blog | werkgroep caraïbische letteren

Slavernij-invloeden (I): De stem van de r.-k. kerk in de slavernij

door Tascha Samuel

In de indrukwekkende kathedraal staat pater Esteban Kross me te woord. Na een uur is het duidelijk dat Surinamers te weinig weten van de slavernij en de rol van de diverse kerkgenootschappen daarin. Pater Kross werpt de schijnwerpers op de rooms-katholieke kerk en hun houding tijdens de slavernij.

Rond 1667 nadat de Zeeuwen Suriname veroverd hebben, is Suriname een kolonie waar voornamelijk hervormde Calvinisten het voor het zeggen hadden. Gedurende de daarop volgende twee eeuwen is er een kleine kudde rooms-katholieken die totaal geen enkele zeggenschap hebben in de natie. Het is aan het einde van de 15e eeuw wanneer Colombus de Amerika’s heeft ontdekt. Het tot slaaf maken van de inheemse bevolking wordt door de katholieke kerk formeel afgekeurd. Als de kolonisten dan overgaan tot het aankopen van slaven van de Afrikaanse moslims, is het hek van de dam. De katholieke kerk houdt heel lang voet bij stuk, maar de zucht om goud en winsten is enorm groot. “Als strafmiddel had de kerk gesteld dat slavenhouders geen absolutie mochten krijgen. Dat is de biecht voor het vergeven van zonden en vooral bij het sterven ook het toedienen van de laatste sacramenten.

Voor de mens van toen was het een vreselijke gedachte dat men mogelijk zou sterven zonder absolutie. Er werd zelfs met excommunicatie , uitzetting uit de kerk gedreigd, maar dat mocht niet baten. Als de kerk uiteindelijk zwicht onder het gewicht van de economische belangen stellen zij wel voorwaarden aan het houden van slaven. Zo zouden slaven menswaardig behandeld moeten worden en de zondag vrij moeten hebben. De kennis van Christus vrijwillig bijgebracht moeten worden; in de gelegenheid gesteld worden zich te laten dopen en het ter besschikking stellen van onderwijs en gezondheidszorg” , legt Kross uit. In hoeverre er daar echt invulling aan werd gegeven, hangt van elke slavenhouder af. “Maar dat had wel als gevolg dat je als slaaf wel liever bij een rooms-katholieke of joodse slavenmeester terecht wilde komen. Want die waren algemeen bekend als humaner in hun opstelling naar de laven toe. Zij bemoeiden zich met de slaven”.

Volgens Kross was ook het brengen van het evangelie naar de slaven vrij mild. “Het is de mening van de r.-k. kerk dat God zelf zijn eigen methoden heeft om mensen tot verlossing te brengen. Er was geen zware drukstelling waardoor uiteindelijk velen zich lieten dopen en room-katholiek werden. Surinaams had in feite een hervormde natie moeten zijn, maar het was de ‘wet’ van de toenmalige Calvinisten dat de ‘zwarten’ het niet nodig hadden God te leren kennen.

“Mensen in vrije beroepen zoals verpleegsters, onderwijzers en later mensen als Petrus Donders hebben felle kritiek geuit op de gruwelijkheden van de slavernij. Petrus Donders schreef ‘Wee voor de blanken als God zijn oordeel over hen uitstort want zij verkrijgen hun rijkdom met het bloed en ellende van de slaven.’ Hij gaf aan dat het vee in Nederland beter werd behandeld dan de slaven in Suriname. Hij gaf ook aan hoe hij hoorde hoe slaven tegen een geringe vergoeding gegeseld werden bij het politiebureau zonder opgaaf van reden. Toen er meer r.-k geestelijken werden toegelaten namen ze het vaker op zich om de slaven op te kopen en hen dan vrij te stellen.

[uit de Ware Tijd, 25 juni 2012; fouten verbeterd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter