blog | werkgroep caraïbische letteren

Stedelijk koopt werk van Iris Kensmil aan

door Priscilla Tosari

2010 was een spannend jaar voor Kensmil. Het grootste deel van het jaar vertoefde ze in New York, waarbij ze artist in residence was bij International Studio & Curatorial Program (ISCP). Het was een inspirerende, maar zware periode. Vooral een periode van netwerken, waarbij wekelijks wel twee curatoren langs kwamen om haar te ontmoeten en haar werk te bezichtigen. Twee keer per jaar organiseert het ISCP groepstentoonstellingen met alle residenten, waar ze zelf ook aan participeerde. Daarnaast had ze in New York ook een expositie met collega-kunstenaar Charl Landvreugd met de titel No sdon na bakra sturu. De expositie was een hommage aan Elfriede Baarn-Dijksteel (1947-2010), voorzitter van de culturele vereniging Na Afrikan Kulturu fu Sranan (NAKS) in Suriname.

Ondertussen had Kensmil zich aangemeld voor de tentoonstelling Monumentalism in The Temporary Stedelijk van Het Stedelijk Museum te Amsterdam. Ze kozen haar werk voor hun eerste tentoonstelling. In juli 2010 keerde zij daarom terug naar Nederland. The Temporary Stedelijk exposeerde ‘Sidonhopo’ 2009/10. Een muurschildering waar, op een pastelkleurige panji, een stuk van een brief opgenomen is, die Granman Adjankoeso, leider van de Saramaccaner marrons, schreef aan de secretaris van de Volkenbond in Genève. Op de schildering bracht Kensmil portretten aan van enkele granmans. De muurschildering geeft wederom een emancipatiestrijd weer van de zwarte bevolking, deze keer in Suriname.

Onlangs heeft Het Stedelijk Museum besloten een drietal werken van Kensmil aan te kopen naar aanleiding van de tentoonstelling Monumentalisme – Geschiedenis en nationale identiteit in de hedendaagse kunst. Het gaat daarbij om twee tekeningen en een installatie Who Speaks (december 1982), 2008/ 2010. In 2008 maakte Kensmil de installatie al. Die werd toen geëxposeerd in Museum Jan Cunen in Oss. Het werk bestaat uit 15 portretten van Surinamers die in december 1982 vermoord zijn. Voor Het Stedelijk Museum vernieuwde Kensmil de installatie met regels uit een gedicht van Edgar Cairo, Te fri sa loi. De 15 portretten hangen nu tussen deze regels van Cairo’s gedicht. De twee tekeningen, ‘Mellow Dance’, 2007 en ‘Cool Down the Space’, 2008, die Het Stedelijk ook aankocht, tonen figuren die de typische Ragga-dansbewegingen maken.

Kensmil staat niet stil. In april doet ze mee aan een groepstentoonstelling in Galerie Ferdinand van Dieten in Amsterdam. En in september exposeert ze in Chicago. Ze maakt dan deel uit van een samenwerking van Nederlandse kunstenaars en kunstenaars uit Chicago. Kensmil zal gekoppeld worden aan de uit Chicago afkomstige kunstenares Carol Jackson.

Er is al veel geschreven over Iris Kensmil. Ze zat op de Academie Minerva in Groningen (1992-1996) en kreeg in 2004 het Wim Izaks Stipendium. Het is niet voor niks dat het Stedelijk besloot werk van haar aan te kopen. Met haar werken maakt ze en schrijft ze geschiedenis en breidt ze de Westerse canon uit. Kensmil is een Black-European kunstenares en wordt genoemd als één van de diasporakunstenaars die momenteel in opgang zijn.

Priscilla Tosari (Paramaribo, 1978) is kunsthistorica. Naast haar werk bij Stichting Beeldende Kunst Amsterdam, schrijft zij op freelance basis kunstgerelateerde artikelen. Zij is woonachtig en werkzaam in Amsterdam.

[van Sranan Art Xposed, editie 4]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter