blog | werkgroep caraïbische letteren

Sonny Boy

door Stuart Rahan

De première van de film Sonny Boy was spectaculair met het Circustheater als decor van tout filmminnend Nederland. Hollywood aan het Scheveningse strand, een grote familie maar tegelijkertijd een kleine wereld. De kleine wereld waar iedereen elkaar kent, die verschrompelt tot een smoezelig dorpje met haar typische persoonlijkheden. Iedereen kent elkaar, of van de televisie of van de film. Radio is een beetje lastig of je moet de hele tijd kakelend rondlopen. “Hey, jou ken ik. Jij bent toch…” “Ja, ik ben die en die maar volgens mij vergis jij je.” Daar sta je dan in je volle overtuiging dat je die en die kent en dat die en die je nu dist. “Syene mi boi, syene”, zou Norman uit Wan Pipel roepen.

Bij de rode loper stonden veel media opgesteld. De nationale roddelbladen, de nationale roddeltelevisie en een enthousiaste radioverslaggever die bijna alle rode overlopers vroeg wat zij van de voorstelling verwachtten, of zij het boek gelezen hadden en of zij wel voldoende zakdoekjes hadden meegenomen. Sommige rode overlopers stelden de wedervraag wat hij zelf van de film vond. “Ik ga niks verklappen, je moet het maar zelf zien”, beet hij van zich af. Net voor de voorstelling vroeg ik hem wat hij zelf van het boek vond. “Ik heb het boek nog niet gelezen”, zei hij zonder syene. Hij had de klok horen luiden maar was de klepel kwijtgeraakt.

Er waren ook mediawerkers die de meeste van de rode overlopers niet van naam en gezicht kenden. Ik was er ook een van. Geen schande want een goede acteur die voor grote en sterke rollen gevraagd wordt, haalt zeker het grote nieuws en is niet alleen bekend van de roddeljournalistiek. De roddeljournalistiek is ook een manier om bekendheid te genieten. Het zoveelste vriendje, een poliepje op de stembanden, er vandoor gaan met de vriend van je beste vriendin of weer eens in een of ander chique afkickkliniek worden opgenomen voor seks-, drugs- of gokverslaving. Sommigen doen er alles aan om de aandacht op zich gevestigd te krijgen. Als die er niet is, zijn de aandachtsjunks een nobody.

Op die rode loper komen ook mensen voorbij die helemaal niets van die aandacht willen weten. Je ziet ze heel schichtig over het tapijt voorbijsnellen in de hoop dat niemand ze herkent of ze rare vragen stelt. Zeker niet op het moment dat je met een ander dan je echtelijke wederhelft aanwezig bent. Zal je partner thuis kijken naar zo’n boulevardprogramma en je geflankeerd zien met iemand anders. “Maar schat, je ging toch naar een lezing?” Was dan maar naar die lezing gegaan en had Sonny Boy in de reguliere voorstelling bekeken. Zo duur zijn bioscoopkaartjes ook weer niet.
Maar desondanks heeft Sonny Boy de genodigden een leuke, meeslepende, emotionele, bitterzoete, herkenbare, opgeluchte avond bezorgd, getuige het minutenlange spontane applaus.

Ik dacht even dat zij die niet klapten alsnog voor het kaartje moesten betalen, zo uitgelaten was men. Na afloop twee buffetten. Een Hollandse met haring en uitjes, bitterballen met zure mosterd en kroketten met chilisaus. Ik liep regelrecht door naar de Surinaamse afdeling die drukker bleek. Broodje pom, bara met chutney, roti vegetarisch, roti kip en heel veel salade. Patricks Catering had weer alles uit de kast gehaald om de onbekende boer kennis te laten maken met een deel van de Surinaamse keuken. “Hmm, lekker maar wat is dat?” Tja, wat moet je daarop antwoorden? Niks dus. De Surinaamse afdeling had ook een poku. Jetty Mathurin rigeri tak’en futu bigin hat’en. En zoals het een echte Srananman betaamt, Jetty nam ook haar eigen pakketje mee naar huis.

[uit de Ware Tijd, 20/01/2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter