blog | werkgroep caraïbische letteren

Surinaamse lesbiennes: over Ampuku en uit de kast komen

door Nikki Mulder
 
Homoactivisme is één beweging die intiem verbonden is met processen van mondialisering. Een vluchtige greep uit het LGBT (afkorting voor: lesbiennes, gays, biseksuelen, transgenders) wereldnieuws van de afgelopen weken laat ons weten dat de Argentijnse regering juridische en medische geslachtsverandering als een burgerlijk recht ziet. Ook staan de kranten vol met Obama’s steun voor het ‘homohuwelijk’ en is op Facebook een campagne gaande om de executie van vier Iranese mannen wegens ‘sodomie’ tegen te houden. Dat deze ontwikkelingen plaatsvinden en/of dat we dit weten, hebben we te danken aan de wereldwijde lobby van LGBT activisme.
Deze seksuele mondialisering gaat echter niet alleen over rechten, maar zorgt ook voor een verspreiding van bepaalde ideeën over seksualiteit. Homo- en heteroseksualiteit zijn namelijk niet overal twee tegenovergestelde, begrensde categorieën van seksuele geaardheid.
Zelden vragen we ons af of LGBT activisme, naast een eventuele positieverbetering van seksuele minderheden, ook  een effect heeft op de manier waarop mensen hun seksualiteit beleven. Wat doet het mondiale reizen van al deze vertogen en ideeën met de manier waarop mensen naar hun seksuele Zelf kijken? Integreren zij wijdverspreide ideeën en symbolen in hun dagelijks leven? Hoe geven zij daar hun eigen betekenis en vorm aan? In 2011 deed ik onderzoek naar de ontmoeting van seksualiteit met het ‘traditionele’, maar relatief onbekende expressies van seksueel verlangen tussen vrouwen in Suriname.
Vriendinnenwerk
Suriname (evenals andere landen in het Caribisch gebied) kent een ‘oude’ seksuele cultuur van vrouwen die seks en relaties hebben met vrouwen. Deze cultuur – mati wroko, vriendinnenwerk genoemd – heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de slaventijd en geworteld is in de Afro-Surinaamse volksklasse.
Suriname is een multiculturele samenleving pur sang: naast de groepen met Afrikaanse roots – creolen en marrons – kent Suriname onder andere ook Indianen, Hindoestanen, Javanen, Chinezen, afstammelingen van Portugese Joden, buru’s (nazaten van Nederlandse boeren) en ‘nieuwere’ migrantengroepen zoals Brazilianen, Guyanezen en Haïtianen. Mati wroko is dus een seksuele cultuur die wordt/werd beleefd in één van deze etnische groepen, maar dat betekent niet dat seksuele relaties tussen vrouwen zich beperkten tot de creoolse bevolkingsgroep.
In haar boek The Politics of Passion stelt de antropologe Gloria Wekker dat Surinaams-creoolse vrouwen uit de volksklasse die zich bezig houden met mati wroko zichzelf níet zien als homoseksuele individuen. Zij zien seks als gedrag, als een plezierige activiteit. Vaak hebben zij niet alleen relaties met vrouwen, maar onderhouden ze tegelijkertijd of achtereenvolgens ook verhoudingen met mannen. Wekker schrijft dat seksuele voldoening in een Afro-Surinaams universum belangrijk is; niet de sekse van je wederhelft is het meest betekenisvol. Zij schatte dat niet minder dan zeventig procent van de creoolse vrouwen uit de volksklasse zich bezig hield met ‘vriendinnenwerk’.
Dat deze seksuele relaties tussen vrouwen zoveel ruimte kregen en geen stigma droegen, relateert Wekker aan Winti. Dat is een Afro-Surinaamse religie die veel gemeen heeft met andere spirituele tradities in het Caribisch gebied, zoals Santeria (Cuba) en Voodoo (Haïti). Kenmerkend voor deze religie is onder andere het idee dat de spirituele kant van mensen is opgemaakt uit drie componenten, waaronder winti(goden of geesten). Dat sommige vrouwen (tijdelijk) geen seks of relatie willen met een man, wordt verklaard door te stellen dat zij gedragen worden door een mannelijke winti, meestal Ampuku. Hij is namelijk snel jaloers op andere, echte mannen en houdt ervan om met vrouwen te ‘liggen’.
Mati en/of lesbisch?
De hoogtijdagen van mati wroko ligt een aantal decennia achter ons en veel (jonge) Surinamers kennen deze geschiedenis van Surinaamse same-sex seksualiteit niet. Hoewel mati tegenwoordig nog wel eens gebruikt wordt als verwijswoord naar vrouwen die ‘het’ met vrouwen doen, noemen deze vrouwen zichzelf vooral lesbisch. Desondanks is er sprake van een zekere continuïteit in de manier waarop zij betekenis geven aan hun seksualiteit. Dit zal ik uitleggen aan de hand van twee uitspraken, gedaan door een vrouw tijdens mijn onderzoek.
De creoolse Glenda uitte eens haar frustratie over een kennis van haar en gebruikte daarbij de volgende woorden: “Ze gaat alleen met vrouwen, maar ze is niet lesbisch, wat een idioot! Wat mij betreft, als je alleen met vrouwen gaat, ben je lesbisch. Kijk, als je ook met mannen zo af en toe iets doet, dan hoef je jezelf niet lesbisch te noemen. Maar als je alleen met vrouwen gaat, ben je gewoon lesbisch.” Glenda sluit zich in het dagelijks leven aan bij het vertoog van de meeste lesbische vrouwen in Paramaribo. Zij zien hun seksuele geaardheid als een natuurlijke drang, iets waar ze mee zijn geboren. Bij die seksuele gevoelens voor vrouwen hoort, zoals Glenda haarfijn duidelijk maakt, een seksuele identiteit: lesbisch.
Tijdens een persoonlijk interview vroeg ik Glenda naar de wortel van seksuele geaardheid: “Als ik echt diep ga denken dan komt dat denk ik doordat je een mannelijke en een vrouwelijke geest hebt. Bij mij zullen mijn mannelijke geesten wat sterker zijn dan mijn vrouwelijke. Want eerst was ik ‘hetero’ voor iedereen; toen was het misschien net andersom. Op een gegeven moment zijn die geesten omgedraaid, waardoor ik nu meer naar de vrouwen toe ga.” In een andere periode van haar leven heeft Glenda alleen relaties gehad met mannen, terwijl ze zich tegenwoordig enkel aangetrokken voelt tot vrouwen.
In de eerste situatie maakt Glenda haar ongenoegen duidelijk over een kennis die zichzelf niet lesbisch wil noemen en benadrukt zij het belang en de onveranderlijkheid van een seksuele identiteit. In het interview, daarentegen, beschouwt zij haar eigen seksuele gevoelens en spreekt Glenda in termen van winti en niet vanuit een kader van homo- of biseksualiteit. Daarmee legt zij juist de focus op seksuele flexibiliteit en veranderlijkheid, in plaats van een aangeboren seksuele geaardheid. Afhankelijk van de context putten sommige Surinaamse vrouwen die (ook) op vrouwen vallen dus uit verschillende en ogenschijnlijk tegenstrijdige bronnen van betekenis.
De kast en daar uit komen
Je kan zeggen dat bij de seksuele zelfbeschouwingen van lesbische vrouwen in Suriname er sprake is van een ontmoeting tussen twee verschillende vertogen. In de lesbische gemeenschap wordt vooral gesproken in het kader van een homoseksuele geaardheid, maar sommige vrouwen zetten daarnaast ook een andere, ‘traditionele’ verklaring van same-sex seksualiteit in. Ook de praktijk en waardering van ‘uit de kast komen’ wordt gekenmerkt door een dergelijke ontmoeting.
Sommige vrouwen vinden het belangrijk dat mensen in hun sociale omgeving weten dat ze op vrouwen vallen. Zij zeggen dat het beter is je ouders, vrienden en familieleden op de hoogte te stellen van je seksuele gevoelens dan ze geheim te houden. Als je jezelf geaccepteerd hebt, zo luidt de stelling, maakt het niet uit wat andere mensen van je denken. Voor je seksuele gevoelens uitkomen wordt door hen positief gewaardeerd, terwijl zij het geheimhouden of “schuilen” van je seksuele voorkeur vaak zien als een teken van angst of onderdrukking.
Onomwonden en rechtuit zeggen dat je lesbisch bent, wijkt echter nogal af van de gewoonlijke omslachtigheid van sociale omgangsvormen in Suriname. Marjory, één van mijn creoolse informanten, zei in een interview: “In Suriname, al weten je ouders dat je het bent, zolang je niets zegt is alles oké.” In The Politics of Passion schrijft Wekker bijna letterlijk hetzelfde: “In Suriname was het geaccepteerd om met een vrouw te zijn, zolang als je er niet over praatte.” Zij zegt daarnaast over mati dat zij ‘het’ hun moeder niet vertellen; die heeft namelijk ogen om te zien.
Simone, een studente van gemengde afkomst, vertelde me over haar ‘coming out’ aan haar ouders: “Ik ben open in de zin van dat ik het niet schuil, maar ik heb ze nooit persoonlijk gezegd van: ma, pa, ik moet jullie wat vertellen, ik val op vrouwen. Dat heb ik echt nooit gedaan. Ik dacht: ik doe gewoon normaal, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.” Haar toenmalige vriendin kwam over de vloer bij haar ouders, maar nooit heeft Simone haar familie verteld van haar seksuele geaardheid.
De vraag is dan ook in hoeverre die kastmetafoor geldt voor vrouwen die van vrouwen houden in Suriname. Voor de één is het een vanzelfsprekend script: een innerlijk conflict met je seksuele gevoelens voor vrouwen, gevolgd door zelfacceptatie en de kast je rug toekeren. De ander vindt ruimte voor haar seksuele verlangens naar vrouwen in de karakteristieke dubbelzinnigheid en indirectheid van de Surinaamse samenleving en haalt voor die kast haar schouders op: “Negen van de tien keer heb ik er [‘uit de kast komen’, red.] niet eens behoefte aan eigenlijk. Meestal komen ze er vanzelf wel achter. Ik neem aan dat mijn buurvrouw het weet, haha!”
Het huidige lesbische landschap in Paramaribo wordt getekend door The L Word, regenboogvlaggen, Facebookpagina’s en onomwonden zeggen dat je lesbisch bent. Maar ook Ampuku en Surinaamse dubbelzinnigheid spelen een rol in de seksualiteitsbeleving van deze lesbiennes. Dat vormt tezamen een dynamische seksuele cultuur, waarin sporen van lokale geschiedenis en gedragscodes zichtbaar zijn, evenals transnationaal reizende ideeën, mensen, symbolen, beelden en euro’s.
[van 15 mins]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter