Schrijven als handwerk
Verhalenbundel Onder de watapana van Jacques Thönissen
Inspiratie laat zich niet afdwingen
“De eerste alinea’s zetten de toon van het verloop van het geheel…”
door Wim Rutgers
Waar haalt een schrijver zijn inspiratie vandaan? Het titelverhaal van Jacques Thönissens verhalenbundel Onder de watapana is de geschiedenis van een schrijver en zijn schrijfwerkzaamheden, een metaverhaal dus dat over het handwerk van de schrijver zelf gaat. De schrijver in dit hij-verhaal loopt de mondi in als hij inspiratie zoekt voor een verhaal of als hij niet weet hoe zijn verhaal verder te schrijven: “om inspiratie op te doen bij het schrijven van een verhaal zocht hij niet eerder bewandelde veldweggetjes of geitenpaden op.” Als de benen bewegen, beweegt de geest.
Interessante stenen
De schrijver-hoofdpersoon hééft wat met stenen die hem inspireren. Onderweg neemt hij steevast zo’n steen mee die hem op weg hebben geholpen bij het schrijven. Zo komt hij bij een paar speciale stenen onder een grote watapana terecht, die hem, terwijl de verteller in een soort van trance verkeert, een prachtverhaal opleveren in perfect geschreven vorm, dat duidelijk over hem zelf als schrijver gaat: “Hij raakte in een toestand van vervoering. Toen hij weer tot zichzelf kwam, zat hij in de houding van ‘de Denker van Rodin’ op een van de keien. De hond had zich naast hem neergevlijd. Een behaaglijk, rustgevend gevoel overviel hem. Hij voelde aan dat hij onder deze watapana de inspiratie zou vinden voor het vervolg van zijn verhaal.”
Maar thuisgekomen blijken de pagina’s blanco te zijn, wat hem noodzaakt het verhaal nogmaals te gaan noteren. Maar als hij de bekende plaats onder de watapana weer opzoekt, blijkt het terrein schoon gebulldozerd te zijn en de stenen verdwenen. Het terrein wordt schoongemaakt voor archeologisch onderzoek, de stenen zijn gestort in de kuil van een afgraving voor zandwinning. De in zijn ogen kostbare speciale stenen worden ‘gered’ omdat de machinist van de bulldozer de verteller (h)erkent als de schrijver van verhalen die zijn vrouw aan de kinderen voorleest voor het slapengaan.
Historische roman
Het metaverhaal bevat nog een aantal trekjes over het schrijven en de positie van de schrijver. Inspiratie laat zich niet afdwingen en komt als bij toeval, want het archeologische materiaal dat in het schoongemaakte terrein rondom de watapana ongetwijfeld gevonden zal worden, zal hem nieuw materiaal opleveren voor een roman waaraan hij bezig is maar die niet wil vlotten over “de periode van de Spaanse overheersing van het eiland.”
Het is een toevalligheid die de schrijver in aanraking brengt met het noodzakelijke materiaal voor zijn volgende grote roman: “hier bevindt zich waarschijnlijk een vindplaats uit de vroeg koloniale periode … in de vorm van een nederzetting of begraafplaats.” Waar hij dacht zijn inspiratie kwijt te zijn, komt ze juist aan de oppervlakte: “De geheimen die de archeoloog niet aan de aarde weet te ontfutselen zal de kei aan mij prijsgeven. Mijn historische roman komt tot stand zonder kladbriefjes, zonder correcties achteraf. Het wordt een bestseller, geloof me. En mijn ervaringen van vandaag vormen een prachtig sluitstuk van het verhaal waarmee ik bezig ben.”
De schrijver als vroedvrouw
Een dergelijk verhaal van automatisch schrijven wordt wel met de term ‘majeutisch’ aangeduid, een term die weergeeft dat een auteur niet de eigenlijke schepper is van zijn verhalen, maar dat deze verhalen al bestaan en slechts door de schrijver aan het licht moeten worden gebracht, zoals een vroedvrouw een baby ‘haalt’. Het bekende gedicht van de Nederlandse dichter Martinus Nijhoff: ‘Het kind en ik’ met zijn beginregel ‘Ik zou een dag uit vissen’ is een mooi voorbeeld, waarbij onder de waterspiegel een klein kind de dichter als het ware voorschrijft wat de dichter ‘nog ooit te schrijven droomt’.
Ook deze schrijver onder de watapana is een dromer, zelfs een fantast, op zoek naar contact met stenen en de natuur, maar vindt thuis zijn evenwicht in de relatie met zijn realistische praktische echtgenote, die hem en zichzelf op een cruise stuurt voor de nodige rust en ontspanning, zodra zijn verhaal af is.
Oeuvre
Na de romans Tranen om de ara (1999 ), Eilandzigeuner (2001), De roep van de troepiaal (2004) en Devah (2010) en enkele jeugdboeken heeft Jacques Thönissen zich aan een verhalenbundel gewaagd. Onder de watapana bevat veertien verhalen van kort naar wat langer met een gemiddelde van zo’n twaalf bladzijden: het kortste enkele pagina’s, het langste ruim dertig, het titelverhaal een twintigtal.
Ze gaan over allerlei onderwerpen uit de Arubaanse realiteit. In hun lokale oriëntatie zijn ze wat je noemt dicht op de huid van de Arubaanse maatschappij geschreven, zoals de verteller die ziet. Behalve een verhaal over het begin van de Arubaanse ‘status aparte’ komen sociaal maatschappelijke aspecten aan de orde, zoals populair volksgeloof, een schijnhuwelijk, een kerstdiner, Nederlanders op het eiland, buitenlanders die een verblijfsvergunning aan de ambtenaar proberen te ontfutselen, drugsproblematiek en eilandelijke tradities, jonge en onervaren Arubaanse meisjesstudenten in Nederland en het gevaar van lover boys, waarna de bundel met een Compa Nanziverhaal besloten wordt.
De verteller in ‘Onder de watapana schrijft met de hand, hij gebruikt een vulpen met ouderwetse inktpatronen en moet niets hebben van een pc of laptop en dergelijke nieuwerwetsigheden: “schrijven was voor hem handwerk.” Maar dat wil niet zeggen dat de verteller zich niet zeer wel bewust is van zijn vakmanschap. Hij heeft de ambitie ooit een bekend auteur te worden. Daarom bewaart hij elk snippertje papier nauwgezet voor een toekomstige autobiografie.
We weten dat we hoofdpersonen in verhalen nooit met de persoon van de auteur mogen gelijkschakelen, maar in dit geval zouden we toch wel kunnen concluderen dat de schrijvende persoon Jacques Thönissen zich intussen terecht mag verheugen over een aardig rijtje publicaties in de boekenkast. Het is nu dus wachten op de historische roman tijdens de Spaanse conquista. Wie weet volgt hier de auteur de verteller wel.
Jacques Thönissen: Onder de watapana; Arubaanse verhalen
Haarlem: In de Knipscheer
185 pagina’s
ISBN 978 6265 831 2
[uit Antilliaans Dagblad, 22 februari 2014]