13 jaar jong was, overleed zijn vader. Richard was vanaf dat moment de oudste ‘man’ in huis. Het gezin verhuisde naar Nederland. Richard had graag muziek gestudeerd maar omdat hij voor inkomsten van het gezin zou moeten gaan zorgen, heeft hij gekozen voor een beroep dat goed betaald wordt. Hij heeft aan de HTS in Amsterdam gestudeerd. Op 22-jarige leeftijd werd hij voorman bij de olieraffinaderij op Curaçao.

In 1968 is hij getrouwd met Rinia Griffith. Binnen dit huwelijk zijn een dochter en twee zoons geboren.
Vanaf 1968 heeft Richard op zaterdagochtenden vrijwillig kinderen verwelkomd aan wie hij lesgaf in het maken van muziekinstrumenten en het bespelen ervan.
Richard heeft heel veel andere musici begeleid en geïnspireerd met zijn onuitputtelijke kennis over de muziekinstrumenten uit allerlei delen van het Afrikaanse continent. Om enkele voorbeelden te noemen, hij heeft met Yerba Seku enkele originele nummers opgenomen, hij heeft voor Elis Juliana een tambú gemaakt die nu staat tentoongesteld bij NAAM, hij heeft in het orkest van de musical E lucha final meegespeeld, hij heeft jonge mensen als Vernon Chatlein geleerd hoe een benta te maken en hoe die te bespelen. Veel van zijn leerlingen zijn verder gegroeid in de muziekwereld in en buiten Curaçao. Hij begeleidt ook kerkkoren.

Daarnaast is Richard een goede schilder. Hij schildert zowel muzikale taferelen als kleine toeristendingetjes en grote artistieke portretten.
Omdat hij veel mensenkennis heeft en een serieuze, betrouwbare mens is, is hij vaak gevraagd om in een raad van commissarissen en dergelijke zitting te nemen. Hij weet ook veel van landbouw, is een van de medeoprichters van Soltuna geweest.

Kamperen met verkenners, de tienjarige Richard, derde van links

Op verzoek van een vriend heb ik eind 2022, begin 2023 elke donderdagochtend Richard Doest bezocht. Ik ken hem nog van toen als jonge tiener acteerde in ‘E lucha final’ (van Angel Salsbach, libretto en Etzel Provence, composities) en hij als dertigjarige in die musical trommelde. Nou, ‘kennen’ is een te groot woord. Later heb ik hem af en toe gesproken. Dat waren altijd boeiende gesprekken. Nou, ‘gesprek’, dat duidt op dialoog. Het was meer een monoloog waar ik geboeid naar luisterde. Ik had nooit iets interessants in te brengen, gebiedt de waarheid me toe te geven.
Nu was ik een aantal donderdagen bij hem op bezoek. Hij noemde zichzelf met gevoel voor humor een Surinamenaar, want zo werden volgens hem kinderen uit Surinaamse ouders genoemd door mensen van Curaçao. Ik had verwacht dat ik een hapklaar antwoord op mijn vragen zou krijgen, maar hij associeerde er lustig op los. Tijdens elk bezoek sprong hij van muziek en -instrumenten, naar kadercursussen, markante figuren uit onze samenleving, onderwijs, etymologie, wereldgeschiedenis, Afrikareizen, akkerbouw en studeren. Van de hak op de tak. Over schilderen ging het eigenlijk nooit, terwijl in en buiten huis veel schilderingen van hem hingen of stonden. Ik gebruik het ontstaan van een prachtig en volwaardig schilderij van hem als rode draad in deze bij elkaar geharkte notities die ik schreef. Van een recorder heb ik bewust geen gebruik gemaakt. Deze samenvatting stuur ik hem later met de vraag om controle; herkent hij zich erin, heb ik wel genoteerd wat hij heeft gezegd, of heb ik de clou niet juist opgeschreven.

Op zijn ezel staat een doek. Blauw, een meer dan levensgroot portret wordt opgezet, in blauwe tinten. En face, kijkt je aan. Met witte kwast de contouren afgelijnd.

Als 8-jarige vroeg Richard aan Onze Lieve Heer om mensen te leren begrijpen. Hij leerde om ‘enthousiast’ tante te begroeten. Hij was een beetje ‘autistisch’
Hij was 22 jaar toen hij voorman was bij Shell, na zijn HTS, zijn oom had ook HTS gedaan, betaald door zijn vader. Vader was machinist aan boord van een schip. Hij zou werktuigbouwkundige worden. Een beroepspsycholoog zei: ‘Jij kunt alles worden wat je wil.’ Wist dat hij niet het onderwijs in zou gaan. Hij was een pichon, had Frantz Fanon al gelezen en had kennis van de KNIL en van Congo.
Op zijn werk had hij in de laatste fase een groep van 700 man onder zich. Tot 1996 is hij bij de olieraffinaderij in dienst geweest.
Trouwde in 1968 in Caracas met Rinia Griffith, zij kon Duits spreken. Ruben Page was getuige bij dit huwelijk. Rinia kwam uit Coronie.
Demerara/ Essequibo/ Berbice. Naar de barrebiesjes gaan (doodgaan), Richard schept genoegen in het toedienen van dit soort snuifjes wetenswaardigheden, en ik geniet ervan.

Het gezin in Suriname, 1945

Hij zat met Don Martina op de HTS; die is tewerkgesteld bij Dienst Openbare Werken (DOW), maar had te emancipatorische ideeën en kreeg een beurs om in Trinidad verder te studeren, weg van Curaçao, en is daarna naar New York gegaan.
Tijdens de revolutie van 30 mei ’69, zat Richard op de blusboot van de Shell in de St Annabaai. Hij ziet een man, vermoedelijk een Latino, op het dak klimmen en helemaal naar de hoek van de botika lopen om daar brand te stichten. Hij heeft dit nooit gemeld, en heeft ook nooit iets over dit begin van de brand gehoord of teruggelezen.
Richard kreeg tijdens de revolutionaire jaren de bijnaam Revo Richard. Hij heeft kadercursussen gegeven aan de Curaçaose Dok Maatschappij. Hij heeft bij de Shell bedrijfsschool, vijf- à zeshonderd mensen onder zich gehad.

In 1967 ontmoet hij in hotel San Marco dhr Colmon, een Jood uit New York, die over Lao Tse vertelt. Vitó _ Long hot summer _ Richard en Rinia waren in 1968 al in de VS geweest waar ze de ‘long hot summer’ hadden ervaren.
Toen ze in Caracas waren is Colmon tevergeefs naar de Velpstraat (Mari Pampun) geweest, hij heeft later een boekje over Lao Tse aan Richard gegeven. De ogen van Richard gingen open.
Lao Tse: “Je neemt waar en gebruikt wat je goed vindt.” Ook Einstein heeft dit gezegd.

Hij spreekt af en toe een zin uit die als thema van dit artikel kan dienen, zoals deze hiervoor. Hij lardeert onze ontmoetingen ermee.

  • Richard wil zijn ervaringen/ gedachten/ nalatenschap delen om mensen een ander/ breder aspect te laten zien van wat niet zichtbaar is (in algemene kennis)
  • “Een individu weet zoveel – en elke dag leer je nieuwe dingen, en ik kom er niet toe om die *cking dingen op te schrijven”
  • De nieuwe generatie moet al de kennis die is ontsloten in samenwerking met computers analyseren/ interpreteren om het erfgoed te houden en om een stepping stone, fundament te hebben om verder te bouwen.
  • (Wie appelen vaart, appelen vreet)
  • Onderwijs/ thuis leer je meer in minder tijd
  • Vraag altijd vijf maal waarom. En combineer wat je weet met elkaar; dan kom je een heel eind, blijf doorvragen, tot vervelens toe: “maar waaróm is het dan zo?”
  • “Keskesip chin must hori en ma su” (De babyaap moet zijn moeder vasthouden)
  • Als je je nieuwsgierig opstelt, moet je alles lezen wat je voor ogen komt.
  • ‘Je moet vertellen, informatie doorgeven. Vraag is wat de hoorder ervan gebruikt?’

Ik moet denken aan wat Margaret Fuller (1810 – 1850) twee eeuwen geleden schreef: ‘If you have knowledge, let others light their candles in it.’

Richard ‘Lou Tse’ zegt ook:

  • Leer door elk moment op je levenspad als leermoment te zien. Hou je oor bij de grond.
  • Tijd kun je maar een keer uitgeven. Productiviteit over een periode gemeten, hoeveel tijd heb je eraan besteed en wat is het resultaat ervan. What is the best use of my time right now?
  • Wie leid jij nu op, wat doe je met jouw kennis en ervaring? Het probleem van nu is dat we niet jongere mensen opleiden.

Richard is socialist tot in de doodskist.
In de samengestelde intellectuele praat- en actiegroep, Fundashon Identidat (bij notaris Alexander opgericht). Deze groep had als doel de Curaçaose identiteit te bevorderen, naar het model van Black Power.
Fundashon Identidat, met Paul Dot, Raymond Gonesh, Wendelll Davids, Willy Franco, Carlos Lucasius, Tom Janssen en Richard Doest, secretaris. Ze lezen het boek van Jandi Paula ‘From objective to subjective social barrieres: a historical philosophical analysis of certain negative among the negroid population of Curaçao.’ Jandi Paula was niet zelf actief in deze stichting. Later is Don Martina erbij gekomen. Toen een aantal Afro-Curaçaoënaars zich afzonderden, in ‘67/’68, is de Movementu Antia Nobo hieruit ontstaan.

Angel Salsbach ontmoet hij voor het eerst in een kledingzaak in Colon, als Angel een jacket past.
R schreef voor Ruku. Hij kende Frank Martinus Arion, Richard schreef ook voor Ruku, het blad van Frank Martinus Arion, die enkele weken bij hem heeft gelogeerd. Leerde van hem dat je als uitgever altijd drie edities al op de plank vooruit moet hebben liggen. Spraken over de positie van de Afro-Curaçaoënaar.
Na de kroningsrellen van 30 april 1980, kwam dominee Roger Snow (was in A’dam studentenpastor geweest) naar de Antillen. Hij is gestuurd om informatie te vergaren. Snow zocht contact met ‘andersdenkenden’, zat in de Raad v Kerken, samen met vader van Brede Kristensen, Jungslager en Yerba Seku. Is van Brits Nederlandse afkomst. Heeft op St Maarten een krant opgericht.
Over kultura di miedu: wie kan je vertrouwen? Wie naait je een oor aan? Kultura di bèrgwensa: is façade ophouden

Muziek: doedelzakspelers, sporen in veel Europese landen, op zoek naar de 12 stammen
Mexicanen dna 3 of 6% Afro-Mexicanos, veel Spaanstalige Afrikanen
Kruidenhandel: bananen komen uit Azië, zijn naar Afrika meegenomen. Planten gaan in nood bloeien, overlevingsproces

Kijkt graag naar de herkomst van woorden, etymologiebank.nl, wil veel informatie, leesdrang, dingen combineren, bewuster worden
Het woord winkel komt van hoek, wenken, en winkelhaak is rechte hoek. Hij neemt dit woord als voorbeeld, blijkt later, omdat zijn grootvader van Duitse komaf ‘Win(c)kler heet.
Ik moet van Richard absoluut De tresoor van Jacob Jansz. Poortvliet (1991) (over het vermoedelijke leven van een gewone man voor de 80-jarige oorlog in 1566) van Rien Poortvliet bekijken en lezen.
Als je weet waar woorden vandaan komen, helpt ’t om nieuwe woorden te maken.

Het doek is van de ezel verplaatst naar de grond. De verdelingslijnen voor verhoudingen ogen, neus, lippen staan in wit aangebracht. Kleine doekjes staan er nu op. Toeristendingetjes.

In het Ottomaanse rijk had je marching bands, de eerste Afrikaanse drummers.

Alvin Toffler in Future Shock: niet voldoende koeien om leer te hebben voor schoeisel; maar toen kwam de industrie met ander materiaal om schoeisel te maken.
De verhalen van Kompa Nanzi zijn opgeleukt door Nilda Geerdink-Jesurun Pinto, degene die vertaalt bepaalt, die vertelt herstelt.
In Haïti zijn te veel Afrikanen geïmporteerd, konden niet door die ‘paar’ blanken in de gaten worden gehouden. De marrons hadden meer tijd om houtsnijwerk te versieren.

Oefening, kokosnoot/ ijzeren blik/ container
Wat kan je doen met een paperclip, 15 minuten, positief
Nu, wat kan je niet doen met een paperclip? Dan ontdek je dat er nog een heleboel toch wél kan.

Psychologische test wijst uit, bijvoorbeeld, je bent een trage starter. Dus dan begin je vroeg; houdt in dat je van tevoren nadenkt.
Bij tekenles (hij gaat wekelijks op les) gebruikt hij geen gum.
Modern management; Studie naar brain niet overboord gooien.
De junior staff van Shell (meer uitvoerende macht). Een Portugees werkt bij de Shell en heeft een goed idee om het werk efficiënter te maken. Hij vraagt advies aan Richard. Richard voorman in de draaierij vindt het een goed idee. Hoofd van de bedrijfsschool, mr. Mostert (had een eilandje in Spaanse Water) roept Doest bij zich: “Je moet goed begrijpen, ik wil geen nieuwlichterij!” Die Portugees is later leraar geworden op de bedrijfsschool.
Hoe helpen de werknemers elkaar: Op een dag ging Richard 10 minuten eerder weg van het werk. Een bewaker zegt dat Mostert Doest zocht. Richard maakte op zijn brommer rechtsomkeer. Als je in het werk elkaar als mensen behandelt, dan behandelen de meesten jou ook als mens.

Het blauwe doek staat weer op de ezel, de ogen kijken flets, expressieloos nog

Sixto Wout (jongen van Dakota, Aruba), instrumentenmaker (dat ging toen nog pneumatisch) heeft Shell verlaten, vanwege discriminatie en geen werk op niveau, naar diploma, is later aan TH gaan studeren.
Sixto Wout is in ’66 of zo bij Shell komen werken, met een Nederlands diploma op zak. Het hoofd van de Shell werkplaats was Mosterd, een HTS-er. In dat atelier werkten landmachinisten, mensen met minder opleiding dan de afgestudeerde Curaçaoënaars uit Nederland.
Sommige waren tijdens het verblijf in het moederland getrouwd met een Europees-Nederlandse vrouw. Bij terugkeer op het eiland, werden die ‘Nederlandse’ vrouwen door de Nederlandse vrouwen van de Nederlandse employés uitgenodigd voor op de koffie en andere ochtendjes.
[De geur van vers gezette Dominicaanse koffie komt uit de keuken. Brigida zet hem met een snuifje kaneel.]
Sixto kreeg niet de medewerking van de Hollanders om hem heen. Hij kreeg een ‘oprotbeurs’ om verder, werktuigbouwkunde, te gaan studeren, naar de Technische Hogeschool in Delft. In Nederland ontmoette hij zijn latere echtgenote, Gerda. Na het behalen van zijn diploma is hij teruggekeerd naar Shell. Sixto Wout kwam uit Aruba, zijn moeder woonde in Dakota. Hij was de lieveling van zijn moeder. Hij was haar donkerste kind.
Sixto was een verdienstelijk tennisser. Richard heeft ook even getennist, kreeg les van een edelsmid op de tennisschool in Dominguito.
Richard heeft familie op Aruba, Does (zonder -t), ‘rode mensen’. Hij ging af en toe met Sixto naar Aruba.
Op Curaçao was er niet veel te doen, je had ‘Cave de Neptune’ maar dat was het dan. Op Aruba was het gezellig dansen.

Ouders van Richard uit Suriname. Vader is motordriver, naar de Surinaamse binnenlanden. Woont in Nieuw Nickerie, twee dagen varen van Paramaribo. Werkt voor Beekhuizen, soort DOW. Is als stoker (donkeyman) met KNSMboot in Amsterdam terechtgekomen. Moeder werkt voor Kersten. Grootvader Win(c)kler is een gewezen KNIL-soldaat.
KNIL (Harderwijkopleiding) Paul Löwentall Duitser, 21 december met Joodse vrouw getrouwd. In februari 1942 is de tanker waar hij op zat getorpedeerd.

R’s vader moest in 1947 diploma B halen, ging vier maanden met verlof naar NL. Vader was employé, woonde in Negropont, binnen de Shellpoort. Kreeg 1x per jaar reisverlof naar regio. Ging met zijn gezin 1x per jaar naar regio, om het jaar naar Suriname en eens in de zes jaar naar NL. Op Curaçao hadden ze een dienstmeisje.
Richard heeft twee broers gehad. Oudste is geboren in 1940. Had een waterhoofd is in 1950 overleden. Volgende kwam in 1941, is in 2004 overleden. Richard is van 1942 en de jongste.
In 1953 ging vader (met gezin) naar NL voor diploma C. Vader is in 1955 overleden. Moeder moest toen gaan werken voor ziekenfonds, pensioentje en kinderbijslag. Bij tapijtfabriek. Vanaf 1955 is de 13-jarige Richard verantwoordelijk als back-up van moeder voor het huishouden. Hij moet dan zelf leren omgaan met zijn autistische aspecten.

[Richard vertelt zoveel verhalen. Mensen die naar Canada verhuisden.)
Zegt dan: ‘Raar dat je al dit soort dingen, reizen, herinnert. Normaal kind onthoudt “zijn” leven zonder reizen.’
Laatste keer dat hij naar Suriname reist is hij 11 jaar. Op die leeftijd verhuisde hij (mee) naar NL, Hilversum. Op 22-jarige leeftijd kwam hij terug naar Curaçao. In NL had hij de HTS (Amsterdam) gedaan,
Vroeger trainde hij als in een rollenspel hoe hij een tante “blij” moest verwelkomen. Had op lagere school geen vriend. Wel een denkbeeldige. In de klas (in Hilversum) zette de onderwijzer een blonde jongen naast hem, maar hij had geen contact met hem. Hij nam nooit het initiatief om naar mensen te gaan, zocht ze niet op; de richting was anders, de mensen kwamen naar hem. Ook zijn vrouw.

Hij zeilde niet bij Asiento, de club van de Shellgezinnen, naast die in Rust en Burgh.
Is veel met Antillianen opgetrokken. Kon goed met Hollanders opschieten, op werk, niet in vrije tijd.
Heeft twee jaar op het Thomas College gezeten, bij de fraters. Hij kon goed leren. Vader vroeg waarom er zo weinig huiswerk werd gegeven. Toen het antwoord kwam dat geleurde jongens niet zo veel huiswerk kregen, heeft vader hem naar de Schröderschool gedaan, de school van de Shell. Er waren uitgetreden broeders en Curaçaose juffen die hier lesgaven. Er waren ook kinderen van gekleurde Shellwerknemers. Hier heeft Richard enkele jaren op gezeten, totdat het gezin in 1953 naar Nederland ging.
Toen jaren later Richard eens op de Schröder kwam om te informeren of een kind kon worden ingeschreven, zag hij een foto in het kantoor van het schoolhoofd hangen. Daarop herkende hij meneer Hendrikse en meneer De Boer. Hij vertelde het latere schoolhoofd dat hij die mannen herkende en dat hijzelf een ex-leerling van die school is. Het schoolhoofd keek hem verbaasd en ongeloofwaardig aan. Toen hij een week later terugkwam vanwege het in te schrijven kind, was de foto van de muur gehaald en verdwenen.

Het blauwe doek staat op de grond, er staan drie kleine schilderijtjes op de ezel, toeristendingetjes, voor een paar tientjes.

Politie kwam Wim Gijssens zoeken i.v.m. in krant gepubliceerd artikel over corruptie op St Maarten.
Amado Römer was een wereldheer, was geen lid van een orde.

Over instrumenten: Kijken naar de constructie van de afro-trommels.
Bantu cultuur, Congolees, er was geen tijd om de trommel te versieren.
Aandeel van de Mandingo’s is het begin (kust), eerste woorden zijn Mandingo, later pas Bantu (congo) plantage-trommels (geen tijd om te versieren) en marroon-trommels (wel tijd).
Pinti is religieus.
Dansmuziek op andere trommels, gladde trommel.
Plantageslaven konden elk vat gebruiken, gebruikten ook lange vaten.
Oude Bomba-trommels, in Cuba de tumba franses. Ze spelen mazurka etc op die trommels, stap naar muzik di zumbi, speelden wat ze op straat lopend in de huizen hadden gehoord.
Goombe-muziek (zaag als instrument).

Waarom is er in Curaçao geen traditie van vierstemmige zang? Men heeft wel de fanfare van de fraters gehoord, maar niet veel meerstemmige zang.
Verschil tussen zingen in Curaçao en de andere eilanden, dan steekt Curaçao pover af. De bereidwilligheid om samen te gaan met anderen.

Richard gaf aan ‘grupo Issoco’ ideeën.
In 1980 was Moises ‘Boeis’ Augusta jeugdwerker voor de regering in de wijk Buena Vista. Daar was de toneel- en muziekgroep ‘Kaska di pinda’ opgericht. Ruchi Isidora trommelde daarbij. Hij trommelde ook in ‘Grupo Trinchera’. Ruchi heeft Richard gevraagd om bij Kaska di Pinda te komen spelen. De leden van grupo Issoco kwamen voort uit de percussionisten van Kaska di Pinda. Zwakheid van Issoco: De leden konden niet (samen)zingen.
Daarna kwam Russel Soleano bij de groep. Hij was net terug uit Aruba, waar hij synthesizer had gespeeld bij ‘The African Bloods’. Bij Kaska di Pinda speelde hij de fluit zonder gaatjes. Hij schudde ook de grote kalebas (van formaat iets kleiner dan een volleybal), zoals ze in Guadeloupe de ‘gro ka’ bespeelden. Yuchi is later bij Kaska di Pinda mee gaan doen.
In die tijd voetbalde Yuchi bij Club Centro Dominguito.
Met Yuchi, Russel en Luis Istatia heb ik Yerba Seku begeleid. Onze groep heette ‘Kibakere’, te vertalen met ‘Wat dacht jij dan’. In 1982 hebben Russel en ik Yerba Seku begeleid op 17 augustus, Tuladag, bij Rif. Elis Juliana zat in het publiek, hij vond dat we klonken als muzik di zumbi. Hij heeft Russel toen aangeboden hem te leren hoe je de benta moet bespelen.

Richards vader sprak ook Papiamentu, hij vond dit een fijne taal, goed, makkelijk.
Swahili is ontstaan uit het Arabisch, maar oorspronkelijk een Bantu taal.
Curaçao wordt gekenmerkt door victorie van de middelmatigheid. “Nò, bo tin ku komprondé, ta na Kòrsou nos ta.” Nee, ’t ligt aan mensen (economische belangen), niet aan Curaçao. In Nebraska studeren 35 Curaçaoënaars.
Hij heeft een jagersharp gekocht. Hij bouwt zelf muziekinstrumenten die hij op You Tube vindt. Zoekt veel informatie op, wil van alles en nog wat weten.

Eerste Afrikaan in 1960 in de Nederlandse sneeuw ontmoet, een zoon van een minister uit Sierra Leone, met de achternaam Camara. Philipsfabriek bood aan kinderen van Afrikaanse diplomaten en andere hoogwaardigheidsbekleders beurzen aan om in NL te studeren. Nederland raakte toen dus al langzaam maar zeker gewoon aan het feit dat er Afrikanen daar kwamen studeren en leven. De wereld verandert aldoor en dit was een van die ontwikkelingen. Deze Afrikaanse jongemannen kozen niet voor Nederlandse vrouwen, maar wel voor dubbelbloed vrouwen, zoals veel West-Indische en Zuid-Europese vrouwen eruitzien. Deze vrouwen moesten wel een receptie kunnen organiseren en gasten kunnen ontvangen. Richard benadrukt dat de wereld niet zwart-wit is, maar dat er heel veel variaties en schakeringen zijn. In de Curaçaose kleine gemeenschap zijn er best veel bastaardkinderen, die als ze volwassene zijn van de ‘rijke’ vader een ‘goede’ baan krijgen, of worden aangesteld bijvoorbeeld als plaatsvervangend gouverneur.

De betovering van de klanken.
De harp uit Afrikaanse landen is in het Caraïbisch gebied verloren omdat er geen tijd was om zoiets te maken dat veel tijd vereiste. Maar hoort wel bij onze erfenis.
De talking drum heeft tonen. De Afrikaanse talen zijn toontalen. De betovering van klanken.
Invloed van militaire corpsen op de muziek in de gekoloniseerde landen -Bewogen koper-
Op een ets van Rembrandt staan twee Afrikaanse trommelaars.
Taptoe (= kraan dicht) ’s avonds sloeg men ’t sein, de drummer gaf signalen/ commando.
Hernhutters (Moravië) de genieën komen uit Tsjechië > is culturele hart van Europa geweest, in hun godsdiensttraditie (in de missen) stond muziek centraal.

De oren op het blauwe doek zijn iets omhooggeschoven, het voorhoofd lijkt daardoor groter.

In Tanzania en Zuid-Afrika werd bazuinzang en koorzang gepromoot. In Suriname was koorzang wel meerstemmig, in Curaçao veel vaker eenstemmig.
Mijnbouw was in Duitsland goed ontwikkeld, mijnbouwers zijn over de wereld getrokken.
Höhner, Norteño, Vallenato, havens en trekharmonica. Malando (mister Maasland)
De banjo komt uit Afrika, niet van de Hillbillies. Spelen van Afrikaans snaarinstrument, blues-stemming open stemming, slide gitaar komt uit.

Onderwijs is begonnen als onderdrukkingsmiddel, niet om zelfstandig om zelfstandig te leren denken.

Schoeners hadden vrij spel in WOII
Franse achternaam, Raveneau, komt van de Engelse eilanden die ooit Frans waren. Onderzoek naar de zeevaart/ schoeners/ scheepswerven, ook naar de Franse achternamen, en Libanese.

De marimba is oorspronkelijk een bantu/ Congolees instrument, niet indiaans.
De birimbao is van Afrikaanse oorsprong.
Geluiden van de bewegende lichamen was hetzelfde als van de muziekinstrumenten. IJzeren snaren klinken scheller dan snaren van darmen.
Muziekles gegeven, oude muziek, benta (boog) en matrimonial. Richard gaat dan met zijn instrumenten als aanschouwelijk (aanhoorlijk?) lesmateriaal.
Marwin Ricardo boek (en cd) over kachu, 4 soorten muziek. Tijdens training merkt Doest dat Barber heel ver van Afrika ligt. Het is niet waar dat Curaçaoënaars Afrikaanse ritmes etcetera in zich heeft.
Kopra van Bándariba, ook kachublazer, kende Marwin niet.

Neefjes van Norva Sling, Omar en Francis, kwamen op de zaterdagochtenden bij Richard leren.

In het blauwe doek staan de oren weer iets lager. Er is niet aan de blik gewerkt, maar de neus is iets duidelijker aangezet en de kin is krachtiger onderstreept.

In Frans Congo, vlak na de onafhankelijkheid, gingen studenten naar Moskou en trouwden soms met Russische vrouwen.
Papiamentu: Man man, moketa moketa (hand hand, vuist vuist) van Richard Hooi, alias Yerba Seku.
Alles wat ons (zwart en wit) bindt, wordt niet beschreven, de heerser beschrijft het verschil, om te kunnen heersen. Verdeel en heers.
Candomblé, religieuze muziek.

De mond op het blauwe doek is vandaag meer gespannen, er staan verbeten rimpels boven en onder de lippen.

De eerst universiteitscampus was in Schelpwijk, door de Shell gebruikt als waterwingebied. In 1979/’80 wordt Richard gevraagd om college te geven aan de opleiding werktuigbouwkunde van de universiteit. Hij rijdt in zijn uit Nederland meegebrachte VW-busje naar de leden van de commissie die hem willen aanstellen. Hij vroeg aan deze leden, allen Europese Nederlanders, wat het curriculum was. Ze keken elkaar vragend aan wie daaraan had gedacht. Omdat er geen curriculum was, stapte Richard in zijn busje en tufte weer naar huis.

Richard heeft met de Afri-Cari stichting verschillende reizen naar Afrika naar georganiseerd. Deze stichting was een idee van Geraldine, de invulling was van de familie Doest.
Elis Juliana was bang om naar Afrika te gaan. Hij belde Richard regelmatig. In zijn laatste telefoontje naar Richard zei hij: ‘Broeder, ik ben ook eenzaam.’
Naar aanleiding van de documentaire ‘Nos ta Kòrsou’ van Alexandra Janssen herinnert Richard zich dat de vader van de maakster, Paul Janssen, General Affairs manager bij de Shell was toen Richard vertegenwoordiger van de lokale employés was.

Als kind wilde Richard muziek gaan studeren, maar vanwege het overlijden van zijn vader, Richard was toen 13, moest hij gaan studeren voor een serieuze baan.
Hij is in Tanzania geweest, toen het armste land van Afrika. Ervaart dat er in andere situaties andere kanten van je karakter tevoorschijn komen.
Richard is consultant geweest bij ABC busbedrijf.
Richard heeft in 1974-75 voor ongeveer tweeduizend Shellwerknemers een Blauwbaaidag georganiseerd. De marine verzorgde voor die dag, op Hemelvaart, de traditionele blauwe hap.

In New York kwam Richard enkele Joodse mensen tegen die in Santeria waren geïnteresseerd. Het valt Richard op dat joden, in tegenstellingen tot christenen, nooit willen missioneren.

Richard zoekt op internet graag naar meer informatie over verschillende onderwerpen. Bijvoorbeeld over trommelaars uit Afrika. Zo heeft hij Addy Tettey Mustapha ontdekt, een geweldige drummer. Hij behoort tot de Ga cultuur van Accra. Hun gebruiken zijn iets anders dan de Akan culturen. Als trommelaar voor zijn cultuur dient hij alle ceremonieën te kennen. Hij is een leidende kenner van de Ga muziek. Als Ghanees kent hij ook de ritmes van de stammen uit het Noorden zoals Dagomba, die uit het zuidoosten zoals de Ewe en overigen Bron, Ashanti etc. Hij trommelt vanuit een dieper perspectief.

Wat is het verschil tussen een trommelaar en een drummer?
Een westerse drummer beheerst zijn technieken maar speelt samen met andere westerse instrumenten. De westerse drummer is een gevolg van een ontwikkeling voor dansmuziek. Zijn drum voorgangers komen uit de militaire traditie. Ook is hij beïnvloed door het seculiere drummen op de plantages.
Cultuurdragers hebben geduld en zijn nederig.

De ogen in het blauwe doek hebben meer expressie, maar is het moe, onverschillig of ijskoud?

In Curaçao kennen we het fenomeen kuater bela, vier kaarsen rondom de doodskist. Het getal 4 is ook in China verbonden met de dood. In een restaurant daar hebben de tafels nooit vier stoelen, altijd meer of minder; je koopt er nooit vier of twee stuks van iets, maar vijf of drie.
Kennisoverdracht is in feite één, twee, drie gebeurd. Moeilijk is het dan om te zeggen wat louter Ashanti is, want de Congolees neemt er elementen van over. Dan wordt het bijna onmogelijk om de oorsprong of de invloed precies aan te wijzen.
Bijvoorbeeld. Waar komt de bastèl vandaan? De slavenkaravaan was diep in het binnenland gestart. Waar komt de benta vandaan? Dit is een Ghanese benaming. Komt voor in de Sahelstreek maar ook in Gabon. De hele bantu-wereld speelt benta.
Hier wordt Nochi pa soleto a capella gezongen, maar misschien is het oorspronkelijk door een snaarinstrument, een ’citer’ begeleid. In Zikinzá is er geen opname van met begeleiding. Het maken van een citer is enorm veel werk en dat zou in de tijd van de slavernij nooit worden toegestaan. Een benta is veel minder complex om te maken. Een tot slaaf gemaakte kon dit doen, zonder dat de opzichter het in de gaten had. Een plantage run je als een bedrijf. De meester wist wat de tot slaaf gemaakte mensen deden in hun vrije tijd. De marrons in Suriname hadden wel vrije tijd en de mogelijkheid om hun houtsnijwerk te versieren en meer tijd te besteden aan het maken van de verschillende drums.
In 1955 is er een filmer uit Nederland gekomen om hier opnames te maken. Hij heeft een nummer dat valt in de categorie Muzik di zumbi gefilmd, op Bándabou. Daar zat geen benta in. Omdat men op Bándabou de benta niet kende. Oom Wawa Monte speelde triangel, had nooit een benta gezien.

Rechts de benta (soort mondboog)

[Richard had een VWbusje, dus hij werd altijd uitgenodigd.]
De benta was wel op Bándariba bekend, in Montaña en Fuik. Als snaar is het meest geschikt een blad van de mauritiuspalm, zoals die groeit in de dam van Sta Rosa.
De benta werd gespeeld als de wind aan het eind van de dag, begin van de avond was gaan liggen.
Op een diorama die Schouten in Suriname heeft gemaakt van een slavenfeest, staat ook een benta, maar die is dan op zijn Zuid-Afrikaans bespeeld.

Van Bándabou zijn veel mensen naar Cuba gegaan, daar is in 1800 de marimbula ontwikkeld en van daaruit naar Curaçao gebracht.

De banjo is ook een instrument uit Afrika en had vroeger 3 snaren. In Zuid-Afrika wordt ook muzik di zumbi gespeeld, het is bekend van een groep die daarbij de banjo gebruikte. De banjo is niet gemaakt of ontwikkeld door de Beverly Hillbillies.

Om een tot slaaf gemaakte toestemming te geven om ergens naar toe te lopen, kreeg hij een zogenoemde loopbrief mee. Nog in de Shell-tijd vroegen mensen aan Richard om een loopbrief.
Curaçao heeft de traditie om geen tambú te gebruiken bij erediensten, en lijkt hierin op de Congolese traditie. Bij tambúmuziek zongen vrouwen en in het begin was de begeleiding handgeklap, dus geen tambú.
De Quitiplás van Venezuela heeft hij ook in Ghana gezien. Het zijn bamboestokken waarmee op de grond wordt gestampt.

De Afrikanen die in Haïti in opstand zijn gekomen, waren nog in het Afrikaanse continent geboren. Op Curaçao hebben veel tot slaaf gemaakten ‘dichtbij’ de shon geleefd. Brenneker noemt dit ‘geestelijke marronage’. Hier zijn we nu tegen het Nederlands omdat de Afro-Curaçaoënaars zo dicht bij de Hollanders moesten leven. Aversie tegen het Hollands, want het is van de overheerser. Hier kon je niet weglopen, zoals in ‘grote’ landen. Wij gebruiken bij tambú één trom, op de andere eilanden drie troms.

De academici hier willen alleen wat ze kunnen lézen gebruiken in hun argumenten, niet wat de ziel van het volk in de kunst heeft voortgebracht.
Het schuiven van de voeten bij het dansen is een Congolese traditie.
In Kameroen waren er ook veel Nederlanders geweest. Ken je geschiedenis.

Richard is cynisch geworden toen Elis Juliana bij hem kwam omdat hij dringend een barí (trom) nodig had. Richard heeft er toen een gemaakt. Die staat nu bij NAAM tentoongesteld als een ‘originele’ tambú. Hij grimlacht. Hij heeft ook een agan gemaakt, die nu bij het Museo di tambú hangt.
‘Kijk met kinderogen naar instrumenten, en de wereld; en blijf vijfmaal waarom vragen.’
Als je een ‘beschaafde’ familie had, speelde er wel iemand viool. Gitaar was meer voor dronkenlappen. Broertje Dorothea speelde mariachi-viool.

Door Doest gemaakte tambú

Verschil tussen ‘haya’ (Aruba) en ‘haña’ (Curaçao), is dat het Papiamentu van Curaçao Afrikaanser is. De manier van praten is bij het volk gebleven. Het Papiamentu di pueblo is ritmischer dan het Papiamentu van de gekleurde elite. Men wist niet wat ‘Afrikaans’ was en daardoor is het kunnen blijven voortbestaan. Beschaafd was de piano, de viool. Hiermee kun je geen tambú spelen.
De invloed van taal op ritme. Luister naar de drummer Ti Roro (Haïti). Luister naar de ritmische poëzie van Yerba Seku, bijvoorbeeld ‘Riba un dia, Shon Kangreu tin un pleitu ku un pieu’. De jongere generatie heeft niet in de gaten hoeveel ritmiek in de taal zit. De gekleurde elite schreef ook poëzie, ‘papiamentu kulto’. Bij Yerba Seku komt weer de ritmiek in de taal. Jammer dat Boeli van Leeuwen zijn poëzie ‘poetria aletria’ noemt.

Creolentaal is een commandotaal.
Hoeveel ‘blues’ zit er in de oudste Curaçaose liederen? Hoe zag Afrika in die periode eruit?
Het Kreyòl (zoals het Creools op de Franse Antillen heet) van Guadeloupe en Martinique is ouder en dus origineler dan dat van Haïti, omdat er op de eerste twee genoemde eilanden eerst suikerrietplantages waren. Overigens komt suikerriet uit Azië. Ook op Mauritius (vernoemd naar prins Maurits) wordt (ook) een van het Frans afgeleid creools gesproken.

Richard en zijn broertje met buurjongens en -meisjes in Negropont

Als 10-jarige ging Richard vanuit Negropont waar het gezin woonde, bij de Chinees in Klein Hofje verse groenten kopen, omdat zijn Surinaamse moeder verse groente wilde eten. Groente uit blik was voor de Hollanders. Er woonden veel Antillianen en Surinamers die bij de Shell werkten in Negropont. Dat was de woontraditie, niet wat later gedacht is dat er in Negropont alleen maar Europese Nederlanders woonden. Richard beklemtoont dat er toen al veel vervlechtingen van mensen uit Nederland, Suriname, de Verenigde Staten, de eilanden in de buurt en de Antillen waren. Na een tijdje zijn er ook veel gemengde huwelijken gesloten, met als gevolg dat er veel dubbelbloedjes in de gezinnen geboren zijn. Door de liefde is er veel mogelijk geworden wat jaren vóór de komst van de olieraffinaderij niet voor mogelijk werd gehouden.

Bij het eerste tumbafestival, in 1970, trad Yerba Seku op. De Joodse gemeenschap was in paniek geraakt door de opstand in mei ’69 en besloot om het volk activiteiten te bieden: visserij, carnaval, brood en spelen. Bij de carnavalsoptochten is besloten tumba te gebruiken, niet seú.
Seú-optochten zijn begonnen vanuit de Club di Shell, in Suffisant. Jeanne Toppenberg is de trekker van de seú-optochten. Deze optochten waren niet zo duur als de carnavalsoptochten. Bij pure seú-muziek werden de instrumenten tambú, agan en chapi bespeeld; niet de karkó noch de wiri.
De Bonaireanen hadden simadan, met kuarta, kitara en wiri. De wiri komt uit Mali, het Mandingo gebied.

Soltuna is een van de vele projecten die dankzij mei ’69 zijn gestart. De Shell ging een tuinproject trekken., met fondsen uit de Nederlandse ontwikkelingshulp. Aart Bijl, superslimme Delftse ingenieur, heeft UNA gebouwd, wilde energie uit de Slangenbaai winnen.

Richard vertelt zijn kleinzoon, Conan, in anderhalf uur, meer over (onze) geschiedenis dan Conan al die jaren op school in de geschiedenislessen heeft gehoord. Na deze verhalen van opa te hebben gehoord zegt hij: ‘Ik zou 50 jaar geleden geboren willen zijn.’
De Duitse opa van Richard is koetsier geweest. Richard herinnert zich een liedje dat hij zong:
Watchman, don’t catch me
Catch the negro behind the tree.

