Schrijversgroep ’77 dankbaar voor bijdragen ‘Mechtelly’
door Audry Wajwakana
PARAMARIBO – Het afgelopen jaar was geen goed jaar voor de Schrijversgroep ‘77. Behalve dat er geen publieke bijeenkomsten gehouden mochten worden, verwisselden de leden Kadi Kartokromo, Dorus Vrede en Carla Sanichar het tijdelijke met het eeuwige. Op 30 december sloot kinderboekenschrijfster en dichter Mechtelli Ivone Tjin-A-Sie zich aan bij de groep. Ook in de politiek was ‘Mechtelly’ erg actief. Ze was lid van de Volkspartij en werd zelfs twee keer in 1977 en 1980 als kandidaat door de partij voorgedragen.
Op verzoek van haar familie werd binnen de oudste schrijversvereniging geen ruchtbaarheid gegeven aan haar overlijden. “Maar als vereniging willen wij haar op onze manier memoreren en onze dankbaarheid tonen voor haar geleverde bijdragen. Als voorzitter van de vereniging heeft ze in de jaren tachtig de toen zogenaamde mannenclub overeind weten te houden”, prijst voorzitter Robby ‘Rappa’ Parabirsing de overleden dichter.
Onder leiding van de Antilliaanse schrijver Frank Martinus Arion vormde ze samen met Harry Reeberg, Orsine Nicol, Stanley ‘Sombra’ Slijngaard, Eddy Pinas, Gerrit Barron en René Isselt het eerste bestuur van de Schrijversgroep ’77. “Mechtelly was in dat bestuur de ondervoorzitter. Omdat Arion de mening was toegedaan dat hij als Antiliaan geen Surinaamse vereniging kon leiden, werd ze op aandringen van de overige leden, een halfjaar na de oprichting van Schrijversgroep ’77, tot de eerste Surinaamse voorzitter benoemd. Die functie heeft ze tot 1987 vervuld in een periode waarbij de avondklok gold, er perscensuur was en onder anderen kritische journalisten werden vermoord”, benadrukt Rappa.
De vereniging had in die tijd geen vaste ruimte om activiteiten te ontplooien en onderhield het contact met het publiek onder meer door op bepaalde plekken in de stad haar eigen werk voor te dragen en uitgekomen bundels en andere publicaties aan de toehoorders ten verkoop aan te bieden. Zo werden bijeenkomsten gehouden bij het ministerie van Financiën, op het pleintje waar nu het standbeeld van Fred Derby staat en voor hotel Krasnapolsky, weet Rappa nog.
Bij de oprichtingsbijeenkomst van de Schrijversgroep ’77, op 26 augustus 1977, was Alphons Levens niet aanwezig. “Ik was haar probleemkind”, vertelt hij. Op 1 mei 1977 keerde hij terug uit Nederland en ging aan de slag op de redactie van het weekblad Pipel. Mechtelly leerde hij kennen toen hij lid werd van de Volkspartij. Vanwege zijn dichtbundel ‘Bezinning en strijd’ die hij in 1971 uitgaf, vond Mechtelly dat hij ook bij Schrijversgroep ’77 thuishoorde. “Ze vond dat ik als lid weer gedichten zou gaan schrijven”, vertelt Levens, die zich meer journalist dan literairschrijver voelde. “De volgende dag, op 27 augustus 1977, na de oprichting van Schrijversgroep ’77 kwam Mechtelly naar me toe en vertelde mij dat de schrijvers die zich in de schrijfvereniging hebben aangesloten hun handtekening hadden geplaatst bij de kaderclub aan de Gemenelandsweg. Ze vroeg mij om ook mijn handtekening te plaatsen en mij als lid aan te sluiten.”
Doordat Mechtelly aan hem bleef trekken, pendelde hij tussen de Schrijversgroep ’77 en de Surinaamse Journalistenkring, voorloper van de huidige Surinaamse Vereniging van Journalisten, die in dezelfde periode als Schrijversgroep ’77 is opgericht. Levens is dankbaar dat de kinderboekenschrijfster aan hem bleef trekken, want hij heeft daarna veel meer dichtbundels en verhaalboeken uitgebracht binnen de verenging, precies zoals Mechtelly het hem voorspelde.
Aan het begin van het jaar 2000 vertrok de jeugdschrijfster naar Nederland waar ze ook op sociaal-maatschappelijk gebied haar bijdrage leverde. Rappa weet dat ze betrokken was bij het jaarlijkse Kwakoefestival. Levens kwam de schrijfster nog tegen bij de eerste edities van het kinderboekenfestivals van Stichting Projekten. Zelf heeft Rappa de schrijfster niet van dichtbij gekend. “De weinige keren die ik haar ontmoette, gaf ze me de indruk dat ze geen dyugudyugu persoon was. Om haar heen had ze van die felle dichters en kunstenaars, die de onafhankelijkheid opeisten”, zegt de Schrijversgroep ’77-voorzitter.
Tjin-A-Sie werd op 9 januari 1935 in Nieuw-Nickerie geboren en was van beroep kleuterleidster. In 1973 debuteerde zij met de gedichtenbundel ‘Akoeba’. Daarna bracht ze een prentenboeken met teksten in grotere letters uit voor kleine kinderen. Vervolgens schreef zij een aantal boeken voor iets oudere kinderen, waarin meestal meisjes de hoofdrol vervulden, zoals ‘Emilina’ (1964), ‘Het meisje uit Tapoeripa’ (1978) en ‘Amoi, het Chinees meisje’ (1995). Als schrijfster gebruikte ze het pseudoniem Mechtelly. Tjin-A-Sie is dinsdag in Nederland gecremeerd.
[uit de Ware Tijd, 07/01/2021]
Lees hier het In memoriam op deze site.