blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Stoutmoedige opstandelingen’

door Christine F. Samsom
Wat jammer dat de tijdmachine nog steeds niet is uitgevonden door Willy Wortel! Na het lezen van het proefschrift Vrede te midden van oorlog in Suriname. Inheemsen, Europeanen, Marrons en Vredesverdragen 1667-1863 van onze jonge doctor in de Humaniora, Eric Jagdew, had ik best wel aan mijn Nederlandse, Duitse, Franse en Engels/joodse voorvaders willen vragen, of ze misschien deel hadden uitgemaakt van het koloniale leger van kapitein-luitenant Creutz op weg naar granman Adoe der Saramakaners.

wisselbrief (2)

Wisselbrief ter vrijlating van slaven

 

Had over-oud-achterneef Rudolf Stoll als anitri-zendeling bij Senteakiiki aan de Granrio werkelijk granman Abini gedoopt? Moest mijn gedroomde grootoom tijdens het Engelse tussenbestuur misschien vanuit Barbados de Engelse regels tegen de slavenhandel handhaven in Suriname? Het ‘Namenregister’ op de pagina’s 509-517 geeft honderden namen van inheemsen, marrons en kolonisten die door Jagdew zijn opgedoken uit de oceaan van Zeeuwse, Haagse, Londense en Surinaamse archieven der koloniale geschiedenis of uit de literatuur waarvan hij een indrukwekkende bibliografie in zijn proefschrift heeft opgetekend (pp. 439-455). De onlangs gepromoveerde historicus moet wel een engelengeduld hebben opgebracht om al die notulen, missiven, verslagen, brieven van besprekingen en onderhandelingen tussen de koloniale overheid en de verschillende inheemse en marronstammen door te werken, temeer daar het Nederlands van die tijd aanmerkelijk verschilt van het Nederlands dat we nu spreken, bijvoorbeeld: ‘gemelde Bostneegers Musinga van Mattuarij haer liede uijt haer neeger huijsen met sijne bij sig hebbende bende heeft afgehaeld en getransporteert’ (p. 267).
Jagdew schrijft in zijn ‘Voorwoord’ en ‘Inleiding’, waarom hij de uitdaging is aangegaan om dit proefschrift te schrijven en geeft daarbij ‘grani’ aan het werk van wijlen Petrus Paulus Mooiman, de onvermoeibare pleitbezorger voor onderzoek naar de vredestraktaten, door het proefschrift aan hem op te dragen.

Eric-Jagdew-Humanoria-3

Eric Jagdew

In de inleiding legt hij uit welke vragen hij ter beantwoording heeft gekozen. Hij wil toetsen: 1. ‘of er sprake is van continuïteit van beleid bij de koloniale overheid gedurende bijna drie eeuwen’ en 2. of er ‘een genuanceerde beeldvorming ontstaat over de positie en macht van de verschillende inheemse en marrongroepen in de koloniale samenleving’ (p. 19). Hij doet dit onderzoek aan de hand van een narratieve, verhalende methode, omdat hij ervan overtuigd is dat je daarmee veel dichter komt bij geschiedschrijving vanuit Surinaams perspectief, met oog voor de gewone inheemsen en marrons, hun wel en wee. Dat had de kolonisator niet voor ogen. De kolonisator ging het slechts om winst maken, zoveel mogelijk en ongestoord. Door de verschillende concepten, eindversies en hernieuwde vredesverdragen met elkaar te vergelijken, trekt Jagdew conclusies over niet alleen de verschillen van inzicht bij de kolonisator, maar vooral ook bij de inheemsen en vooral de marrons. Die manier van omgaan met onze geschiedenis wordt nu gehanteerd op de faculteit der Humaniora, studierichting geschiedenis van onze universiteit: ‘Eigen geschiedenis van eigen bodem’, zoals professor Schalkwijk dat tijdens de promotie formuleerde.

hartsinck marron

Gravure van een marron uit Hartsincks geschiedenis van Suriname

Jagdew noemt in zijn inleiding een rij klassieke historische werken van schrijvers uit de achttiende en negentiende eeuw, zoals Hartsinck, Stedman, Wolbers. In de twintigste eeuw zijn het vooral natuurwetenschappers, zendelingen/missionarissen, bosopzichters en antropologen die publiceerden. Opvallend tussen deze schrijvers is Anton de Kom die als eerste in Wij slaven van Suriname de marrons en hun vrijheidsstrijd neerzet als een heldendaad. Ook Silvia de Groot en Ben Scholtens worden genoemd als belangrijke beschrijvende onderzoekers. Naast deze en veel andere namen zien we de huidige onderzoekers Hugo Essed en Sandew Hira die de marrongeschiedenis vastleggen vanuit een ‘nationalistische en marxistische’ visie (p. 15).
Een heel belangrijk onderwerp waarover de promovendus tijdens zijn promotie aan de tand werd gevoeld, was de ‘Big Stick and Small Carrot Diplomacy’. Kort gezegd: Werd er tijdens de vredesonderhandelingen geslijmd met ‘lekkers’ of gedreigd met een knuppel en door wie? Zoals een koppige ezel een wortel aan een touwtje wordt voorgehouden om hem in beweging te krijgen, maar achteraf heeft de berijder een knuppel om de ezel te dwingen door te lopen, zo gaat het er met onderhandelingen in de diplomatie ook vaak aan toe. Dat hebben we laatst weer gezien bij het topoverleg over de Oekraïne. Wanneer en bij wie waren de onderhandelingen hard of juist zacht? In elk geval waren die onderhandelingen duidelijk van invloed op het beleid van de koloniale overheid. Doordat Arowakken, Caraïben en Warraus zich bundelden, konden zij de inheemse vrede van 1686 afdwingen, waarbij onder andere hun woongebieden werden erkend, wat tot nu een rol speelt in de eis tot erkenning van hun grondenrechten. Toen ook de verschillende marrongroepen zich steeds heftiger begonnen te verzetten, kwam gouverneur Mauricius met een eerste vredesvoorstel in 1749. Hij deed dit niet zoals de Engelsen de problemen met weggelopen slaven probeerden op te lossen. Direct al werd het systeem van ‘verdeel en heers’ tussen de verschillende marrongroepen toegepast. In het concept vredesverdrag waarover gouverneur Crommelin met de Aukaners onderhandelde, kwamen verschillende artikelen uit het Jamaicaanse vredesverdrag wel voor, mede onder invloed van de correspondentie met de fameuze marron Boston Band, zelf afkomstig van Jamaica. Op 10 oktober 1760 kwam het vredesverdrag met de Aukaners na lange onderhandelingen tot stand. De Big Stick was daarbij duidelijk aan de kant van de Aukaners.

fermin

Fermins geschiedenis van Suriname

Twee jaar later al werd het vredesverdrag met de Saramakaners getekend. Met succes had de overheid de Saramakaners en Aukaners tegen elkaar uitgespeeld en dat werd ook in het verdrag opgenomen: alweer verdeel en heers! Dat er na het sluiten van beide verdragen toch heel wat dyugudyugu bleef tussen overheid en marrons, had onder andere te maken met de verplichting aan de kant van de marrons om nieuwe weglopers uit te leveren aan de autoriteiten en andersom de verplichting van de overheid om de marrons te voorzien van afgesproken goederen, waaraan vaak niet werd voldaan. Daarover heeft Jagdew heel wat gevonden in de archieven. Hoe kon de overheid verwachten dat mensen die zelf de wrede slavernij waren ontvlucht, anderen die datzelfde naderhand deden, zouden uitleveren? Het is dus ook maar op heel kleine schaal gebeurd. Toch waren die uitlevering, het verhinderen van nieuwe weglopers en daarnaast het stoppen van de overvallen op plantages de enige redenen voor de koloniale overheid om die verdragen te tekenen. Er waren beslist geen humanitaire redenen, al vonden de autoriteiten wel dat van die plantages waar de slaven wreed werden behandeld veel meer slaven wegliepen, dit tot woede van de overheid. Jagdew laat dan ook oproepen zien aan de plantagedirecteuren en hun ondergeschikten om de slaven niet zo wreed te behandelen, puur uit eigenbelang!

warren-titelblad

George Warrens geschiedenis van Suriname

 
In de negentiende eeuw werden de verdragen hernieuwd mede onder invloed van de afschaffing van de slavernij in de Britse koloniën. In diverse schema’s worden de verschillen tussen de vredesverdragen in de dissertatie weergegeven, waaruit de schrijver dan zijn conclusies trekt. Het voert te ver in het kader van de geringe ruimte hier om daarop nu dieper in te gaan.
Deze handelseditie van het proefschrift zal zeker wetenschappers uitdagen tot verder onderzoek, zoals naar de juistheid van de vermelding in de petitie van de Saamaka aan het Interamerikaans Hof voor de Rechten van de Mens voor erkenning van de grondenrechten, die gekoppeld werd aan de vredesverdragen. Ook zou het interessant kunnen zijn om het archeologische onderzoek van de sympathieke Ghanese professor Kofi Agorsah naar plekken waar de eerste marrons woonden, zoals Kumakö diep in het bos bij de Kleine Saramaccarivier te verbinden aan dit onderzoek van Eric Jagdew.
Omdat het boek niet heel ingewikkeld geschreven is, is het ook toegankelijk voor een breder publiek, waarbij natuurlijk niet alleen gedacht kan worden aan de nakomelingen van de marrons die onze universiteit nu in grote aantallen bezoeken, maar in het algemeen aan mensen die belang stellen in het kennen van de eigen geschiedenis, niet door de bril van de kolonisator.

Dr. Eric R. Jagdew: Vrede te midden van oorlog in Suriname. Inheemsen, Europeanen, Marrons en Vredesverdragen 1667-1863, academisch proefschrift. Paramaribo: Uitgeverij Anton de Kom Universiteit van Suriname, 2014. ISBN 978-99914-7-320-8

1 comment to “‘Stoutmoedige opstandelingen’”

  • Wanneer en waar verschijnt de handelseditie van deze dissertatie?

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter