blog | werkgroep caraïbische letteren

Surinaamse verhalen toegankelijker maken voor Nederlandse lezers

door Kevin Headley

Velen kunnen door de Surinaamse literatuur kennis maken met Suriname, zijn inwoners, hun culturen en gebruiken. Voor personen van Surinaamse komaf en anderen die een binding hebben met het land, is het herkenning. En verscholen aspecten kunnen ontdekt worden. De Surinaamse identiteit wordt door de lokale literatuur namelijk gedeeld met de buitenwereld.

Kevin Headley

In Nederland zijn enkele Surinaamse schrijvers bekend, zoals Michael Slory, Astrid H. Roemer en Cynthia Mc Leod, maar een groot aantal Surinaamse schrijvers zijn onbekend. Dat heeft onder meer te maken met de kwaliteit van het werk: originaliteit, structuur, ideeën en ook taalhantering. Maar ook de gestelde taaleisen in Nederland, zoals het algemeen beschaafd Nederlands (ABN) en de Surinaamse zinsconstructies zijn uitdagingen. Dat kan de reden zijn dat Nederlandse uitgevers geen potentie zien in Surinaamse auteurs.

Toch verdienen Surinaamse verhalen het om over hun eigen landsgrenzen gebracht te worden om zodoende deel uit te maken van de totale wereldliteratuur. Er zijn een aantal schrijvers die buiten Suriname uitgegeven zouden moeten worden. Zij worden genoemd in het boek Jaguarman van Raoul de Jong en in Dat wij zongen, samengesteld door De Jong, Julien Ignacio en Michiel van Kempen. Aangezien Suriname en Nederland een gedeeld verleden hebben en een gezamenlijke toekomst tegemoet gaan – als we kijken naar historische en culturele banden, gedeelde taal en het grote aantal verdeelde families over beide landen – is het belangrijk dat de Surinaamse literatuur overzee een plek krijgt. En er zijn meer verhalen in de Surinaamse literatuur te ontdekken dan enkel die over het slavernijverleden.

De ontwikkeling van Surinaamse verhalen

In Suriname werden tijdens het overgrote deel van de koloniale periode (1667-1975) verhalen en informatie onder de tot slaafgemaakten mondeling overgebracht, want slaven was het verboden te leren lezen en schrijven. In 1876 werd de algemene leerplicht ingesteld en werd het Nederlands als schooltaal ingevoerd. Andere talen werden uitgesloten van het onderwijs, wat inhield dat leerlingen hun moedertaal niet op school mochten spreken en de ouders min of meer gedwongen werden hun kinderen Nederlands te laten spreken. Deze maatregel heeft de tweetaligheid onder de bevolking sterk doen toenemen. Thuis, bij onder meer de nazaten van tot slaafgemaakten en de immigranten, werd het Sranantongo en andere moedertalen gesproken. Dit zorgde ervoor dat er op de Nederlandse taal een variëteit ontstond, die verschilt op het vlak van uitspraak, woordenschat en grammatica van het Europese Nederlands.

In de afgelopen vijftig jaar werden boeken, geschreven in het Surinaams-Nederlands, steeds meer uitgegeven in Nederland. Zoals Sarnami, hai van Bea Vianen, uitgebracht in 1969 door Querido en Hoe duur was de suiker? van Cynthia McLeod, uitgebracht in 1995 door uitgeverij Conserve. Het opmerkelijke van Vianen is dat zij de eerste Surinaamse schrijfster is geweest wier debuutroman in Nederland is uitgegeven.

De verhalen van deze schrijvers en anderen, hebben de Surinaamse literatuur gekleurd en behoren tot  de literaire canon van Suriname, mocht die er ooit komen. Volgens neerlandicus Hilde Neus worden er wel pogingen ondernomen om tot een Surinaamse canonlijst te komen, maar is er een probleem met het vaststellen van de criteria. Het leespubliek in Suriname is namelijk anders en Neus denkt dat de selectiecriteria meer in samenhang moet zijn met de Surinaamse samenleving, op historisch, cultureel en ontwikkelingsniveau. Neerlandicus Jerry Dewnarain heeft enkele vragen geformuleerd, zoals aan welke eisen moet een boek voldoen om tot de Surinaamse canon gerekend te kunnen worden. Dewnarain deed dit voor zijn afstudeerthesis van de masters Nederlandse taal en cultuur waarvan hij de literatuurpoot heeft afgerond.

Opvallend is dat Surinaamse literatuur de afgelopen jaren volop in de belangstelling staat in Nederland. Schrijvers met Surinaamse afkomst krijgen enorm veel aandacht. Raoul de Jong heeft dit jaar het Boekenweekessay geschreven. Met de toekenning van de Prijs der Nederlandse Letteren in maart 2021 werd Astrid H. Roemer de eerste Surinaamse auteur die voor haar gehele oeuvre werd bekroond met deze prestigieuze literaire prijs. Bijdragen zoals de Ibisprijs van de Taalunie, opgezet in 2022, motiveren Surinaamse schrijvers ook om hun gedachtegoed neer te pennen en krijgen daardoor de aandacht van een groter publiek.  Deze ontwikkelingen zorgen voor positieve aandacht voor het land en voor motivatie waar de Surinaamse schrijvers verder op kunnen voortborduren.

Authenticiteit behouden

De Surinaamse literatuur is zeker aan verdieping toe. Verhalen zijn voor verbetering vatbaar qua vertelstructuur en zinsformulering, maar er moet voor gewaakt worden dat de authenticiteit van de Surinaamse verhalen niet verloren gaat. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het Surinaams-Nederlands heeft namelijk bepaalde woorden en uitdrukkingen die andere betekenissen kennen of gewoon een andere context dan in Nederland en dat wordt in veel gevallen als ‘fout’ gezien. Bijvoorbeeld het woord ‘tof’ betekent in Nederland fijn of gaaf, maar in Suriname betekent het moeilijk en zwaar. Daarin zullen zowel de schrijvers als redacteuren en uitgevers compromissen moeten bereiken, want niet altijd moet een zin of woord veranderd worden omdat het in eerste instantie als ‘verkeerd’ wordt gezien.  Als schrijver wil je dat de lezer jouw teksten zo juist mogelijk ervaart.

Rappa. Foto © Roeland Fossen/Werkgroep Caraïbische Letteren

Volgens Robby Parabirsing, voorzitter van de Schrijversgroep ’77 – de actiefste, grootste en oudste schrijversorganisatie in Suriname – en beter bekend onder zijn schrijversnaam, Rappa, kan de kwaliteit van de Surinaamse verhalen ook verbeterd worden door onder meer (jonge) Surinaamse schrijvers tot schrijven te stimuleren via schrijfwedstrijden met aantrekkelijke prijzen, zoals een geldbedrag en schrijf workshops. Het is verder ook belangrijk dat er in Suriname meer geïnvesteerd wordt in het ontwikkelen van schrijven door middel van cursussen en trainingen. Meer engagement met andere schrijvers binnen en buiten Suriname zal de literaire ontwikkelingen goed doen en zal alleen maar positief zijn voor de schrijver. Door op gerenommeerde en serieuze platforms zoals weblogs te publiceren, komt er tegelijkertijd een gedegen feedback op hun werk.

Een goede schrijver worden

Een goede schrijver hoeft niet succesvol te zijn, maar om een goede schrijver te worden, daar gaat veel tijd en moeite in zitten. In Suriname is het zeker een uitdaging een goede schrijver te worden. Maar door de slechte economische situatie in het land zijn velen eerder bezig om het hoofd boven water te houden. Daarnaast heerst er niet echt een leescultuur en ouders die vroeger nog wel eens een boekje kochten voor hun kinderen, kunnen zich dat nu niet meer veroorloven. Waar scholen vroeger de opbrengst van de snoeppauze besteedden voor het aanvullen van hun mediatheek, kunnen zij dat nu niet meer doen. De grotere bibliotheken hebben geen financiële middelen om boeken aan te kopen.

In Suriname bereik je dus geen hoge verkoopcijfers wanneer je een boek uitbrengt. Dit kan een schrijver danig demotiveren. Verder krijgen schrijvers weinig ruimte  om hun visie te delen over onder meer de toestand in het land, de situatie in de wereld of andere belangrijke zaken die zij willen belichten. Dit in tegenstelling tot Nederland waar schrijvers wel de ruimte krijgen een bijdrage te leveren aan de opinievorming in de samenleving. Wegens gebrek aan financiële middelen worden er in Suriname ook weinig literaire activiteiten georganiseerd. Gelukkig lukt het de Schrijversgroep ’77 nog om maandelijks een thema-avond te organiseren die in een bepaalde literaire behoefte voorziet. In het verleden is er een aantal uitwisselingsprojecten geweest tussen Suriname en Nederland zoals ‘Winternachten Tournee Suriname’ in 2004. Het zou interessant zijn als deze projecten weer worden opgestart of op een andere manier worden voortgezet. Los van het delen van inzichten tijdens zulke literaire events, zijn het ook goede momenten voor schrijvers om met elkaar te praten over elkaars werk.

Rappa: “Ik vond de ontmoeting met de Taalunie onlangs maar teleurstellend.”

Meer produceren

Volgens Robby Parabirsing (Rappa) is de Surinaamse variatie op het Nederlands via de Taalunie wel geaccepteerd, maar bij het doorsnee Hollands lezerspubliek nog niet zozeer:

‘In plaats van lesbrieven en allerlei projecten voor de opleiding Nederlands van het Instituut voor de Opleiding Van Leraren zou de Taalunie meer fondsen beschikbaar kunnen stellen voor bijvoorbeeld schrijfwedstrijden en/of workshops. Ik vond de ontmoeting met de Taalunie onlangs in oktober 2022, maar teleurstellend voor het stimuleren van het Surinaams-Nederlands als literaire taal en de activiteiten daaromheen. Ze focussen meer op die opleiding Nederlands, wel goed, maar ik merk weinig positief effect in de praktijk. Het merendeel van de studenten op de opleiding leert alles uit hun hoofd, om snel af te studeren en om flink wat uren te maken. Voor Nederlands maak je namelijk vier uren per klas op het Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs. Men kweekt geen taalwetenschappers en promotors van de Surinaamse literatuur. De geslaagden van de opleiding Nederlands versmallen juist de belangstelling voor het lezen van de Surinaamse literatuur in het Surinaams-Nederlands. Met poëzie is het nog erger gesteld. Let wel, dit geldt niet voor die enkelen die wel hun best doen dit te stimuleren, maar ze vormen een minderheid.’

Er zouden meer Surinaamse verhalen in Nederland gepubliceerd moeten worden over de rijke Surinaamse cultuur, de zienswijze van schrijvers op zaken zoals de gedeelde geschiedenis en het leven in Suriname. In een speciale Suriname-editie van literair tijdschrift Tirade Prakseri. dat in november 2022 uitkwam, heeft het Nederlandse publiek als voorproefje kennis kunnen maken met bekende en onbekende Surinaamse schrijvers.

Naar mijn mening moet er een tijd komen dat men niet meer om de in Surinaamse wonende schrijvers heen kan. Natuurlijk zijn er de boeken over Suriname die in het verleden geschreven werden door buitenlanders die er hebben geleefd en hun ervaringen hebben opgeschreven. Maar het wordt tijd dat Surinaamse schrijvers hun eigen inzichten over en ervaringen met hun land delen met de wereld en daarvoor de ruimte krijgen.

Bronnen

  • Scriptie Suriname in de Nederlandse Taalunie van Ruth Brandon
  • Expositie Surinaamse Schrijvers, De weg naar een onafhankelijke literatuur van het Nederlands Literatuurmuseum
  • Jerry Dewnarain, neerlandicus
  • Hilde Neus, neerlandicus

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter