blog | werkgroep caraïbische letteren

Simone Schwartz-Bart vertaald

Eenakter Jouw mooie kapitein

door Jeroen Heuvel

Op de redactie (van het Antilliaans Dagblad) is een boek bezorgd, van een Franse uitgever, met een theatertekst van Simone Schwartz-Bart in vijf talen. Naast het origineel, in het Frans, ‘Ton beau capitaine’, vier vertalingen, een in het Kreyòl (van Haïti) ‘Bèl gran kapitenn a’w la’, een in het Engels ‘Your handsome captain, een in het Spaans ‘Tu hermoso capitán’ en – u raadde het al – een in het Nederlands ‘Jouw mooie kapitein’.

Simone Schwartz-Bart

Simone Schwartz-Bart

De onderhavige uitgave uit 2013 van Éditions de l’Amandier, onderdeel van de reeks ‘Théâtre Caraïbe, le répertoire’, is voor ons voornamelijk vanwege de Nederlandse vertaling van de toneeltekst interessant. Die is van de hand van Lucia Nankoe. Op 25 juli 2013 heeft deze eenakter de Surinaamse première beleefd in theater Unique. Het gaat over een man uit Haïti, Wilnor genaamd, die de schrijnende armoede ontvlucht en naar Guadeloupe gaat om daar geld te verdienen. Hij laat zijn vrouw, Marie-Ange, in Guadeloupe achter. Het enige werk dat hij kan vinden is echter het kappen van suikerriet, niet iets om een flinke spaarpot aan over te houden. Hij en zijn vrouw sturen elkaar cassettepost. Hij vertelt daarin over de grote villa met pilaren en veel stopcontacten die hij al voor hun tweetjes aan het bouwen is en zij vertelt over een gedwongen, een geforceerde affaire met de man die de cadeautjes van Wilnor voor Marie-Ange bij haar aflevert.

De titel verwijst naar de liefkozende woordjes van Marie-Ange voor haar echtgenoot, of zoals het in het stuk staat:

“Wilnor, ik zou een boot willen zijn die naar Guadeloupe vaart. Dan meer ik aan en jij komt over mijn loopplank aan boord, je legt je hand op mijn spant, je bezoekt het scheepsruim tot de top van de mast. En dan hijs je de zeilen en neem je me mee naar een ver land, heel ver hier vandaan. (regieaanwijzing: pauze) Misschien wel naar de andere kant van de wereld, daar waar de mensen niet naar je kijken alsof je minder dan niets bent, een nietsnut. Wilnor, bestaat er een land in deze wereld waar wij uit Haïti kunnen werken, een beetje geld naar huis toe kunnen sturen – van tijd tot tijd – zonder dat we als lucht worden gezien? Wilnor, mijn mooie kapitein, als je mijn brief in de ochtend vindt, wens ik je een goede dag en als mijn brief ‘s nachts aankomt (regieaanwijzing: op serieuze toon) dan wens ik je een goede nacht (regieaanwijzing: pauze). Je vrouw op cassette, (regieaanwijzing: pauze) Marie-Ange.”

Bijzonder aan de vertaling van Nankoe is het gebruik van Surinaamse woorden als ‘tangi’ en ‘gran gado’. Dom eraan is dat de vier scènes van deze eenakter door haar ‘bedrijven’ worden genoemd. Een kenmerk van een eenakter is juist dat het maar om één akte gaat.

Simone Schwartz-Bart (Guadeloupe, 1938) is bekend van de roman die ze samen met haar man André Schwartz-Bart heeft geschreven ‘Een schotel varkensvlees. Logboek van een Antilliaanse vrouw’ uit 1967, en van de romans die ze alleen heeft geschreven ‘Wind en zeil’ (1972) en ‘Horizont’ (1979). Jouw mooie kapitein is de enige toneeltekst van deze auteur, geschreven in opdracht van de Derde Caribische Theaterontmoetingen in 1987 en voor het eerst opgevoerd op 28 april 1987, in Guadeloupe.

Uitgeverij In de Knipscheer

De Nederlandse vertalingen van Simone Schwartz-Bart zijn voornamelijk gepubliceerd bij uitgeverij In de Knipscheer, met uitzondering van deze vertaling van Lucia Nankoe, die bij de hierboven genoemde Franse uitgever is uitgekomen. Maar ook bij In de Knipscheer is de theatertekst uitgegeven, eerst als relatiegeschenk voor het jaar 1994 en twee jaar later als handelseditie. De titel van deze vertaling, die ongeveer tien jaar eerder is verschenen dan de vertaling van Nankoe, luidt ‘Je knappe kapitein’. De vertaling voor In de Knipscheer is gemaakt door Eveline van Hemert en deze uitgever heeft ervoor gekozen om de uitgave – de toneeltekst is niet langer dan ongeveer 36 bladzijden – uit te breiden met een nawoord van Kathleen Gyssels. Op internet is een ander artikel van deze Gyssels te vinden (Creoliteit en vrouwelijkheid op het toneel), in het tijdschrift voor genderstudies, over deze eenakter. Als ik de vertalingen vergelijk, vind ik de eerder verschenen vertaling meer tot de verbeelding sprekend. Omdat dat een subjectief oordeel is, volgt hier hetzelfde fragment dat hierboven is aangehaald, zodat u uw eigen oordeel kan vormen.

“Wilnor, ik zou een boot willen zijn die naar Guadeloupe vaart. Dan kom ik aan op het eiland en stap je mij binnen, je loopt over mijn dek, je legt je hand op mijn ribben, je inspecteert me helemaal, van mijn ruim tot het topje van mijn mast. En dan hijs je mijn zeilen en neem ik je mee naar een ver land, ver, ver weg van hier. (Pauze.) Misschien wel naar het andere eind van de wereld, waar de mensen je niet beschouwen als minder dan niets, als een kale kokosnoot. Wilnor, bestaat er niet een land op de wereld waar wij Haïtianen kunnen werken en af en toe wat geld naar huis kunnen sturen zonder een schim te worden van wat we vroeger waren? (Pauze.) Wilnor, knappe kapitein, als je mijn brief ‘s morgens krijgt, wens ik je goedemorgen; en als je hem ‘s avonds krijgt, (op nadrukkelijke, plechtige toon) wens ik je goedenavond. (Pauze.) Je vrouw op cassette. (Pauze.) Marie-Ange.”

Van ‘kale kokosnoot’ tot ‘knappe kapitein’ van dit soort beginrijm kan ik lang genieten.

Voor de die-hards volgt hier ook het – begin van het – originele fragment (let op de kokosnoot):

“Wilnor, je voudrais être un bateau qui s’en van vers la Guadeloupe. Là-bas j’arrive et tu montes à l’interieur de moi, tu marches sur mon plancher, tu poses ta main sur mes membrures, tu me visites de la cale à la cime du mât. Et puis tu mets la voile et je t’emmène dans un pays loin, loin, très loin. (Pause.) À l’autre bout du monde, peut-être, où les gens vous regardent pas comme des moins que rien, des cocos secs. Wilnor, y a-t-il donc pas un pays sur la terre où nous Haïti on peut travailler, envoyer quelque argent chez soi, de temps en temps, sans se transformer en courant d’air?”

Wat zou het fijn zijn dit stuk eens in Curaçao te mogen zien.

Verschenen in Antilliaans Dagblad van woensdag 15 april 2015

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter