blog | werkgroep caraïbische letteren

Slaven in het Caribisch gebied hielden elkaar op de hoogte

door Patrick Dorder

De nazaten van Afrikanen in het Caribisch gebied hielden elkaar precies op de hoogte van de situatie van hun lotgenoten in een ander gebied. Dit liep meestal via de tot slaaf gemaakte bediendes in de huizen van de slavenmeesters.

Zij spraken vaak de taal van de meester en konden die taal soms ook stiekem lezen. Dit zegt Dr Frank Dragtenstein, wetenschapper van het Ninsee. “ Deze bediendes hadden op hun beurt weer geheime contacten met de mensen die gevlucht waren naar het binnenland.” Zo waren ze zelfs op de hoogtes van de situatie in Europa.

Opstanden
De slavenhouders waren zich er terdege van bewust en op het moment dat er bijvoorbeeld opstanden waren in een bepaald gebied probeerden ze dat met alle macht verborgen te houden omdat ze bang waren dat slaven in andere gebieden ook inspiratie kregen om in verzet te komen. Tevergeefs, aldus Dragtenstein. “De opstanden van Codjo bijvoorbeeld hebben er toe geleid dat slaven in andere delen van het Caribisch gebied in opstand kwamen”

Afrikaanse cultuur
De mate waarin de tot slaaf gemaakte Afrikanen er in slaagden hun cultuur te behouden hing vaak af van omgevingsfactoren. Slaven die de mogelijkheid hadden om te vluchten naar het oerwoud konden dat makkelijker dan slaven op plantages op eilanden zoals bijvoorbeeld de Nederlandse Antillen.
In specifieke gevallen kon het ook voorkomen dat er hele gemeenschappen uit een bepaald gebied samen terecht kwamen in het zelfde gebied zoal bijvoorbeeld in het district Para in Suriname. Zij die van die plantages ontvluchtten spraken dan ook een taal met elkaar, de Loango taal. Deze mensen waren afkomstig uit het Loango gebied bij de Congo en Angola.

[RNW, 15 juli 2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter