blog | werkgroep caraïbische letteren

Surinaams-Nederlands, wakaman-taal of slecht Nederlands?

Renata de Bies

door Rolf van der Marck

Kort geleden heb ik hier verslag gedaan van een onderzoek naar de meest gesproken, meest gebruikte taal in Suriname, waaruit het Surinaams-Nederlands als duidelijke winnaar naar voren kwam. Alhoewel ik mij toen beperkt heb tot het doen van verslag, dat betekent niet dat ik geen kanttekeningen heb bij dit resultaat. Nu, enige tijd en twee ‘ervaringen’ later, voel ik mij toch genoodzaakt die sindsdien ‘verrijkte’ kanttekeningen naar buiten te brengen. De door mij genoemde ‘ervaringen’ zijn a) dat naar ik heb begrepen de enige tijd geleden ingestelde adviescommissie inzake de taal onder leiding van de Surinaamse ‘eminence grise’ Hein Eersel naar verwachting binnenkort een advies naar buiten zal brengen om het Surinaams-Nederlands tot Suriname’s officiële taal te maken, en b) dat ik vandaag op de ‘dag van de vrouw’ een tijd lang met gekromde tenen naar de verloedering van onze taal op de radio heb zitten luisteren.

Hein Eersel

Allereerst mijn kanttekeningen. Waar Renata de Bies, bouwdecaan van de Masteropleiding Nederlands van de subfaculteit Humaniora van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS), aan de hand van onderzoek meende te kunnen aantonen dat het Surinaams-Nederlands (SN) steeds meer afstand neemt van het Algemeen Nederlands (AN) zijn daarbij een aantal vraagtekens te plaatsen. Het alles overheersende vraagteken is wel welk Nederlands De Bies nu eigenlijk doceert aan de AdeKus. Uit de strekking van haar stelling spreekt een grote preoccupatie met het Surinaams-Nederlands, ongetwijfeld gevoed door de door haar samengestelde woordenboeken, wat haar onderzoeksverslag zo ongeveer tot een zegetocht heeft gemaak. Met andere woorden, wordt er op masterniveau aan de AdeKUS wel voldoende onderscheid gemaakt tussen AN en SN?

Welk Nederlands wordt onderwezen op de AdeKUS?
De opvolgend meest belangrijke vraag is, welk onderscheid wordt er in die opleiding gemaakt tussen Surinaams-Nederlands en slecht Nederlands? De woordenboeken van De Bies vormen nog slechts een aanzet tot een beschrijving van het Surinaams-Nederlands, de status van het Surinaams-Nederlands als een autonome taal is alleen maar een uiterst officieuze, zo is er bijvoorbeeld nog helemaal geen onderzoek gedaan naar de verschillen op het gebied van stijl en grammatica. Er zal dus nog heel wat water door de Surinamerivier moeten vloeien alvorens het Surinaams-Nederlands een autonome taal genoemd kan worden. Bij gevolg wordt straffeloos beweerd dat er Surinaams-Nederlands wordt gesproken, terwijl het over een heel grote linie niet anders dan slecht Nederlands is.

Uitgaande van deze status quo is de wens om het Surinaams-Nederlands tot onze officiële taal te maken misschien wel begrijpelijk, maar wij moeten wel beseffen dat genoemde status quo het resultaat is van de in de laatste decennia te constateren verloedering van het onderwijs in Suriname, eerst en vooral de verloedering van het taalonderwijs. Dit blijkt uit een volledig gebrek aan taalbesef, gebrek aan notie wat afzonderlijke woorden betekenen en hoe ze te gebruiken om er iets mee tot uitdrukking te brengen en dat geldt zonder onderscheid vanaf de kleuterschool tot en met de universiteit. Als de universiteit zou selecteren op een goede beheersing van de Nederlandse taal, dan kon zij haar poorten maar beter sluiten.

 

Door de kat of door de hond gebeten?
Tegen deze achtergrond is het niet eens meer de vraag of je door de kat of door de hond wordt gebeten, de allesoverheersende vraag is hoe de mensen weer taalbesef bij te brengen, om het even of het AN, SN of Engels is, want die keuze is arbitrair, of emotioneel om het anders te zeggen. En daar ligt mijns inziens dan ook de crux, welke taal ligt het dichtstbij voor de Surinamer van vandaag? Het lijdt volgens mij geen twijfel dat het Surinaams-Nederlands de emotionele keuze is, maar ook dat lost het probleem niet op, maar het zou wel een stap kunnen zijn in de goede richting. Het probleem is namelijk een pedagogisch probleem: op welke wijze kan de Surinamer weer voeling met taal worden bijgebracht? Daartoe moet eerst die keuze worden gemaakt en vervolgens moet ijlings worden gewerkt aan een standaard van het Surinaams-Nederlands, want anders is er überhaupt geen onderwijs mogelijk. Het is een verdomd complex probleem, nog complexer dan het probleem van de kip en het ei.

Wakaman-taal
Dan kom ik tot slot bij wat ik wakaman-taal wil noemen, stoer taalgebruik om interessant te klinken, met als pluspunt dat het het gebrek aan kennis van de taal maskeert en in tegendeel wordt geacht indruk te maken door het veelvuldig gebruik van Engelse termen. Zoals ik hierboven al zei, heb ik vandaag enige tijd naar de radio zitten luisteren, waar niet de minste onder de Surinaamse radio-omroepers, Steven van Frederikslust, commentaar gaf op het Hindoestaanse Holi-feest en de Dag van de Vrouw, die allebei vandaag worden gevierd. Daarbij is de Dag van de Vrouw aangegrepen voor een bewustwordingscampagne, de Pink Ribbon-campagne ter bestrijding van borstkanker. Bij het aanzetten van de radio moest ik beluisteren dat awareness noodzakelijk is, willen wij borstkanker bestrijden. Geen speld tussen te krijgen, behalve dan dat de gemiddelde Surinamer eerder zal begrijpen wat bewustwording is dan awareness. Maar daar gaat het dus helemaal niet meer om, het gaat erom om indruk te maken, niet om de boodschap zo goed mogelijk over te brengen. De rest van mijn luisterergernis zal ik u besparen, maar Van Frederikslust had in elke zin minstens drie Engelse woorden gevlochten, zonder dat ze tot een betere bewustwording bijdroegen.

Tien dagen geleden was ik aanwezig bij een door het Suriname Heritage Festival in samenwerking met de Kamer van Koophandel georganiseerde lezing met als titel: “De economische waarde van ons erfgoed”. De lezing met powerpointpresentatie werd gehouden door een Surinaamse landschapsarchitect die haar opleiding in Amerika had genoten, waar ze ook is afgestudeerd. Wellicht was dit mede de oorzaak van een overmatig gebruik van Engelse termen, maar los daarvan bevatte praktisch elke op het scherm weergegeven Nederlandse zin minstens één grove fout, heus niet alleen een verwisseling van ‘de’ en ‘het’. En natuurlijk ging het ook hier –in weerwil van de titel– niet om erfgoed, maar om heritage, en om awareness, niet om bewustwording.

De opvolgers van de ‘commissie-Eersel’ worden zodoende opgescheept met een hels karwei, namelijk om slecht Nederlands te beschrijven en definiëren, om er zodoende een autonome taal van te maken. Vrijwilligers vóór!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter