blog | werkgroep caraïbische letteren

Status aparte: 25 jaar Arubaanse literatuur (2)

Quito Nicolaas en Wim Rutgers

Karakterisering
Is er met de migratie van Arubaanse auteurs naar Nederland nog wel sprake van een ongedeelde en ondeelbare Arubaanse literatuur of worden taal en thematiek intussen door de auteurs in de beide landen zodanig verschillend ingevuld dat we van een tweedeling in de Arubaanse literatuur of zelfs van twee literaturen moeten gaan spreken? Of met andere woorden: bewegen de in Nederland wonende Arubaanse auteurs zich nog steeds in het Arubaanse literaire circuit of zijn ze inmiddels deel geworden van het Nederlandse literaire leven? Geeft Nederland deze auteurs de ruimte van een warm welkom? Maar ook: willen de Arubaanse migranten daar wel bij horen of koesteren ze hun isolement?

Gert Oostindie: Postkoloniaal Nederland; vijfenzestig jaar vergeten, herdenken, verdringen. (Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker 2010) hanteert de begrippen ‘belonging’, ‘bonding’ en ‘bridging’ als houding van migranten en inboorlingen ten opzichte van elkaar. Welke ruimte krijgen en nemen alle burgers, ongeacht hun onderlinge verschillen, om zich te vereenzelvigen met de nationale gemeenschap (belonging)? Of overheerst het streven naar het versterken van de samenhang binnen de eigen groep (bonding)? Of doen migranten-auteurs pogingen om verschillen met de ruimere samenleving te overbruggen (bridging)?

De diaspora van onze identiteit
De van herkomst Arubaanse auteurs zijn nog weinig geïntegreerd in het Nederlandse literaire leven en ze draaien hooguit mee in minderhedencircuits. Arubaanse auteurs blijven bovendien vaak over het thuisland schrijven; ze zijn wel lijfelijk maar in literair opzicht nog niet mentaal verhuisd. Dat is enerzijds een gevolg van uitsluiting door het literaire establishment in Nederland, anderzijds waarschijnlijk ook een bewuste keuze van de auteurs zelf. De auteurs organiseren zich immers in een vereniging als ‘Simia literario’ en blijven zich voornamelijk uitdrukken in het Papiamento.

De stichting ‘Simia Literario’ is een schrijversorganisatie die het schrijven van literatuur door Antillianen en Arubanen wil stimuleren om op die manier een nieuwe generatie schrijvers te vormen die bijdraagt aan het handhaven en de ontwikkeling van de taal Papiamento. ´De nieuwe generatie schrijvers houdt zich bezig met de diaspora van onze identiteit en verenigt de kleine wereld van het lokale met de grote wereld van het internationale, om op die wijze een nieuwe literaire stroming in het Papiamento te creëren,´ schrijft Joe Fortin in de Introductie van de bloemlezing Bentana habri (2004: 8/10)

Hoe gaan deze auteurs om met de spanning tussen de persoonlijke sfeer en de publieke sfeer, ervaren ze die als een last of zijn ze in staat er een postmodern feestje van te maken dat de ambiguïteit en de dubbele culturele identificatie ziet als een pluspunt in plaats van een minpunt? Wat is politiek correct: terugkeren of blijven? Een illustratief voorbeeld van dit dualisme vinden we bij een van de personages in Quito Nicolaas: Alameda (2008: 73-80) in het kerstverhaal ‘Plegaria di un yiu’ (Klaagzang van een kind) met een gesprek over het al dan niet teruggaan naar je eiland en het gevoel in twee werelden te leven: Thuis en met mijn vrienden ben ik Arubaan, maar op mijn werk moet ik denken en handelen als een Europeaan.”

Wie door de open vensters van Bentana habri (2004) naar binnen kijkt ziet voorbeelden van bonding en bridging in het werk van auteurs als Olga Orman, Tania Pietersz, Quito Nicolaas, Joyce Herry, Joan Leslie en Richard de Veer. Ter adstructie geef ik twee voorbeelden uit deze anthologie van volgens mij geslaagde bridging. Olga Orman kiest in ‘Resolucion’ voor een persoonlijke oplossing door domweg zichzelf te zijn, mooi uitgedrukt in de metafoor van kleding die je al dan niet past:

Kico mi ta haci cu mi mes,
pusha, preta mi mes
den un shimis straño,
den un corset stijf pa drenta,
boca habri,
sin por saca un pia di palabra,
ni un grito,
ni un suspiro,
mi yiu di palabra aborta,
prome cu e la nace.

No, mi ta cose
mi mes shimis,
crea mi mes modelo,
den cua mi por hala rosea,
duna lus na yiu di palabra,
salu,
bunita y desea

Un shimis,
kita bisti
ki ora cu ta.

Een ander voorbeeld is dat van de jongere dichteres Tania Pietersz (Aruba 1971) in het gedicht ‘Desnudá / Unveiled’ waarin ook de keuze blijkt van eigenheid en zelfbewustzijn.

Refleho di algu interno
Un pos di alimentashon
Derá asina hundu
Ku ya a yega ora pa koba saka
E kosecha di mi alma skondi

Un keho
Un gritu
Depositá pa eternidat
Bihando bou’i mi kueru
Un bos kuchikuchi
Kresendo f-f-f-fuerte ku kada gaga
Serka di sali na kla
Spièrtando mi fo’i soño

Pa basta tempu
Mi mente tabata na benta
Pero awe tin baratio
Pa sefta kada rumbo putri
I rechasá e baile imbalansá
Pa buska balor den e ritmo
Di mi propio refleho

Reflecting on something internal
A feeding ground
Buried deeply
It’s time to dig up
The wealth of my hidden soul

A wail
A scream
Sent to eternity
A whisper, alive beneath my skin
Grows st-st-st stronger with every stutter
Nearly surfacing
Awakening me

My mind used to be a begging hand
For a long time
But today there’s a rummage sale
To sift every rotten turn
And reject this imbalanced dance
To find the value in the rhythm
Of my own reflection

Het is de persoonlijke uitkomst uit het dilemma om enerzijds niet krampachtig te proberen ergens bij te willen horen, niet een je opsluiten in eigen zelfgenoegzaamheid maar de demonstratie van een autonome persoonlijkheid in elke omgeving en omstandigheid.

© Foto’s: Irene de Cuba/Betty Werleman

[Deel 3 van het artikel verschijnt op 15 april 2011.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter