blog | werkgroep caraïbische letteren

Surinaamse joden, gestorven in holocaust en oorlog (9)

60. Herman Marinus de la Parra, 24 september 1909, broer van Hans en Max. Arts. Het Joods Monument heeft een foto van hem, uit het boek J.H. Coppenhagen, Anafiem Gedoe’iem. Overleden joodse artsen uit Nederland 1940-1945 (Rotterdam 2000). Het Gedenkboek Mauthausen (1995) wijdt een pragraaf aan hem. Herman ging na het einde van de lagere school naar de Derde 5-jarige HBS aan de Amsterdamse Mauritskade. Hij blonk er uit. Liever dan huiswerk maken speelde hij saxofoon, voor hem symbool van het moderne leven. Hij speelde ook prachtig piano. Van kinds af aan was Herman ongewoon hulpvaardig. Zijn keuze voor de medicijnstudie sloot daar op aan. Hij ging in Leiden studeren waar hij in 1933 het artsexamen deed. Daarna vestigde hij zich als gemeentearts in Drenthe, in Emmen.

Herman Marinus de la Parra

Herman Marinus de la Parra, met Els of Mieke (foto: Joods Monument)

Op 9 mei 1935 trouwde Herman met WIlly Benjamins. In 1936 werd Els geboren, in 1937 Mieke. Zij herinnert zich dat haar vader liedjes met hen zong. Rond 1938 vestigde ook de joods-Surinaamse arts-apotheker Max Samson zich in Emmen. Hij deed ook dienst als gemeentearts. De la Parra diende tijdens de mobilisatie als officier van gezondheid in het Nederlandse leger; zijn praktijk werd toen waargenomen. Er ontstond een relatie tussen de waarnemer en Willy de la Parra. Dit leidde tot scheiding tussen Herman en zijn vrouw. Zij verhuisde met de meisjes naar haar moeder in Amsterdam. De Duitse bezetter begon vroeg met anti-joodse maatregelen. Op 22 november 1940 ontsloeg Emmen beide joodse dokters als gemeentearts, belast met de verzorging van de armen. Op 1 mei 1941 mochten ze alleen nog voor joden werken, die er nauwelijks waren in dit gebied. Op slag waren ze brodeloos. Samson vestigde zich in Assen, De la Parra verhuisde naar Bussum, Graaf Janlaan. Hij begon er een praktijk ‘uitsluitend voor Joodsche patienten’ (Joodsch Weekblad). Kort daarna hertrouwde hij met de weduwe Greet Czopp-Jerosolimsky (Rotterdam, 15 december 1910). Zij was fabrikante en had een dochter in de leeftijd van Els en Mieke. Het laatste adres van het gezin was in Naarden, Rembrandtlaan 49. In de zomer van 1942 werden Herman en Greet gearresteerd na verraad van een buurman. Zij woonden toen vermoedelijk niet meer op hun eigen adres, maar wilden er spullen halen om in bewaring te geven. En Herman bleek in het bezit te zijn van een illegale radio. Hermans inwonende broer Max, tandarts, en Greet’s dochter ontsnapten aan arrestatie en doken onder.
Greet de la Parra-Jerosolimsky werd naar Westerbork gevoerd, Herman werd gestraft met kamp Amersfoort. Hoewel hij er hooguit drie maanden bleef viel hij op door zijn hulpvaardigheid. Dr. L. de Jong schrijft erover in deel 8-2 van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (p. 572 en 284). Frans Goedhart, oprichter van het Parool, kreeg in het kamp dysenterie. De opzichter van de ziekenafdeling was een communistische gevangene die niets over had voor Goedhart. De kamparts, een NSB-er, liet hem echter naar de ziekenzaal brengen. Daar was De la Parra aan het werk. Herman gapte opium uit de voorraad van de SS en redde Goedhart daarmee het leven. Een andere gevangene, G. Tuynenburg Muys, was zeer teleurgesteld over het gedrag van hoogopgeleide gedetineerden als notarissen, doctoren, dominees, kapelaans en ambtenaren. Hij maakte een uitzondering voor twee jonge dominees en een ‘edele joodse arts’. Dit was vermoedelijk Herman de la Parra. Greet de la Parra stierf op 30 september 1942 in Auschwitz, 2½ maand na het begin van de deportaties. Zij was 31 jaar. Herman kwam een week later om het leven, op 6 oktober 1942, in het beruchte Oostenrijkse strafkamp Mauthausen. Hij was 33 jaar.
Els en Mieke woonden samen met hun moeder bij grootmoeder Benjamins op de Stadionweg in Amsterdam. Op een gegeven moment werd Willy Benjamins opgepakt en naar Westerbork gebracht, waarna de familie het raadzamer vond de kinderen te laten onderduiken. Het was puur geluk dat zij niet ook werden opgepakt: het kamertje waarin zij zaten werd overgeslagen. Els en Mieke zaten allebei in Brunssum, bij verschillende families. Willy Benjamins, die niet meer met een ‘voljood’ getrouwd was, wist in Westerbork kampcommandant Gemmeke er van te overtuigen dat ze zelf niet Joods was. Een niet-joodse neef had een groot aantal leden van haar familie een zgn. Calmeyer-sper bezorgd, berustend op bewijzen van niet of slechts gedeeltelijk Joods-zijn. Dit maakte haar claim geloofwaardig. Na driekwart jaar Westerbork kwam zij terug naar Amsterdam. Els en Mieke doken weer op en brachten de hongerwinter met hun moeder bovengronds in Amsterdam door. Ook de dochter van Greet overleefde. Zij ging na de oorlog naar een tante in Israël.

Bronnen:
– Ad van den Oort, Allochtonen van nu & de oorlog van toen, p. 59-60
– H.E.D. Dominicus en Alice B. van Keulen-Woudstra, Mauthausen Gedenkboek (1999), tweede druk p. 118
– www.joodsmonument.nl
– ‘Niet van gisteren’, brievenboek Joods Maatschappelijk Werk 2008, p. 49-50
– Gesprek met Mieke van Praag-de la Parra (juni 2008)

Mauthausen

Concentratiekamp Mauthausen bij de bevrijding op 6 mei 1945

Echtpaar de la Parra-Samson
S # Henry René Gustaaf de la Parra, 10 augustus 1881, broer van Marinus Alfred de la Parra (zie boven). Echtgenoot van Judith Samson (zie onder). Henry René was arts en werkte onder meer in Nederlands-Indië, waar hun vier kinderen werden geboren. Hij stierf op 16 februari 1941. Dokter de la Parra was toen controlerend arts van de Rotterdamse Raad van Arbeid.
Bron:
www.ntvg.nl, Nederlands Tijdschrift voor de Geneeskunde 85.1.8 (22 februari 1941).

61. Judith de la Parra-Samson, 21 juli 1884, echtgenote van Henry René Gustaaf de la Parra. Zij was vermoedelijk verwant met Sophie Louise Jacobsen-Samson (7 juli 1885). Het echtpaar had vier kinderen: Henry Johan (‘Hans’) Louis, René Helène, Juliette Sophie en Marinus Gustaaf. De twee dochters overleefden de Shoa. Haar laatst bekende adres was Goudsbloemlaan 29 in Den Haag. Judith de la Parra-Samson werd op 31 januari 1944 weggevoerd. Zij stierf in Auschwitz, op 1 oktober 1944, op dezelfde datum als de twee dochtertjes van haar neef, Henry Jacques. Zij was 60 jaar. Een huisgenoot overleefde de oorlog, mogelijk was dit dochter Juliette.
– [] Henry Johan Louis (Magelang, 3 november 1910) woonde met zijn vrouw Esther van Raalte op de Theresiastraat 322 in Den Haag. Hij stierf in Opper-Silezië, oktober 1944. Esther overleefde.
– René Hélène (Nederlands-Indië, 6 januari 1912). Overleden 24 augustus 1993 in Leiden.
– Juliette Sophie (Nederlands-Indië, 2 april 1914).
– [] Marinus Gustaaf (Batavia, 23 oktober 1920) woonde in Deventer, en werd op 29 augustus 1942 in Auschwitz vermoord.
Bron:
www.delaparrafamily.com

62. + Victorina (‘Victorine’) Albertina Polak-Pinto, geboren 31 oktober 1866, gehuwd met Jozef/Joseph Ar(r)on Polak (Paramaribo, 21 september 1852; 1859 volgens het Stadsarchief Amsterdam). Uit het huwelijk (22 augustus 1883) kwamen drie kinderen voort: Herman Julius (1884, zie onder), Betsy Nelly (1886) en Jacques William (1890). In november 1921 verhuisden Joseph en Victorine Polak naar Amsterdam, Weteringschans 73. Hun dochter trouwde acht jaar later de bekende acteur en regisseur Adriaan van der Horst (zie boven). In november 1935 trokken zij bij hen in op de Van Baerlestraat 150 boven. Joseph Aron overleed er op Kerstavond 1938. Victorine had veel contact met haar aangetrouwde nicht Anna Semmeline Polak (zie onder). Na het uitbreken van de oorlog lieten moeder en dochter zich begin 1941 als zijnde ‘van joodschen bloede’ op dit adres registreren. Betsy stierf in januari 1942, Adriaan van der Horst in juni van dat jaar. Victorine Polak-Pinto bleef alleen over. Zij overleed in de gaskamers van Sobibor, op 7 maart 1943. Zij was 76 jaar. Volgens het Joods Monument was er een huisgenoot die overleefde. In Amsterdam-Slotervaart is een straat vernoemd naar Adriaan van der Horst.

Haar neef Jules Samuels, zoon van Rosette Samuels-Pinto, kon in 1942 een niet-joodse afstamming ‘bewijzen’. De ouders van Rosette en Victorina, Jacob William en Abigael Izak Pinto, waren in 1871 op zakenreis – hij was koopman – in Georgetown, provincie Demarara in Brits Guyana. Hun vier jonge kinderen waren achtergebleven in Paramaribo. De ouders stierven in Georgetown echter aan de tyfus. Ze werden begraven op een presbyteriaans kerkhof. Rosette’s zoon Jules kreeg in 1942, geheel te goeder trouw, van de Hollandse consul in Brits Guyana de beëdigde verklaring dat het echtpaar Pinto zonder enige twijfel presbyteriaan moest zijn en niet joods, ook al omdat er in die tijd geen joodse gemeenschap in Georgetown was. Op basis van die verklaring kreeg Jules Samuels met zijn gezin op 3 september 1942 een verklaring van de bekende Duitse advocaat en ambtenaar dr. H.G. Calmeyer, inhoudend dat er geen joodse ouders en hooguit twee joodse grootouders waren, zodat deportatie tot nader onderzoek werd uitgesteld. Bovendien was er sprake van een gemengd huwelijk. Zij overleefden. Onduidelijk is waarom Victorina, haar zoon Herman en zijn gezin niet van hetzelfde document gebruik hebben gemaakt.
Bronnen:
– Mevrouw S. Vetter-Samuels
– Digitaal Joods Monument en Community
– Gezinskaart Stadsarchief Amsterdam
– www.nljegen.org/golde/sprincie/2232.htm (Jozef Aron Polak)

polak1

Herman Polak, Elly Orlow-Polak, Annemarie Samuels-Vosgerau en Carolina Polak-Wessel (1939). Foto: mevrouw S. Vetter-Samuels.

 

63. + Herman Julius Polak, 13 juli 1884, koopman. Hij was het oudste kind van Jozef Ar(r)on Polak en Victorina Polak-Pinto (zie boven) en ging al vroeg naar Nederland. Hij trouwde met Carolina Margaretha Wessel (Amsterdam 2 augustus 1891). Het echtpaar kreeg twee kinderen: Elize Betsy (‘Elly’) (Amsterdam, 8 april 1913) en Frits Herman (13 april 1919). In 1935 woonde het gezin aan de Velasquezstraat 6. Op 25 januari 1938 trouwde Elly met Michael Waldemar Orlow (Berlijn, 23 augustus 1911). Hij overleed bijna twee jaar later in Lausanne (22 december 1939).
Op de foto zit Elly naast Annemarie Samuels-Vosgerau. Zij is de tweede echtgenote van Jules Samuels (huw. 1935), een oom van Elly, en zij was niet-joods. Herman Polak hielp zijn neef Jules toen deze zich als medicus in Amsterdam vestigde (1936). Hij kon terecht in de voormalige woning van Hermans ouders aan de Weteringschans 73. Het was Jules die in 1942 uit Brits Guyana het ‘bewijs’ kreeg dat zijn grootouders, de ouders van Rosette en Victorina Pinto, niet-joods zouden zijn (zie boven).
Het gezin Polak-Pinto woonde in februari 1941 samen op de Minervalaan 70-III in Amsterdam maar dook later in de oorlog onder. Als weduwe werd Elly tijdens de oorlog niet door haar gemengde huwelijk beschermd. De onderduik werd verraden en alleen Frits overleefde. Hij zat op een ander adres, in Friesland. Carolina Margaretha overleed in Auschwitz op 6 september 1944, op 52-jarige leeftijd. Herman Julius stierf in het concentratiekamp Gross Rosen op 7 februari 1945, in de leeftijd van 60 jaar. Elly Orlow-Polak (Amsterdam, 8 april 1913) overleed op 21 maart 1945 in Auschwitz, toen het kamp al acht weken bevrijd was. Zij was 31 jaar.
Onduidelijk is waarom Herman met zijn gezin geen gebruik heeft gemaakt van de bewijzen van niet-joodse afstamming die zijn familie had (zie boven). Sonja Vetter-Samuels, dochter van Jules Samuels en Annemarie Vosgerau, schrijft hierover: “Mijn vader was mogelijk nog niet in het bezit van dit bewijs toen Herman en zijn gezin onderdoken en vervolgens werden verraden. Zij werden meteen als S(traf)-geval via Westerbork naar Auschwitz gestuurd.” Het kan ook zijn dat Herman het proces van ‘arisering’ via Calmeyer, die de aanvraag van Jules twee keer had afgewezen, voor hem en zijn volledig joods gezin te riskant vond om aan te beginnen.
Bronnen:
– Mevrouw S. Vetter-Samuels (2011, maart 2014)
– Digitaal Joods Monument en Community
– Gezinskaart Stadsarchief Amsterdam
– www.nljewgen.org/golde/sprincie/2163.htm (Herman Jules Polak)
– ww.jodeninnederland.nl/id/P-5302
– www.kwakzalverij.nl/370/Addendum_bij_biografische_schets_Dr_J_Samuels_no_2_van_de_Toptwintig

paramaribo_waterkant_1925

Paramaribo, Waterkant, 1925

Waterkant 12 in 2007

Zusters Polak (-Levie)
64. Anna Semmeline Polak, 9 november 1875 (S schrijft 1874), dochter van Jacques Arons Polak en Grace Levie. Zij kochten in 1881 het statige huis Waterkant nr. 12. Vermoedelijk is Anna er met haar zuster Rachel en hun broer Arnold Jacob opgegroeid. Jacques Arons Polak overleed in 1908. De drie kinderen waren erfgenaam en verkochten het pand in 1920. Anna woonde in februari 1941 met haar zuster Richel in de G. Terborghstraat 42-I te Amsterdam. Zij had veel contact met haar aangetrouwde tante Victorine Polak-Pinto (zie boven). Anna Semmeline overleed op 5 oktober 1942 in Auschwitz op 66-jarige leeftijd.
65. Rachel (‘Richel’) Martha Polak, 30 juli 1878 (S schrijft 18 november). Zij woonde samen met haar oudere zus Anna aan de Waterkant in Paramaribo en in de G. Terborghstraat in Amsterdam. Zij werd op dezelfde dag en plaats als Anna vermoord, op 5 oktober 1942 in Auschwitz. Rachel Martha was 64 jaar. Haar naam staat sinds 4 mei 2006 op het oorlogsmonument in Paramaribo (zie Suriname in WOII).

Broers en zusters Polak (-Gomperts)
Gezin Polak-Arrias
66. Maurice Samuel (Semuel) Polak, 27 maart 1887, gepensioneerd districtsarts. Vermoedelijk een zoon van Samuel Maurits Polak en Elizabeth Gomperts (zie boven: Judith Louise Nassy-Polak, 1892). Broer van Judith, Richel, Jacques en Louise Polak (zie onder). Weduwnaar van Estelle Arrias. Met haar kreeg hij op verschillende plaatsen in Suriname en de Antillen vier kinderen: Semuel, Thelma, Henri en Rebecca (zie onder). Het waren vermoedelijk de plaatsen waar hij als arts gestationeerd was. Op verlof in Nederland hertrouwde Maurice Polak met Henriette Elte (Alkmaar 23 juni 1902), een jongere zuster van de vrouw van zijn broer Jacques. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Esther Henriëtte (Amsterdam, 21 mei 1940) en Elie Meijer (idem, 4 april 1942). Het laatste adres van het gezin was Karel du Jardinstraat 12-I in Amsterdam, naast het huis waar Maurice’s broer Jacques woonde. Op de oudste twee kinderen na, die eerder werden omgebracht, werd het hele gezin op 3 september 1943 in Auschwitz door vergassing gedood. Maurice Samuel was 56, Henriette 41, Henri 15, Rebecca 12, Esther Henriëtte 3 en Elie Meijer 1 jaar oud. Ook de meeste familieleden uit de Karel du Jardinstraat werden daar op deze dag om het leven gebracht.

semuel polak

Semuel Polak (Bron: Herbert Markus)

67. Semuel/Samuel (volgens S) Jacques Polak (‘Sem’), Marowijne, 8 december 1919, oudste zoon van Maurice Polak en Estelle Arias. De ouders woonden in het begin van hun huwelijk blijkbaar buiten Paramaribo. Semuel verhuisde mee naar Nederland, waar hij bij zijn vader en tweede moeder woonde. Net als zijn zus Thelma ging hij naar de Joodsche HBS. Beiden staan op de schoolfoto van 1937 (zie foto). Sem steekt in het pak en draagt een opvallende horlogeketting. Hij werd in Sobibor vermoord op 28 mei 1943. Zijn zus Thelma was daar begin maart omgekomen. Semuel was 23 jaar.

thelma polak

Thelma Polak (Bron: Herbert Markus)

68. [] Thelma Esther Polak, Saba (Nederlandse Antillen), 19 december 1920, oudste dochter van Maurice Polak en Estelle Arrias. Zie ook Antillen. Het gezin verhuisde in de jaren dertig naar Nederland. Thelma was getuige de schoolfoto van 1937 leerling van de Joodsche HBS aan de Heerengracht te Amsterdam (zie foto). Haar laatste bekende adres was het Centraal Israëlitisch Krankzinnigengesticht ‘Het Apeldoornse Bos’, Zutphensestraat 106, Apeldoorn. Vermoedelijk was zij, dochter van een arts, verpleegkundige in dit gesticht. Uit de site van het Joods Monument: ‘In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd het Apeldoornse Bos ‘leeggehaald’ (zie verder Antillen, paragraaf Antilliaanse joden).
Huwelijk in Westerbork
Wanneer Thelma Esther Polak precies in Westerbork is aangekomen weten we niet. Wel staat vast dat zij op 2 februari 1943 in het kamp is getrouwd. Haar bruidegom was Izak Cohen uit de Watergraafsmeer (1919). Izak was verpleger en opgeleid in de kibboets Beverwijk en misschien ook in die van Laag-Keppel. Zijn tweelingbroer Joseph was de ene getuige bij het huwelijk, zijn neef Berend Gustaaf (1907) de andere. Joseph was tuinknecht in het Apeldoornsche Bos geweest. Berend Gustaaf woonde met zijn gezin in Apeldoorn. Beiden zullen Thelma gekend hebben. Van haar waren toen geen familieleden in het kamp.
Sobibor
Thelma en Izak werden na ruim een maand huwelijk naar Sobibor gedeporteerd en er op 5 maart 1943 vergast. Thelma’s broer Sem werd er acht weken later vermoord.

henri polak

Henri Polak (Bron: Herbert Markus)

69. + Henri Polak, 30 juni 1928, zoon van Maurice Polak en Estelle Arrias. Henri zat na de verhuizing naar Nederland, Amsterdam, aanvankelijk op het openbare GKO (Gewoon Lager Onderwijs). Daarna bezocht hij de Joodsche HBS, inmiddels verplaatst naar de Stadstimmertuinen. Hij staat op de schoolfoto van 1941 (zie afbeelding). Hij stierf met zijn vader, tweede moeder, jongere zus, halfzusje en halfbroertje op 3 september 1943 in Auschwitz. Henri was 15 jaar.
70. + Rebecca Polak, 17 oktober 1930, dochter van Maurice Polak en Estelle Arrias. Rebecca zat vermoedelijk op het Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO). Zij stierf met haar vader, tweede moeder, oudere broer, halfzusje en halfbroertje op 3 september 1943 in Auschwitz. Rebecca was 12 jaar.

joodschehbs1937-2

Joodsche HBS 1937 (deel foto). Nummer 34 is Semuel Polak, nummer 37 is Thelma Polak. (De nummers zijn digitaal aangebracht.) (Bron: Herbert Markus)

 

Met dank voor informatie over de kinderen en de foto’s aan Herbert Markus, september 2010 – zie ook www.communityjoodsmonument.nl

[wordt vervolgd]

3 comments to “Surinaamse joden, gestorven in holocaust en oorlog (9)”

  • “Greet Czopp-Jerosolimsky”
    dat is verkeerd om in de Nederlandse gewoonte,
    zij heet Czopp van geboorte, dus eerder:
    “Grete Jerosolimsky-Czopp” ************ correctie **************

    Grete Czopp
    Birth 15 Dec 1910 in Rotterdam,
    Death 30 Sep 1942 in Auschwitz, Katowice, Poland

    Zij was eerder getrouwd met:

    Jankiel Schyje Jerosolimski / Jerozolimsky
    Birth 20 Dec 1888 in Wloclawek, Kujawsko-Pomorskie, Poland
    Death 24 Dec 1939 in Zaandam, Noord-Holland,

    Ik kom deze 2 schrijfwijzen, Jerosolimski / Jerozolimsky,
    tegen in diverse stukken en familieadvertenties.

    Hun dochter was

    Ruzia Jerozolimsky
    Birth 9 Nov 1938 in Amsterdam
    [van haar ontbreekt mij ieder verder spoor]

    Grete trouwde met Herman op 9 Nov 1941 in de Synagoge van Bussum

    Greet de la Parra-Jerosolimsky moet dus ook zijn:
    Grete de la Parra-Czopp ************ correctie *************

    Jankiel was eerder, 6 Sep 1921, in Amsterdam tot haar dood getrouwd met:

    Andrea Mietje Kingsbergen
    Birth 16 Jun 1891 in Amsterdam
    Death 10 Mar 1937 in Amsterdam

  • Hi,

    I have now some more info on ruzia and her family

    Eddie Singer

  • Sorry – RUZIA

    Eddie

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter