blog | werkgroep caraïbische letteren

Schrijvers, wees solidair!

door Marc Reugebrink  

Auteurs mogen dan in de huidige marktgestuurde tijden makkelijk tegen elkaar uit te spelen zijn, ze moeten daarom niet meelopen in een race to the bottom die eindigt met een boeketje bloemen voor een lezing, vindt Marc Reugebrink.  

Wie? Auteur van onder meer Het geluk van de kunst (De Bezige Bij, 2012).   Wat? Ook wie niet fulltime schrijver is, moet weigeren op te treden als er geen fatsoenlijke vergoeding tegenover staat. Anders plaatst hij vakbroeders en -zusters in een zwakke positie.  

We hebben er al met al lang op moeten wachten: het moment dat auteurs zich eindelijk eens roeren als het gaat om de wijze waarop allerhande organisaties menen om te kunnen gaan met de prestaties die door hen worden geleverd. Een tijdje terug was het auteur Ann De Craemer die in het Nederlandse HP/De Tijd protesteerde tegen het dedain van eenieder die meent auteurs af te kunnen schepen met een flesje wijn, een boekenbon of soms — hoe schattig — een bosje bloemen. Meer recent was het Arjen Lubach die op zijn Facebookpagina Van Dale Uitgevers aanklaagde omdat die spulletjes uit hun eigen winkel als honorarium aanboden (DS 7 december) . Els Snick voegde er afgelopen dinsdag haar relaas aan toe (DS 10 december).  

Zelf pleitte ik al in 2011, na de bekendmaking van de resultaten van het onderzoek van de Vlaamse Auteursvereniging naar het inkomen van schrijvers (gemiddeld 300 euro per maand), in deze krant voor een billijke vergoeding van auteurs (DS 2 april 2011) .  

Opmerkelijk in Snicks verhaal is dat ze de honorariumperikelen ‘een heikele kwestie’ noemt. In deze tijd, waarin het rigide marktdenken en de daarmee verbonden eis van nut en rendement hoogtij vieren, bezorgt het blijkbaar menig auteur, illustrator, vormgever en wat dies meer zij enig schuldgevoel als ze voor geleverde arbeid geld vragen. Alsof er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen iets scheppen en het verkopen. Alsof de waarde van wat er is gemaakt alleen symbolisch valt uit te drukken.

Salto’s en een striptease

Dat hangt samen met het gevoel dat de kwaliteit van wat er wordt gemaakt geen enkel verband houdt met de mate waarin het verkoopt. Om me tot de literatuur te beperken: iets wat literair gesproken kwalitatief hoogstaand is, krijgt in veel gevallen totaal geen aandacht en de auteur behoort — financieel en anderszins — tot de absolute achterhoede. Iets wat literair gesproken abominabel is, kan in de verkoop toch hoge toppen scheren. En voor u nu denkt dat alles wat goed verkoopt literair gesproken minderwaardig is: dat is beslist niet zo. Er is geen peil op te trekken. Voor een auteur lijkt het grotendeels een loterij, iets wat hij of zij misschien alleen een klein beetje kan beïnvloeden door buiten het werk om salto’s en koprollen te maken, een striptease te doen of anderszins de aandacht op zich te vestigen.

Het kunstenaarschap is in onze contreien nog steeds verbonden met de stroming van de Romantiek. De waarden die door de Romantiek werden verdedigd (onder meer het individuele, de vrijheid, authenticiteit, orginaliteit), zijn in onze samenleving ondergeschikt gemaakt aan die van de heilige markt. Om niet te zeggen dat die waarden alleen nog mogen bestaan als een vorm van amusement — iets ter ontspanning. Individu ben je maar beter in je vrije tijd. Kunst, literatuur: het is voor de leut, eventueel om de burger na de kunstconsumptie in het alledaagse bestaan nog wat beter in het gareel te laten lopen.  

De nadruk op het individuele zelf heeft gemaakt dat kunstenaars en schrijvers het erg moeilijk hebben om solidair te zijn met elkaar. De (artistieke) vrijheid maakt juist dat het verschil met de ander (terecht!) als een groot goed wordt beschouwd. Maar in een marktgestuurde context maakt dat ook dat schrijvers makkelijk tegen elkaar worden uitgespeeld als concurrenten. De waarde van hun meningsverschillen is in die context alleen van belang als ze een zekere amusementswaarde vertegenwoordigen – niet omdat die meningen er zelf ook maar iets toe zouden doen.

Onderteken alleen standaardcontract

Juist die onverschilligheid van de rest van de wereld zou auteurs van allerlei slag er meer toe moeten aanzetten om één lijn te trekken. Dat begint ermee dat ze zich zelf een klein beetje beter informeren over hoe de vork in de steel zit. Er zijn auteurs die zich laten afschepen door, wat mij betreft, malafide uitgevers die doodleuk beweren dat als ze de auteur ook nog royalty’s moeten betalen het boek in de winkel wel héél erg duur wordt. Bij zo’n uitgever moet je niet zijn, en je moet er zeker geen contract ondertekenen. Onderteken alleen een zogeheten ‘standaard-’ of ‘modelcontract’ (zie de site van de Vlaamse Auteursvereniging). En ja, weiger op te treden als er geen fatsoenlijke vergoeding tegenover staat, ook als het schrijver- of kunstenaarschap niet de voornaamste bron van inkomsten is. Wees solidair met je vakbroeders en -zusters op dit punt. Er bestaat een lijst van billijke (lees: minimum-) vergoedingen (zie alweer de Vlaamse Auteursvereniging).   Nu alleen nog het verschil tussen Nederlandse auteurs (basishonorarium bij optreden 265 euro), Vlaanderen (200 euro) en Suriname (één bara) en de Antillen (één glimmend schelpje) wegwerken. Dat Nederlandse auteurs meer zouden moeten verdienen dan Vlaamse lijkt mij op zijn minst iets waarover we, om kwalitatieve en andere redenen, grondig van mening zouden kunnen verschillen.  

Zie ook:   www.auteursvereniging.be/informatie/modelcontracten   www.auteursvereniging.be/informatie/richttarieven  

[uit De Standaard, 13 december 2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter