Surinaamse kinderliteratuur
door Els Moor
Cher, een slim meisje van negen jaar, komt vaak bij mij en dan leest ze Surinaamse kinderboeken. Ik heb ze bijna allemaal. Ik vroeg haar welk boek ze het mooiste of leukste vindt en of ze wil opschrijven waarom ze dat vindt. Ze kwam met een boek van Nowilia Tawjoeram-Sabajo, Shaggy de superhond. Het is een eenvoudig verhaal over een jongen, Ramon, die een hond heeft, Shaggy. Als Ramon een keer niet thuis is, ziet zijn moeder Shaggy nergens. Ze is ongerust. Als ze in Ramons kamer moet zijn, ziet ze dat Shaggy ligt te slapen op het bed van zijn baasje. Als Ramon weer thuis is, lachen ze allebei erom. Op iedere bladzijde van het boek staat een grote tekening, zonder kleuren. De lezertjes kunnen aan het kleuren slaan! ‘Ik vind het boek leuk omdat het verhaal leuk is en ik vind die tekeningen mooi. En ik zou ze graag willen kleuren. Alles ervan vind ik mooi’, is het commentaar van Cher.
Shaggy de superhond is een uiterst eenvoudig en herkenbaar verhaal, ook voor kleine kinderen, dat nu gekozen wordt door een meisje dat veel leest. Eenvoud en herkenbaarheid zijn belangrijke criteria voor boeken voor nog jonge kinderen, maar iets oudere kunnen er ook van genieten. In dit geval met name zij die van honden houden. Het is de eerste fase van het lezen van boeken. Surinaamse kinderboeken met herkenbare situaties en omgevingen zijn dus belangrijk. Later gaan zij die gevorderde lezers geworden zijn ook moeilijker boeken met fantasie en zelfs buitenlandse boeken lezen. Voor oudere kinderen is het ook vormend als ze boeken gaan lezen over problemen van vroeger en nu. Enkele voorbeelden van zulke boeken zijn van Gerrit Barron. Bij Anoekoe in het dorp, dat een beeld geeft van het leven in het binnenland van Suriname, of Het geheim van de Goslar over de Tweede Wereldoorlog en daarna; van Thea Doelwijt O Sekoer over het stelen van een kostbare diamant. Ook de serie van Soecy Gummels over de Surinaamse districten is leerrijk en De groene fles van Ismene Krishnadath over Kwame, een arme jongen die met zijn gezin uit het binnenland naar de stad komt, waar hij zelf een schaafijskar bouwt en ijs gaat verkopen. Zijn initiatiefkracht wordt beloond door een stokoude man die hem een fles met heerlijke groene stroop geeft, die nooit leeg raakt.
Voor jongeren zijn de romans van Cynthia Mc Leod ook belangrijk, vooral de eerste, Hoe duur was de suiker, 1987, zeer bekend en veel gelezen, over de slavernij, en ‘….die revolutie niet begrepen’, 2005, een roman over de moeilijke jaren tachtig in ons land met dictatuur en moorden. Op deze onderwerpen ligt een zwaar taboe, maar Cynthia Mc Leod doorbreekt dit door zeer open te schrijven over een meisje van wie de broer militair is in die tijd en de vragen die ze zichzelf steeds daarover stelt. Is hij ook wreed? Moordt hij ook?
Lees je wijs, is een boek voor leerkrachten en andere opvoeders over Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur, uitgegeven door de Stichting Projekten Christelijk Onderwijs in Suriname (PCOS). De ondertitel luidt: ‘Hoe bevorderen we leesplezier bij kinderen?’ Het boek ziet er aantrekkelijk uit met veel passende illustraties binnen de prachtige lay-out van Jessica Polanen. Het boek geeft veel nuttige informatie over leesbevordering, hoe we kinderen interesseren voor boeken, ook door een ‘leesvriendelijke klas’, over creativiteit en inventiviteit, heel belangrijk, met besprekingen van zestig kinderboeken voor de verschillende leeftijdsgroepen, van baby’s tot en met 10 + lezers en achterin staat een lijst met alle tot 2008 verschenen Surinaamse kinderboeken. Ook wordt er uitgebreid aandacht besteed aan belangrijke vaardigheden voor opvoeders, zoals voorlezen en vertellen.
Hopelijk verschijnt er binnenkort een tweede druk met als aanvulling besprekingen van boeken die na 2008 verschenen zijn . Wat we met dit artikel op kinderdag 5 december willen onderstrepen is dat kinderen plezier in lezen kunnen krijgen doordat opvoeders op creatieve manieren bezig zijn met Surinaamse, vaak herkenbare, kinderboeken. Van Het boek van Alisha van Cobi Pengel voor de kleintjes die nog niet lezen of net beginnen, tot en met romans voor tieners van verschillende schrijvers zoals Ismene Krishnadath en sinds enkele jaren ook Indra Hu, die onder andere over besmetting met het aids-virus schrijft: Laat me niet alleen (2015). En natuurlijk is het belangrijk dat de slimme spin Anansi, een nationale held in Suriname, aandacht krijgt. Er zijn veel boeken over de slimme spin verschenen. Het grote Anansiboek’van Johan Ferrier (1986 en 2010) is een ‘klassieker’, te vergelijken met de middeleeuwse verhalen uit Europa over Reinaert de Vos, ook zo’n slimmerik. Er zijn ook moderne Anansi-verhalen, zoals Anansi Dala van Marylin Simons die gierige, op geld beluste hosselaars aan de kaak stelt. Geweldige spot! En niet te vergeten Ismene Krishnadath die drie Anansiboeken op haar naam heeft staan. Wilt u informatie over al die boeken: lees Lees je wijs!