blog | werkgroep caraïbische letteren

Sonja (R.D. Simons) – Een lied van dezen tijd

Zij is een aardig meisje,
Dat vele vrienden had,
Met wie men haar zag fietsen
Of wand’len door de stad.

Het meisje was kieskeurig,
Vond niemand goed genoeg,
En ieder liep een blauwtje,
Die haar ten huw’lijk vroeg.

Van een was het salaris
Voor trouwen nog te klein,
Het zou te lang dan duren
Eer zij mevrouw zou zijn.

Een tweede kan niet dansen,
Een derde had rood haar,
Een vierde was te donker,
Een vijfde liep ‘zo raar’.

-.-

Toen kwamen vreemde troepen
In Suriname aan
En waren alle vrienden
Al heel gauw van de baan.

Zij leerde Yankees kennen,
Dat zijn toch kerels pas!
Hoe anders dan die jongens,
Met wie zij vroeger was!

Zij weten te verhalen
Van landen over zee;
Zij gaat dan ook veel liever
Met hen nu voortaan mee.

Ook kan zij Engels spreken:
I see, o sure, indeed,
En soms ook krijgt zijn briefjes,
Waarboven staat: My sweet.

Zij is niet meer Mejuffrouw,
Veel aardiger klinkt: Miss;
Kreeg vroeger zij een kusje,
Veel zoeter is een ‘kiss’!

En als een oude kennis
Zij nu op straat ontmoet,
Dan glimlacht zij heel even,
Of brengt een stijven groet.

-.-

Eens zijn die fijne kerels
Al lang weer hier vandaan,
Herinn’ren zich van ’t meisje
Niet eens meer haar bestaan!

Zij gaat alleen door ’t leven
– Weg is de vreemdeling! –
Verloren zijn de vrienden
Uit eigen ouden kring.

En velen, die zij kende,
Zijn met elkaar getrouwd,
Terwijl als oude juffrouw
Zij langs de straten sjouwt.

Zij heeft aan vroeg’re tijden
Wat souvenirs bewaard:
Een paar vergeelde foto’s,
Waar zij soms stil naar staart.

14-VIII-’42

[Uit: De West, 14 aug. 1942.]

Monument voor de oorlogsslachtoffers, Paramaribo

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter