blog | werkgroep caraïbische letteren

Slavernijmonument als ruilmiddel

Een wit idee, breed omarmd, maar reflectie ontbreekt

door Herman Fitters

Tilburg kan het. Een slavernijmonument doneren terwijl niemand erom gevraagd heeft. Burgemeester Weterings zegde het in 2018 toe. Aan wie is onduidelijk, maar de waaromvraag is wel te beantwoorden. In januari van datzelfde jaar namelijk werd een ander Tilburgs monument onderwerp van een verhitte discussie. Het standbeeld ‘Petrus Donders’, een Tilburgse missionaris met een Afro-Surinamer aan zijn voeten. Het herinnert aan onderdrukking en kerstening in ons oude koloniale rijk. De gemeente Tilburg, eigenaar van het monument, was in verlegenheid; het gemeentebestuur hield zich stil.

Het Petrus Donders-monument in Tilburg

Vijf maanden later, op 1 juli 2018, beleefde Tilburg, hoe toevallig, ‘de eerste Brabantse herdenking van de afschaffing van de slavernij’. Breda, Den Bosch en Helmond hadden het nakijken. De plechtige ceremonie vond plaats in het pas aangelegde ‘Vrijheidspark’, waar een aantal Tilburgse WOII-herdenkingsmonumenten zijn verzameld. Op deze Keti-koti feestdag deed Weterings de toezegging dat er in het Vrijheidspark een heus slavernijmonument zou komen. Een monument dat geen wrok uitstraalt, maar wederzijds respect, aldus het Brabants Dagblad.

Citymarketing
Weterings’ mededeling kwam als een volslagen verrassing. Niemand in Tilburg had ooit om een slavernijmonument gevraagd. Een wit idee, blijkbaar. In december van datzelfde jaar beloofde de wethouder citymarketing – bevraagd door een journalist – dat er een toelichtingsbordje zou komen bij het Dondersmonument in het Wilhelminapark, teneinde het verkeerd begrepen beeld in zijn context te plaatsen. Onder de Tilburgse erfgoedhoeders groeide de angst dat een hele slavernijdiscussie zou worden opgehangen aan dit lokale icoon. Black Lives Matter-sympathisanten beschouwen de zaligverklaarde priester inderdaad als een typische white savior.

Officieel heeft het ene monument niets met het andere te maken, maar achter de schermen wordt het verband wel degelijk erkend. De bekende bestuurskundige middenweg: Jullie dit, wij dat. Iedereen tevreden, nou niet meer zeuren! Maar een slavernijmonument als ruilmiddel, dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Niets ten nadele van al diegenen die zich thans bezig houden met de realisatie ervan. Als het leidt tot meer bewustwording van ons koloniaal verleden dan is dat natuurlijk een goede zaak. Ook Tilburg heeft een uitgebreide relatie met de voormalige koloniën, vooral door de vele religieuze congregaties (de missie), maar ook via de katoenverwerkingsindustrie en de handel in allerlei andere koloniale waren. Verder woont er een aanzienlijke groep Surinamers en Antillianen in de stad.

Maar de spoed die nu achter het slavernijmonument wordt gezet geeft te denken. En dat zonder een duidelijke richting. Want als het om wederzijds respect gaat, dan heb je geen monument nodig. Het zou normaal moeten zijn. Respect is het grondprincipe van het recht en van de medemenselijkheid. Heb je een monument nodig om burgers eraan te herinneren?

Het Indië-monument in het ‘Vrijheidspark’ met toelichtingsbordje.
Foto van de auteur

Oorlogspark
Tilburg mag wel wat meer aan zelfreflectie doen. Er zijn nogal wat kwesties die éérst dienen te worden aangepakt en zorgvuldig afgewerkt. Zo heeft het Tilburgse Sint-Nicolaascomité (het oudste  comité van Nederland) nog wat stapjes te zetten richting een werkelijk huidskleur-onafhankelijk kinderfeest.

Dan is er de kwestie van het Vrijheidspark zelf, dat meer een Oorlogspark is. Een van de monumenten herdenkt de zestig Tilburgers die niet zijn teruggekeerd van onze koloniale oorlog in Nederlands-Indië. Wel oorlogsleed inderdaad, maar niet bepaald met een vrijheidsgedachte. Vrijheid voor de een is niet altijd vrijheid voor de ander. Op het toelichtingsbordje staat dat Nederland de ‘orde en rust’ kwam herstellen omdat er sprake was van ‘chaos en een groot gevaar voor de bevolking’. Niets over de strijd voor onafhankelijkheid. Toelichtingsbordjes zijn problematisch en vaak van tijdelijke aard. Er had wel een publicatiedatum bij mogen staan.

De vraag of het een oorlogs- of een vrijheidspark betreft is bepalend voor de plaatsing van een toekomstig slavernijmonument. Laten we niet vergeten dat het begrip ‘rechtvaardige oorlog’ slavenhandel en slavernij lange tijd heeft gelegitimeerd. Ook de kerken gingen mee in dit soort redeneringen.

Eigentijdse correctie
Rest de kwestie van Tilburgs’ lelijkste monument, dat van de priester met de slaafgemaakte. Het standbeeld uit de hoogtijdagen van het Roomse leven staat nog altijd op dezelfde openbare plek, maar het wordt wel vaak versierd door activisten, nu eens conservatief, dan weer progressief van aard. Het beeld wankelt zogezegd. Ook juridisch staat het niet sterk.

Veranderingsgezinde tekst op de sokkel (inmiddels verwijderd)
Foto van de auteur

Artikel 6 van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden uit 1814 spreekt toch duidelijk over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Een vrijheid die blijkbaar niet gold voor Afro-Surinamers, getuige het verbod op ‘afgoderij’ in 1874. Feitelijk was dat een verbod op het uitoefenen van Afrikaanse religieuze tradities. Een ongrondwettelijk verbod dus, niet toevallig ingesteld net na de afschaffing van de slavernij. Kerken en overheid konden het wat dit betreft goed met elkaar vinden in Suriname. Er is nog wel meer te zeggen over die 19e eeuw, voor degenen die iets van de geschiedenis willen leren via standbeelden in plaats van schoolboeken.

In het denken over dit rijksmonument is inmiddels veel veranderd. Vriend en vijand zijn het er over eens dat hier sprake is van een ‘beeldend’ probleem. Mijns inziens kan dat dan ook maar het beste beeldend worden opgelost. Een eigentijdse correctie, door een eigentijdse kunstenaar. En als een artistiek antwoord niet mogelijk blijkt, gemeente Tilburg, verplaats het standbeeld dan naar zijn juiste, museale context. De tijd is voorbij dat dominante witte mannen de publieke ruimte vullen en dat dit normaal gevonden moet worden.

De door de Amsterdamse bevolking geschonken Gouden Koets verhuist zoals bekend naar een museum. Niet meer dan terecht. Tilburg kan het ook! Een slavernijmonument is geen goedmaker voor fout erfgoed elders in de stad.

[Eerder ook verschenen op joop.nl, 22 oktober 2020]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter