Stap naar Nederland groter dan je denkt
door Mineke de Vries
Het is bijna haar levenswerk geworden: vanaf haar start in Nederland heeft Lucia Martis zich vanuit het welzijnswerk sterk gemaakt voor Antillianen en Arubanen in Nederland. “Veel mensen komen in de problemen door de taalbarrière, doordat ze geen huis of baan vinden of de weg kwijt zijn in de samenleving en komen als gevolg daarvan in de schulden, lopen onderwijsachterstand op, vervallen soms tot criminaliteit. Ik zie het als mijn persoonlijke missie dat mensen het goed hebben, dat iedereen die problemen heeft zijn weg weet te vinden en kan werken aan zijn toekomst.”
Alhoewel studenten worden opgevangen als ze naar Nederland komen, voor anderen die ‘’zomaar’’ komen, is er geen enkele opvang. Het is voor studenten al een hele klus hun weg te vinden, laat staan voor diegenen die zonder enige opvang op Amsterdam aankomen. Martis werkt vanuit ProFor – bureau voor samenlevingsopbouw – aan het opbouwen van de levens van mensen die zijn stukgelopen. Alhoewel het bureau toegankelijk is voor iedereen, blijkt zestig procent van Antilliaanse afkomst te zijn. “We hebben vanuit het verleden dan ook een enorme expertise opgebouwd met deze doelgroep.”
ProFor, wat betekent ‘voor kracht’, stelt zich ten doel vanuit die eigen kracht anderen te helpen, trainen en coachen. “Wij zijn laagdrempeliger dan het reguliere maatschappelijk werk, staan met onze voeten in de modder, helpen met alles wat er speelt rond die persoon en kijken niet op de klok. Aan de hand van de hulpvraag ontwikkelen we methodes en koppelen mensen zoveel mogelijk aan lopende projecten. We kijken dus naar het totale beeld van een cliënt en zijn of haar omgeving en pakken aan alle kanten aan, bieden de cliënt bijvoorbeeld ook nog taalles en sturen zijn kind naar onze huiswerkbegeleiding.”
Denk na voor je gaat
Het was anders toen Martis zelf in 1977 op 21-jarige leeftijd naar Nederland kwam en er opvangcentra voor Antillianen en Surinamers waren. “Je woonde daar de eerste tijd en werd met alles geholpen, je sofinummer aanvragen, beroepenoriëntatie, trainingen om te participeren in de samenleving, alles vanuit de opvang en het ministerie geregeld. Je werd snel zelfstandig gemaakt. Vanuit het opvangcentrum, dat bovendien banden had met de woningbouw werd naar een zelfstandige woonplek gezocht. Eigenlijk kwam iedereen goed terecht, dat is nu anders. Een fors aantal, dat komt om een nieuwe start te maken, komt terecht in een circuit van zwerven, soms stelen om te overleven.” Martis zegt niet genoeg te kunnen benadrukken dat mensen die de stap zetten om naar Nederland te komen zich vooraf uitgebreid moeten oriënteren: verdiepen in de samenleving, wetten en regels, websites bekijken. “Het is vechten om je doel te bereiken, zeker als je niemand hebt om je op te vangen en realiseer je dat het in Nederland crisis is, zo gemakkelijk kom je niet aan werk. En heb je geen werk en dus geen binding met een stad, kun je je er niet inschrijven. In de loop der jaren zijn de regels verscherpt, je komt niet zonder meer in de bijstand. Het is niet meer: ‘Nederland zorgt voor je vanaf je geboorte tot je dood’, je krijgt net voldoende om in leven te blijven. Zeker als je met kinderen komt, sleep je hen mee in een mogelijke mislukking. Want ook ten aanzien van kinderen zijn de regels verscherpt: zorg je niet goed voor ze, worden ze onder toezicht gesteld of soms uit huis geplaatst.” Nederland eist dat je participeert in de samenleving, een samenleving waarbij je op jezelf bent aangewezen. Martis: “Denk er serieus over na of je deze stap aankunt. Ondanks dat ik alle mensen een nieuw leven gun, is het soms beter in eigen land te blijven.”
Nederlands basis
Eén van de allerbelangrijkste criteria is in de ogen van Martis de taal. Beheers je het Nederlands niet, kom je in grote problemen in de samenleving, maar ook in je studie. Zelfs goede studenten worden drop-outs doordat ze hun lessen niet goed kunnen volgen. “Ik zou het tegen alle mensen en in het bijzonder tegen de beleidsmakers op Curaçao, de mensen in het onderwijs willen zeggen dat de beheersing van het Nederlands een voorwaarde is te slagen in de toch al zo gecompliceerde samenleving. Tegen ouders wil ik zeggen: praat en lees met je kinderen in die taal. Als inmiddels ervaringsdeskundige kan ik zeggen dat mijn generatie enorm veel voordeel heeft gehad van het feit dat Nederlandse de voertaal was, zowel op school en vaak ook thuis.”
Het belang van goed taalonderwijs werd in 2008 nog eens onderstreept toen ProFor samen met het alfabetiseringsproject van Pro Alfa op Curaçao het Appeltje van Oranje kreeg, een prijs van het Oranjefonds die wordt uitgereikt aan organisaties die zich inzetten voor een betere samenleving. Met taalcursussen biedt Fundashon Pro Alfa mensen een tweede kans om beroeps- en taalvaardigheden te leren.
Antillianen grootste groep
Martis, geboren uit een Antilliaanse moeder en Surinaamse vader doorliep het Maria Immaculata Lyceum om daarna allerlei baantjes aan te pakken om te sparen voor haar ticket naar Nederland. “Ik wilde mijn vleugels uitslaan en Nederland leren kennen. Ik maakte een langzame start wat mij geholpen heeft nu in deze positie te zitten. Naast mijn werk via uitzendbureaus deed ik cursussen en behaalde uiteindelijk de HBO-management.”
In 1986 begon ze ‘onderaan’ in het welzijnswerk, wat haar zo greep dat ze zich ging specialiseren en er nooit meer wegging. “Met mijn werk bij het eerste Platform voor Antillianen en Arubanen (POAA) is de liefde voor het welzijnswerk geboren.” Vanuit dat platform ontstonden nieuwe organisaties, waaronder het huidige ProFor. Toen de overheid wilde gaan decentraliseren werd POAA afgebouwd en de gedecentraliseerde organisatie Forsa met dependances in het hele land gestart, gesubsidieerd vanuit de provincie. “Ik ging als vanzelf mee en klom op van coördinator naar manager naar lid van de Raad van Bestuur.” Toen de provincie in 1997 afwilde van uitsluitend categoriaal werken werd naast Forsa – die zich nu richt op medische zorg voor alle doelgroepen – dochter Profor opgericht, die alle welzijnstaken in alle doelgroepen verzorgt. “Van een puur Antilliaans/Arubaanse organisatie zijn we in een multiculturele organisatie veranderd. Ondanks dat we openstaan voor alle doelgroepen ligt onze kennis vanuit het verleden bij de Antillianen die zoals gezegd het merendeel van onze klantengroep vormen. Bovendien blijven er steeds nieuwe stromen komen, het is een migratievolk en heb je de ene groep op de rails, dient de volgende zich aan.”
Martis zat overigens ook in het oprichtingsbestuur van NiNsee, was actief in de landelijke Arubaanse vrouwenbeweging en bij Fostin, de Surinaamse organisatie voor 50-plussers.
Projecten
ProFor – die in en rond Amsterdam haar werkgebied heeft, maar ook van ver daarbuiten hulpvragen krijgt – heeft diverse projecten in huis. Eén daarvan is het maatjesproject. “We koppelen kinderen en jongeren met een hulpvraag aan een jongere van zijn eigen leeftijd om hem mee te trekken en te stimuleren. Ze trekken een heel jaar met elkaar op, zowel thuis, op school, met sporten. Dit kan zowel op sociaal/emotioneel als op gezondheidsgebied zijn (bijvoorbeeld bij obesitas).” Binnen dit onderwijsproject Future Kids worden per jaar zo’n 150 kinderen begeleid, kinderen die op school een achterstand hebben als gevolg van taalproblemen, cultuurverschillen, armoede en onvoldoende stimulerende thuissituaties. Soms is er sprake van gedragsproblemen. Ouders worden op de hoogte gehouden door oudermiddagen, nieuwsbrieven en individuele gesprekken.
“Een prachtig project is het Family Coach project, waarin we gezinnen, ook eenoudergezinnen coachen op alle gebied. Meegaan naar artsen, maar ook begeleiding bij huiselijk geweld behoort daartoe. Een belangrijk speerpunt is de vaderrol. “We hebben de laatste jaren veel voor vrouwen gedaan, het is nu de beurt om vaders te empoweren hun vaderrol op te pakken. Vanuit de Antilliaanse achtergrond is dat een probleem, maar wij willen vaders wijzen op hun essentiële rol in de opvoeding. Daarnaast hebben we nog een seksualiteitproject. Door middel van theater bespreken we met jongeren en hun ouders thema’s als grenzen stellen, homoseksualiteit en acceptatie. Tot slot hebben we een blinden- en slechtziendenproject. Met een denktank willen we zicht krijgen op de situatie en de problemen van deze groep blinden en slechtzienden met een andere etnische achtergrond.” Overigens werkt ProFor bij elk project met een doelstelling, die aan het einde wordt getoetst en vergeleken met de nulmeting aan het begin.
Bij alle projecten biedt PorFor individuele begeleiding maar ook adviestrajecten en trainingen voor vrijwilligers, zelforganisaties, professionals uit zorg/welzijn/onderwijs, instellingen en bedrijven, alles in het kader van diversiteit. “We zijn bruggenbouwers die werken aan betere communicatie en beter begrip.”
Ook op Curaçao, Bonaire en in Suriname werden in samenwerking met slachtofferhulp trainingen huiselijk geweld verzorgd. “Altijd als ik daar kom, zoek ik contact met sleutelfiguren om ook daar een bijdrage te leveren.”
Samenwerking
Het was voor PorFor dramatisch dat per 2013 de subsidie werd stopgezet. Van een organisatie die bestond uit 35 betaalde krachten krompen ze in tot twee betaalde krachten en twintig vrijwilligers, want stoppen wilden ze niet. “We hebben veel professie in huis, er liggen trainingen op de plank die we in de loop der jaren hebben ontwikkeld, qua materiaal hebben we voldoende.” Er wordt aandacht besteed aan het trainen van vrijwilligers om professioneel te werken en daarbij werken ze met zo’n vijftig HBO-studenten van de Hogeschool van Amsterdam en de Sportacademie. “Het mes snijdt aan twee kanten: zij lopen bij ons stage en wij helpen met hun specialisaties, die wij op onze beurt weer gebruiken voor verdere specialisatie. Onlangs werd bijvoorbeeld door studenten een project over tienermoeders gedaan. Sommige tienermoeders willen graag een eigen baby’tje, maar hebben geen idee wat er bij komt kijken, sommige meiden durven gewoon niet voor zichzelf te kiezen. Dit soort grote sociale problemen moeten van huis uit worden opgepakt.” Overigens bleek uit het studentenonderzoek ook dat het aantal abortussen onder autochtonen veel hoger ligt dan onder allochtonen, een bijkomende verklaring voor de hoge aantallen tienerzwangerschappen onder Antilliaanse meisjes.”Wij stimuleren de meisjes na de bevalling overigens weer te gaan werken of naar school te gaan.” Naast de studenten probeert ProFor als leerbedrijf via incidentele projecten haar voortbestaan zeker te stellen.
Om de problematiek van geldgebrek, sociaal economische problemen te doorbreken, moet je de cirkel zien te doorbreken. “De basis zijn de ouders, hen moet je informeren over opvoeding, over de noodzaak van betrokkenheid van zowel moeder als vader. Deze betrokkenheid uit zich in meegaan naar ouderavonden, het blijven praten met je kind zodat je weet wat er in zijn hoofd omgaat, maar ook belangstelling voor de vrienden van je kind. Daarnaast is goed onderwijs onontbeerlijk. Wij blijven onverminderd werken aan opbouw, of het nu gaat om het terugdringen van criminaliteit, tienerzwangerschappen of huiselijk geweld. Heel soms raden we mensen aan om terug te gaan als het niet gaat. Gezinnen die geen plek vinden, zijn beter af om terug te gaan.”