blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Surinaamse talen op taalconferentie Jamaica

door Naomi Samidin

Op uitnodiging van de organisatie “Society for Caribbean Linguistics” (SCL) waar ik sinds november 2014 lid van ben, zal ik in de week van 1 tot en met 6 augustus 2016 een taalconferentie bijwonen op Jamaica. Daar zal ik een academische presentatie houden met als onderwerp: ‘Taalvermenging: het Surinaams-Javaans in contact met het Nederlands en Sranan’.

 

SCL
De vereniging houdt zich bezig met de bevordering van de wetenschappelijke studie van taal en van de aan taal gerelateerde problematiek in het Caraïbisch gebied (http://www.scl-online.net/Conferences/index.htm ). Zij houdt om de twee jaren een taalconferentie waarbij ook de participatie van academische studenten wordt gestimuleerd. Er komen linguïsten van over de hele wereld bij elkaar voor het geven van workshops en presentaties. Dit jaar heeft de conferentie als thema ‘Caribbean Languages to the World’. Het programma is te vinden op de website. Omdat Suriname tot het Caraïbisch gebied behoort, heb ik als lid van de vereniging ook gereageerd op de oproep om een abstract (samenvatting) van ongeveer 500 woorden in te leveren. Daarin beschreef ik mijn onderzoek naar het Surinaams-Javaans (SJ) dat in contact staat met de twee dominante talen in Suriname: het Nederlands als officiële taal en het Sranan als lingua franca. Dat abstract is goedgekeurd en ik ben toen uitgenodigd om een presentatie over dit onderwerp te houden.
Presentatie
In een 20 minuten durende sessie zal ik voornamelijk een analyse geven over het SJ dat onder invloed van het Nederlands en Sranan verschillende veranderingen ondergaat. De studie is gebaseerd op een corpus (beschrijving) van primaire gegevens die ik verzameld heb gedurende een aantal maanden, waarbij zoveel als mogelijk gebruik is gemaakt van spontane gesprekken tussen sprekers van het Javaans. Suriname is veruit de meest meertalige natie van het Caraïbisch gebied, zowel wat betreft het absolute aantal gesproken talen (twintig), als met betrekking tot het voorkomen van individuele meertaligheid (zie bijv. Kroon & Yagmur 2010; Léglise & Migge 2011).
In mijn presentatie richt ik mij vooral op wat er gebeurt bij taalcontact. Er vindt taalvermenging plaats die zich uit in code-switching en ontlening naar de twee eerdergenoemde dominante talen, de zogenaamde donortalen. De vraag is nu naar welke van de twee donortalen het SJ eerder neigt en welke van de twee taalverschijnselen het meest frequent plaatsvindt, het Nederlands óf het Sranan. Code-switching is wanneer een spreker twee of meer talen naast elkaar gebruikt in een zelfde gesprek. Bij ontlening gaat het erom dat taalelementen (meestal lexicaal, dus de woordenschat) worden overgenomen van de ene naar de andere taal. Als dit regelmatig gebeurt en het wordt deel van het lexicon van de ontvangende taal, dan is er sprake van ontlening. Iedere taalgebruiker doet dat. Ook sprekers van het SJ doen dat vaak. Een voorbeeld:

– Deze nak arep hori lang tó, bík.
– Deze als wil houden lang, toch, tante
– [Als je deze lang wil houden, toch, tante]

De spreker gebruikt hier drie talen naast elkaar: het Nederlands, Javaans en Sranan. Bij de woorden ‘deze’ en ‘lang’ is er sprake van code-switching, omdat er wel equivalenten zijn in het Javaans, respectievelijk ‘iki’ en ‘suwi’. De spreker in kwestie gebruikt deze woorden in het Nederlands, omdat ook de ontvanger van de boodschap deze woorden verstaat. We leven in een meertalige samenleving waarin sprekers twee tot zelfs drie talen of meer spreken. Hierdoor begrijpen we in een gesprek toch wat de ene spreker tot de andere zegt. Kijken we naar het woord ‘hori’, dan kun je daar spreken van ontlening omdat het woord is opgenomen in het Javaanse lexicon. Je kunt dit woord dan ook vinden in het Surinaams-Javaans woordenboek (H. Vruggink en J. Sarmo, 2002).

Dit en nog meer voorbeelden zullen aan de orde komen. Daarna is er nog een vragenronde van 10 minuten, waar ik enkele vraagpunten ter discussie zal stellen. Naast het Surinaams-Javaans zullen er ook presentaties worden gegeven over het Sarnami en het Sranan. Ik hoop in elk geval dat ik met deze bijdrage de waarde van onze meertalige samenleving zal kunnen laten zien en verheug me er op dat ik de rest van de wereld hiervan deelgenoot mag maken.

Naomi Samidin is student aan de Educatieve master Nederlandse taal en cultuur (onder auspiciën van het Institute for Graduate Studies and Research (IGSR) en het Instituut van de Opleiding van Leraren (IOL), sectie Nederlands). Deze opleiding heeft een taalkunde- en een literatuurafdeling. Samidin heeft colleges gevolgd bij Taalkunde en zal afstuderen op een onderzoek naar het Javaans in Suriname, onder begeleiding van dr. Kofi Yakpo. Op de Dag van de Moedertalen in februari heeft zij in het IGSR-gebouw een presentatie gegeven en hieronder vertelt zij over het vervolg daarop. (Redactie)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter