Slavernij luchtig gebracht
door Marijke van Mil
Jacquelina; slavin van plantage Driesveld is een stripboek, het eerste kinderboek van NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) dat in samenwerking met KIT Publishers is gemaakt. Vorig jaar was het onderdeel van de tentoonstelling Kind aan de ketting dat inzicht gaf in slavernij van kinderen in het verleden en anno nu.
Het verhaal is gebaseerd op een verslag over de zaak van de vijftienjarige Surinaamse slavin Jacquelina die in 1829 ter dood werd veroordeeld vanwege het vergiftigen van haar slavenmeester.
Om het scenario hebben zich maar liefst drie vrouwen bekommerd: Aspha Bijnaar, Ineke Mok en Dineke Stam. Illustrator en vormgever Kae Solo (pseudoniem voor Karel Leidsman) heeft het boek vormgegeven en de tekeningen gemaakt.
De strip wordt ingeleid met een korte verhandeling over de slavernij in Suriname en personageprofielen van alle figuren uit het verhaal. Daar wordt terloops aan de jonge lezers uitgelegd wat de functie van futuboi, basja, huisslaven en vrije slaven is. Als de strip is afgelopen volgen twee bladzijden met nog wat achtergrondinformatie en de historische verantwoording.
Het verhaal is kort: Jacquelina is verliefd op Kwasie maar mag hem van slavenmeester Van Halm niet meer ontmoeten. Van Halm vergrijpt zich aan Jacquelina waarna voor haar de maat vol is. Ze wil Van Halm vergiftigen maar het gaat mis en ze wordt veroordeeld en ter dood gebracht.
Jacquelina’s geschiedenis wordt luchtig verteld, met weinig tekst. De in de computer getekende plaatjes spreken duidelijke taal. De personages zijn expressief en karakteristiek. Hun houding, kleding en gezichtsexpressie spreken boekdelen: Jacquelina met haar goudgele koto en grote oorringen is een opvallende hoofdpersoon met sexy lange wimpers en laag uitgesneden bloesje. Van Halm is een wellustige griezel met vette haarslierten langs zijn gezicht.
Kae Solo weet ook met typografie veel uit te drukken. Als Van Halm op een nacht Jacqulina’s hut binnenkomt, bibbert zelfs haar tekst van angst.
Er zitten grapjes in het boek verborgen; poes Krolletje en een muis hebben tussen de regels door een eigen woordeloos verhaallijntje. Als Krolletje op het eind dood ligt omdat hij ook van het gif heeft geproefd, staat de muis er triomfantelijk bij te kijken.
Er is niet eerder een stripboek over de Surinaamse slavernij verschenen. Wellicht daarom hebben drie schrijvers/onderzoekers zich er mee bemoeid. Het boek heeft immers een educatieve waarde en moet historisch kloppen, maar moet ook de doelgroep aanspreken.
We leren iets over hoe het toeging in het negentiende-eeuwse Suriname maar bovenal zijn we deelgenoot van het verhaal van Jacquelina, een slavin die in een wrede wereld haar eigen lot in handen probeert te nemen door naar een rigoureus middel te grijpen.
Ze laat zich zelfs hangend aan de galg niet de mond snoeren. Terwijl ze nog een laatste blijk van leven geeft, krijgt Van Halm een steek onder water. Ze roept; ‘Zie je wel, stroeve ouwe paai? Ik sterf nog liever!’ (p. 29).
Deze wrange, waargebeurde geschiedenis had dramatisch en realistisch verteld kunnen worden om het invoelbaar te maken. Maar de schrijfsters en illustrator hebben gekozen voor een luchtige, zelfs humorvolle stijl. Ze hebben het verhaal van Jacquelina, een vijftien jarig slavenmeisje, op een knappe manier aan de vergetelheid onttrokken.
Aspha Bijnaar, Ineke Mok & Dineke Stam (scenario en tekst). Kae Solo (illustraties en vormgeving), Jacquelina; Slavin van plantage Driesveld. Amsterdam: KIT Publishers, 2010. 32 p., ISBN 978 94 6022 109 5, € 9,95.
[uit Oso, 2011, nr. 2]