Selfies uit het verleden – Leren van geschiedenis 34
door Hilde Neus
Tegenwoordig is alles wat de klok slaat, selfies. Of foto’s maken met je telefoon, om te posten op social media. De neiging van mensen om afbeeldingen van zichzelf of anderen te maken, is al heel oud, en altijd belangrijk geweest. We vinden al portretten van moeder de vrouw of jagende mannen in grotten. Zoals de rotstekeningen of petroglyphen in Werehpai in het zuiden van Suriname op de Sipaliwinisavanne. In stenen beelden, die heel duurzaam zijn, zien we vooral goden en grote helden afgebeeld, in de Griekse en Romeinse tijd. De katholieke kerk heeft dat min of meer overgenomen met de beelden van de heilige familie, en een grote reeks aan heiligen. Deze werden aan de gelovigen gekoppeld middels hun jaardag en zien we terug in kerken, zo oud als de Middeleeuwen.
Beelden zijn duur, het was goedkoper om een schilderij te laten maken. En naarmate de schilder het beter kon en een portret maakte van hogere kwaliteit, des te meer daarvoor werd betaald. Ook in Suriname zijn schilders geweest – mannelijke en vrouwelijke – die afbeeldingen maakten van personen of scenes in Suriname. Enkele blonken uit in vooral landschappen, zoals gouverneursvrouwe Louise van Panhuys, die na 1811 een aantal schilderijen maakte van plantages. Andere in satirische prenten, zoals W.F.H. Winkels, hij maakte tekeningen met inkt en verf, na 1840.
Greenwood
Soms kom je een leuke vermelding tegen. In de Dixiebar (bij het Suralcohuis) aan de Mirandastraat hangt een kopie van een schilderij met daarop een aantal drinkende militairen in een Surinaamse bar: Sea captains carrousing in Surinam, van John Greenwood. De namen van de mannen staan achter op het doek, en twee van hen zijn uiteindelijk hier overleden en begraven in de Nieuwe Oranjetuin. De schilder kwam in 1752 vanuit Amerika naar Suriname, en daar heeft de jongeman een dagboek bijgehouden. Hierin heeft hij allerlei curieuze voorvallen opgetekend, en op een van de pagina’s zou een lijst staan van 115 mensen die hij in Suriname heeft geschilderd. Maar, zoals dat vaak gaat, zijn de scans niet compleet en heb ik de lijst niet in kunnen zien. Jammer, want ik was erg nieuwsgiering naar welke personen model voor hem hebben gestaan. Ook waar de schilderijen gebleven zijn is niet meer te achterhalen.
Portretten
Wat uit de plantage-inventarissen blijkt, maar ook uit die van interieurs van huizen in de stad, is dat daar een grote variatie aan portretten hing. Het was dé manier om je geliefden te gedenken. Een enkele eigenaar ging zover dat die vastlegde dat na zijn dood alle familiebeeltenissen moesten worden vernietigd. Van weer anderen weten we dat de schilderijen middels erfenissen werden bestemd voor erfgenamen in Nederland. Daar zijn ze vaak in de anonimiteit geraakt. Want als er niet expliciet de naam van de afgebeelde persoon achter op het doek staat, weten we vaak niet meer wie is geportretteerd. Omdat die portretten bewaard zijn gebleven en nog in statige huizen hangen, denken we vaak dat alleen gouverneurs, en andere belangrijke personen poseerden voor een schilderij. Niets is minder waar.
De bewaarder van de portretten is het RKD, Rijksinstituut voor Kunstgeschiedenis te Den Haag. In het bureau vinden we niet de schilderijen zelf, maar wel een fotocollectie van de portretten met vermelding van hun vindplaatsen door geheel Nederland. Deze collectie is inmiddels gedigitaliseerd, en er is zoveel als mogelijk achtergrondinformatie bij de personages gezocht.
Het gezin Pichot
In het museum van Schiedam hangt een bijzondere collectie portretten, een man heeft van zichzelf, zijn vrouw met een kleine baby, en twee zoontjes en twee dochtertjes portretten in pastel laten maken in 1775 door Frederic de la Croix. Voorvader Pichot was als Hugenoot naar Suriname gekomen, met zijn broer. Daniel Sr. kreeg twee kinderen met Margaretha van Strijp, die na de dood van haar man hertrouwde met Salomon du Plessis, met wie zij ook twee kinderen kreeg, waaronder Susanna du Plessis. De zonen gingen studeren in Nederland, en daar maakten zij carrière. Nazaat Daniel François Pichot (1744-1788) woonde in Schiedam, met zijn vrouw Agatha Hogerwaard (1749-1800), en kinderen Anna Catharina, Arnoldus Fredericus en Samuel Paulus Pichot L’Espinasse. Opvallend is de dubbele achternaam van de laatste. Waarschijnlijk was er een tak van de familie L’Espinasse zonder nakomelingen. Hij nam de naam over (en waarschijnlijk een deel van de erfenis) zodat die toch voortleefde. Dit kwam vaker voor. In Suriname kennen we nog de familie Pigot, hun voorouders waren Pichots slaven, met ch.