Zijn opa is opgeleid in New Orleans. Bij het stelen van patia’s kreeg hij een hagelschot in zijn hoofd. Hij was wees, en vanuit New Orleans is hij naar Cuba gegaan. In het kamp bij Havanna werkte hij als bewaker en verpleger. Hij legde de overleden Amerikanen af. Toen hij zelf gele koorts kreeg, heeft een donkere Cubaanse hem er doorheen geholpen. Hij heeft ook meegeholpen aan de bestorming van San Juan Hill.
In die tijd was Haïti heel rijk, althans de eigenaars van de plantages. Die rijkdom werd niet zozeer in geld uitgedrukt, als wel in landgoederen. Veel planters hadden in die tijd stukken terrein gekocht als investering. Er waren geen banken, waar je je geld kon oppotten. Bij de revolutie in Haïti zijn veel Fransen gevlucht, bijvoorbeeld naar Cuba. De slaveneigenaars hebben veel tot slaaf gemaakten meegenomen. Zo is de charanga francesa in Cuba gekomen.
Toen opa in Cuba zijn geld op was, tekende hij bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL).
In Cuba wonen 70.000 Arabieren, Libanezen.
Zouk (de naam komt van Mazurka); de oprichter van Kassav was een Libanees.

Op de houtplantages in Suriname gold een heel andere cultuur dan op andere plantages, omdat de tot slaaf gemaakten zonder begeleiding van een blanke man, ongeveer twee weken de rivier op gingen om bomen om te hakken en mee terug te nemen.
In Cuba is het Congolees geen eenheidstaal geworden, daar ontwikkelde zich wel een Afro-Cubaans. Spaanse onderzoekers hebben nog nooit achterhaald hoe dat Afro-Cubaans zich verbreid heeft.
Junkanoo, of John Canoe, is een festival rond de jaarwisseling, optocht in de straten van Jamaica, North Carloina en de Bahama’s. De mensen vermommen zich met maskers en vissen, schepen of huizen op hun hoofd. Het is een soort carnaval met percussiemuziek. De maskarada op Bonaire, in januari, op de eerste zondag na Driekoningen, is een soort Junkanoo.
In New Orleans heb je twee soorten Creools. Benader dit gegeven met de kennis van de winden, de zeilroutes. Vanuit Cuba vaar je voor de wind zo naar New Orleans.
We moeten geen gesegmenteerde samenleving hebben, maar heel veel (verhulde) verwantschappen. In de kadercursussen die Richard gaf leerde hij om je emoties te beheersen, en niet te laten weten dat je communistisch denkt. Er is geen absoluut goed of slecht. God schiep orde in de wereld, dat moeten wij volgen. Lange termijn denken. Hoe ouder je wordt, hoe beter je vooruit kan denken, zonder in paniek te raken. Paniekaanvallen komen uit gewoontevorming. Je moet gewoontes “niet afleren”, maar vervangen door andere gewoontes. De raad der ouderen. De bedachtzaamheid van de ouderen. De oude stier en de jonge stier.
Jonge: ‘We rennen de heuvel af en pakken een koe.’
Oude: “Nee, we wandelen de heuvel af en pakken de hele kudde.’

Richard was chef van de werkplaats, heeft aan honderden mensen leidinggegeven. Na werktijd heeft hij kadercursussen gegeven.
‘The power of habit’. Je leeft op aangeleerde gewoontes.
Later, toen Shell de raffinaderij voor 1 gulden aan de regering van Curaçao had achtergelaten en de regering de raffinaderij aan de PdVSA had verhuurd, werd Richard er manager.
Richard heeft vanuit de werkgeverskant ook veel met vakbonden onderhandeld.  Kijken, reageren op bodylanguage. Op een moment pizza en limonade laten aanrukken, dat verdooft de hersenen. Je wil geen conflict, geen gezichtsverlies, maar win/win compromis.
Zelfs als de overeenkomst is getekend, kun je nog bepalen wie de ‘gouden pen’ meekrijgt waarmee de overeenkomst is getekend.

Richard had als werktuigbouwkundige én musicus interesse in de benta. Hij vindt Tio Ali een heel fijne wirispeler en barítrommelaar. Hij heeft gesnapt dat ieder instrument anders ‘praat’.
In de Europese cultuur heeft slagwerk geen hoge en lage accenten, terwijl Europese kinderen wel trommelen. De grote mensen die trommelen, zijn vrolijk, als kinderen.

Awó numa?

Het blauwe doek hangt tentoongesteld in Bloemhof, bij de groepsexpositie ‘Sorry,…’ – naar aanleiding van de door premier Rutte aangeboden excuses – om het hoofd heen is een contrasterende oranjebruine kleur als achtergrond aangebracht, erop een hoofddoek, een kraag eronder. De blik is nu een mengeling van alwetendheid en arrogantie. De lippen zijn lichtjes getuit na het uiten van een sarcastisch, neerbuigend zuigen tussen de tanden.

De titel is ‘Awó numa?’ Richard heeft als uitleg erbij geschreven: ‘De persoon zegt ‘nu pas?’Omdat het erg lang geduurd heeft om vergeving te vragen. Men vraagt waarom deze mevrouw blauw is. You talk till you’re blue in the face. Je praat tot je er moe van wordt, daarom is ze blauw. Met als opmerking ‘nu pas’. Van haar lippen is net een tsjieoe ontsnapt. Er zit een boodschap van tsjieoe in, zodat anderen begrijpen hoe een deel van onze bevolking zich voelt nadat er zoveel jaar gebakkeleid is over het vragen van vergiffenis. What the heck is sorry when we are still being treated as ‘the last ones’.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter