Solo, een liefde
door Walter Lotens
In Solo, een liefde bevestigt Tessa Leuwsha haar literair talent dat ze voor het eerst liet zien in haar debuutroman De Parbo-blues van 2005. Het is geen zeemzoet liefdesverhaal geworden, maar een gevoelige descriptie van een relatie waarin de Surinaamse vrouw, ondanks alle problemen, als sterke figuur overeind blijft.
De Surinaams-Nederlandse Tessa Leuwsha (1967) is een typisch literaire tussenfiguur, zoals de literatuuronderzoeker Michiel van Kempen die boeiende categorie van auteurs noemt. De auteur noemt zichzelf ‘een koloniaal product’. “Ik ben een kind van twee culturen: ik heb een creoolse vader en een blonde Amsterdamse moeder. Van kleins af aan heb ik het vreemd gevonden om niet helemaal ergens bij te horen. Dat gemengde gezin was toen een uitzondering, we vielen altijd op. In Nederland was ik een allochtoon. In Suriname ben ik dat ook,” schrijft ze op haar website.
In 1996 wisselde zij Amsterdam in voor Paramaribo, waar ze nog steeds woont en werkt. In 2005 debuteerde zij ijzersterk met de roman De Parbo-blues, waarvoor zij genomineerd werd voor de Debutantenprijs 2006 en de Vrouw&Kultuur Debuutprijs 2006. In dat eerste boek profileert de ik-figuur, die uit Nederland komt, zich ondubbelzinnig als een tussenfiguur: Anna Charmes, gaat tijdens een bezoek aan Suriname terug in haar (levens)tijd en in die van haar familie. In eenentwintig flitsende, caleidoscopische hoofdstukjes brengt zij op een niet-chronologische manier haar grootouders, de wasvrouw Heline en haar man Prince, maar vooral haar vader terug tot leven.
In Solo, een liefde, haar tweede roman, is Suriname veel duidelijker als achtergrond aanwezig. Er komen in dit werk geen personages van buitenaf op bezoek, die het land als geïnteresseerde outsider beschrijven. Solana en Orfeo, de twee hoofdfiguren, zijn Surinamers pur sang. De twee jonge mensen die elkaar toevallig ontmoeten in Paramaribo worden verliefd. Solana Cummings trekt vanuit Paramaribo waar zij op internaat is naar haar geboorteplaats Coronie. Op de boot ontmoet ze Orfeo Baag, die niet alleen het vaartuig bestuurt, maar ook muzikant blijkt te zijn. Hij is trompettist en tevens leider van een band die uit vier man bestaat. Wanneer dit gezelschap een tijdje later optreedt in Coronie ontmoeten Solana en Orfeo elkaar opnieuw. De vonk slaat over en samen trekken ze naar Paramaribo, waar ze in de volkswijk Frimangron gaan wonen.
Orfeo en Solana
De roman ontwikkelt zich verder niet als het verhaal van Orpheus en Eurydice. Orfeo is geen Orpheus, zoon van de god Apollo en beroemd om zijn lierspel, maar een eenvoudige Surinaamse trompettist uit Frimangron die, zoals de meeste mensen daar, maar zeer moeilijk in zijn levensonderhoud kan voorzien. En Solana is geen mooie bosnimf zoals Eurydice, maar een zelfbewuste jonge vrouw met een sterke wil om zich niet te laten leven. Het wordt dus geen verhaal van een onmogelijke liefde omdat er een giftige slang in het spel zou zijn, maar eerder het verhaal van twee zeer uiteenlopende persoonlijkheden die elkaar aantrekken en afstoten. Orfeo en zijn vrienden-muzikanten Jimmy, Howard en Iwan vertonen niet de dynamiek van Solana die op eigen initiatief de band gaat aanprijzen bij de eigenaar van de Coconutclub. De vrouw blijkt, ondanks alle tegenslagen, de sterke figuur in deze roman en beantwoordt daardoor aan een beeld dat opgaat voor veel Surinaamse gezinnen en man-vrouwrelaties. Tegenover de landerigheid en besluiteloosheid van de man staat een vaak sterkere vrouw, die soms met geweld in haar relatie ‘gekoloniseerd’ wordt. Het gedrag van Orfeo is eerder escapistisch – hij wil ‘ergens carrière in het buitenland’ maken als muzikant – terwijl Solana een heel concreet doel wil bereiken, namelijk de akkers van haar overgrootvader opnieuw in cultuur brengen. Tessa Leuwsha bevestigt in Solo, een liefde haar literair talent. Door haar intussen 13-jarig verblijf op Surinaamse bodem kan zij ook veel beter vanuit een insiderspositie beginnen schrijven. Dat doet zij zeker en overtuigend in deze tweede roman. Zij hanteert geen ‘toeristenblik’ meer, zoals Michiel van Kempen het in Welcome to the Caribbean, darling! noemt. De outsider is grotendeels insider geworden. Zij heeft haar plek gevonden in de Surinaamse samenleving én literatuur.
Tessa Leuwsha, Solo een liefde, Augustus, Amsterdam/ Antwerpen, 2009, 200 blz.
ISBN 9789045701745
[Overgenomen uit Uitpers nr. 115, 11de jg., december 2009]