blog | werkgroep caraïbische letteren

Schrijver Radna Fabias: ‘Ik wil niet leven met racisten in mijn achterhoofd’

Welke rol speelt afkomst in Nederland? Dat onderzoekt de Volkskrant in een reeks interviews. Schrijver Radna Fabias (34): ‘Ik maakte een lijst van onderwerpen waarover ik wilde schrijven en het voelde als exorcisme.’ Radna Fabias (Curaçao, 1983) studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. In 2016 won ze de poëzieprijs van de Belgische stad Oostende. Daarna werd ze door de Nederlandse uitgeverij De Arbeiderspers gevraagd een dichtbundel te schrijven. Habitus is eind februari verschenen.

 

door Robert Vuijsje

Eind februari, in de week dat haar dichtbundel Habitus verscheen, had Radna Fabias via de app een gesprek met ‘een niet nader te noemen familielid op Curaçao’. In de bundel schrijft ze over ‘het eiland’. Dat gebeurt in taal die haar uitgever De Arbeiderspers omschrijft als ‘zinderende en zintuiglijke beelden, schuimende, kolkende, fonkelende en aangolvende regels’. Daar heeft de uitgever niets aan overdreven.

Wat zei je familielid?

‘Dat ik geen narigheid moet vertellen over het eiland. De angst voor nestbevuiling is groot. Voor mij is het eiland een plek van schoonheid, maar ik zie ook vrouwonvriendelijkheid en homofobie. Op WhatsApp vroeg mijn familielid: zijn die dingen bewezen of is het een mening? Ik heb gezien hoe hij zelf omgaat met vrouwen. En hoe hij zegt: ik heb niets tegen homo’s, maar van mij mogen ze geen kinderen adopteren. Als hij zo’n vraag stelt, begint mijn bloed te koken. Het zou makkelijk zijn om wat academische taal op hem te smijten en mezelf daarna superieur te voelen. Hij leeft in een andere werkelijkheid. Ik kom uit die wereld, het is wat ik nog steeds ben. Maar nu heb ik te veel vormen van uitsluiting gezien en ervaren om te zwijgen. Het is ongelooflijk lastig de woorden te vinden voor zo’n gesprek.

‘Bij afkomst kijkt men vaak naar kleur. Natuurlijk is dat een element, alleen niet de enige bron van uitsluiting. Ik hoop dat het niet klinkt alsof ik racisme bagatelliseer, maar er zijn ook zwarte mensen met privileges. Een academisch geschoolde zwarte vrouw die een witte man zonder middelbareschooldiploma vertelt dat hij een racist is, zonder in dat gesprek mee te nemen welke verschillen in macht er verder bestaan tussen deze twee personen – dan communiceer je niet. Hoe nuttig het universitaire idioom van postkoloniale studies, genderstudies of vrouwenstudies ook is, niet iedereen kan die taal decoderen. Soms hoor ik zwarte mensen tegen witte mensen praten op een manier die ze zelf nooit zouden accepteren.’

Hoe was het om naar Nederland te verhuizen?

‘Verwarrend. De Antillianen over wie vaak wordt gesproken, zijn uit economische overwegingen naar Nederland gegaan. Ik ben ook opgegroeid met paradijselijke verhalen over werkgelegenheid en uitkeringen. Minder zichtbaar zijn de mensen die hier kwamen voor een vervolgstudie, de bursalen. Een etnisch en sociaal-economisch zeer diverse groep. Ik was 17 en wilde naar de kunstacademie. Die was er niet op het eiland.

‘Onder de bursalen zag ik een slagveld. Mensen die gewend waren dat de achternaam van hun ouders ze status verschafte. In Nederland bestond die status niet. Ik heb ongemakkelijke metamorfoses gezien. Gouden naamkettingen gaven hier een ander signaal af dan daar. Op Curaçao is bijna iedereen meertalig. Het Nederlands is doorspekt met Engelse leenwoorden. Hier werd dat aanstellerig. Sommigen kozen een nieuwe tongval. Of kochten extensions met mensenhaar in plaats van de plastic weaves die hier iets anders betekenden. Vrouwen vroegen zich af hoe strak hun kleding nog mocht zijn nadat ze een academische studie hadden genoten.’

 

In de bundel staat het woord neger steeds cursief. Waarom?

‘Zodat het opvalt. Ik wilde niet ontkennen hoe gevoelig het ligt. Jaren geleden zat ik op een koksopleiding, de meeste medestudenten waren van Surinaamse afkomst. Tijdens een pauze liepen we naar buiten. Ik wilde opschieten, zij liepen langzaam. Ik vroeg waarom en een van die jongens zei: omdat ik een nigger ben. Daar moesten we allemaal om lachen. Onderling gebruiken we het, in muziek, in comedy en daar hebben we lol in. Het voelt scheef om dat woord zelf te gebruiken en dan tegen witte mensen te zeggen: nee nee, jij mag dat niet, want jij bent de onderdrukker. Zelf zou ik het van niemand pikken als ze mij verboden een bepaald woord te zeggen. Tegelijkertijd valt niet te ontkennen dat het woord ook racistisch wordt ingezet. Ik laat mensen het zeggen, desnoods met racistische intentie. Maar incasseer dan ook de woede, die komt ergens vandaan.

‘De gedachte om dat woord niet op te schrijven, zou zijn: normaliseer het niet en geef racisten geen munitie. Maar ik wil niet leven met racisten in mijn achterhoofd. Niemand gaat mijn woorden kapen. Hoe kan ik schrijven als ik in mijn hoofd rekening moet houden met racisten en met beperkingen die me worden opgelegd door zwarte mensen? Ik moet bij al mijn woorden kunnen komen.’

En waarom wilde je over vrouwen schrijven?

 

‘In Nederland kent men Frank Martinus Arion, Boeli van Leeuwen en Tip Marugg. Alleen mannen. Voor een groot deel wordt het eiland gedragen door vrouwen. Als kind voel je hun autoriteit, en hard ook, maar waar is hun stem? Aan mijn familielid vroeg ik: wat is het gevolg van mannen die met hun zaad strooien? Een man die vier kinderen maakt bij een vrouw en dan weggaat – wat zijn de financiële gevolgen voor haar? Veel vrouwen komen terecht in de overlevingsmodus, ze leven vooral voor hun kinderen. Literatuur is dan een decadente bezigheid, maar die vrouwen hebben ook een stem.’

Je zei net dat je huiverig was om je werk te delen.

‘In een zwijgcultuur je woorden gebruiken: dan staat er veel op het spel. De dingen die literair interessant zijn, schuren bijna allemaal. Ik maakte een lijst van onderwerpen waarover ik wilde schrijven en het voelde als exorcisme. Op het eiland is schaamte een groot ding. Over een meisje dat losbandig wordt genoemd, zeggen ze dat ze haar familie te schande maakt. En wanneer ik aan mannen vraag hoe het met hun kinderen gaat, geven ze geen antwoord. Ze schamen zich dat ze die kinderen niet zien. Zwijgen heeft met schaamte te maken. Ik heb veel schaamte meegezeuld. Het kost tijd en moeite om het af te werpen. En schaamte maakt huiverig.’

 


Nederlands
‘Wandelen in een natuurgebied van Staatsbosbeheer. Als ik bourgeois ben.’

Antilliaans
‘Als ik mijn heupen gebruik, als ik dans.’

Partners
‘Ze waren van diverse afkomst’

Joods-christelijke traditie
‘Wat betekent dat? Calvinistisch hard werken? Pakken wat je pakken kan? Ik vraag altijd om definities.’

.’

 

 

 

[uit de Volkskrant, 6 maart 2018]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter