blog | werkgroep caraïbische letteren
1
 

Schoolreisje, Taalunie, Surinaams-Nederlands

van de redactie van De Ware Tijd Literair

Twee mediaberichten trokken deze week de aandacht van de redactie van ‘dWTL’. Het eerste bericht gaat over het bezoek in juli 2015 van drie groepen Nederlandse docenten aan Suriname in het kader van een project van Stichting Vriendschapsbanden Nederland-Suriname (SVNS). Het programma van de reizigers vermeldt onder andere bezoeken aan cultureel en historisch interessante plekken, zoals Fort Zeelandia, Jodensavanne en Nieuw-Amsterdam.

Nieuw Amsterdam officierswoning

Officierswoning in Nieuw-Amsterdam

 

Ook Colakreek, de centrale markt, een rijstbedrijf in Nickerie en een bezoek aan DNA zijn gepland. Drie dagen zijn uitgetrokken voor het Surinaamse onderwijs: het Miranda-college, het IOL, het mulo en lo Zeedijk (Nickerie) en een lagere school in Nieuw-Aurora (Boven-Suriname). Het is natuurlijk prima, als Nederlanders kennis nemen van het koloniale verleden en de hedendaagse invloed daarvan in de diverse culturen, talen, godsdiensten, zelfs de politiek. Maar ‘de Ware Tijd Literair’ hoopt met betrekking tot het onderwijs dat men er terdege rekening mee houdt en aan de bezoekers duidelijk maakt dat ons curriculum hemelsbreed verschilt van Nederland en dat problemen in ons onderwijs niet zomaar met Nederlandse (goedbedoelde) adviezen kunnen worden opgelost. Wij van de ‘dWTL’-redactie zien met lede ogen, hoeveel Nederlandse kinderboeken in schoolbibliotheken van lagere scholen staan te schimmelen, omdat die boeken vaak ver van de belevingswereld van het jonge kind af staan, zeker van het kind in het binnenland en de districten. De docenten zullen zich vooral ook moeten realiseren dat het Surinaams-Nederlands op honderden, misschien wel duizenden punten verschilt van het Europees-Nederlands (zie verderop).

suriname binnenland

Het binnenland van Suriname

 
Het tweede bericht stond in het Nederlandse dagblad De Volkskrant, een artikel gewijd aan de dyugudyugu die de laatste tijd in de Nederlandse Taalunie schijnt te bestaan. De sinds 2013 aangetreden algemeen secretaris, de Vlaming Geert Joris, heeft volgens neerlandici voor de nodige onrust gezorgd in de afgelopen twee jaar. De Taalunie, heeft die niet ook iets met Suriname te maken? Wat zijn eigenlijk de doelstellingen van die Taalunie. Omdat Nederlands nog steeds de officiële taal is die in ons land in ieder geval door de overheid en in het onderwijs wordt gebezigd, werd Suriname in 2003 toegelaten als geassocieerd lid van de Taalunie. Die Nederlandse Taalunie bestaat als sinds 1980 tussen Vlaanderen en Nederland en richt zich op het maken van beleid ten aanzien van de Nederlandse taal, het taalonderwijs en de letteren. Dat Suriname lid werd, ging een beetje stilletjes en veel Surinaamse taalgeleerden, zoals dr. Hein Eersel, waren er niet zo gelukkig mee. Eersel vond/vindt dat Suriname zich cultureel en politiek/economisch steeds meer richt op het Caraïbisch Gebied en dus op den duur Engels als eerste of tweede taal zal kiezen, naast het Sranantongo dat als bindende factor belangrijk zal blijven. Voor het doorsnee Surinaamse kind is het Nederlands, zeker het Europees-Nederlands een vreemde taal. In DNA werd destijds zelfs gesproken van taalimperialisme door Nederland. Vreemd genoeg kwam men er na de toetreding tot de Taalunie pas achter dat ambtenaren nog steeds de spelling hanteren volgens de taalwet van 1954, terwijl de laatste spellingswijzigingen in Nederland dateren van 2005. Nu brengt het zogenoemde Groene Boekje, oftewel de Woordenlijst Nederlandse taal, een belangrijke uitgave van de Taalunie, wel uitkomst, zeker na het opnemen van een vijfhonderdtal Surinaams-Nederlandse woorden.

Marylin Simons met dochter

Marylin Simons (links)

Het Surinaams-Nederlands, schrijfster Marylin Simons is er een meester in: ‘Guno, draag je pata snel, dan kom je. Kijk hier. Breng voor me naar AZ. Dit moet naar het lab gaan. Je weet toch waar? Wel, als je niet weet, dan vraag je. Je hebt een mond. Is niet voor niets ga je naar school. (…) Dan geef je dit aan die mensen daar. Hou dat ding goed vast jongen, doe niet of je een slampamper bent want ik geef je goed te eten… Dus lab. Van AZ. Is daar moet je gaan en ga niet verkeerd, ik verzoek je. Dan kom je snel terug. Snel, heb ik gezegd. Durf niet te gaan zwieren. Je hebt gehoord toch? Durf niet!’ (Marylin Simons in Carrousel, p. 29. Paramaribo: uitgeverij Okopipi, 2003).
‘Soepgroente’ is in Suriname, wat in Nederland ‘selderij’ heet en ‘peterselie’ heet hier ‘vleesgroente’. Over groenten gesproken: We kopen onze groenten ‘onder’ en niet ‘op’ de markt. Hier ‘baden’ we onder de douche. We ‘draaien’ nasi en bami en we maken taart met ‘blom’. Wij ‘zetten’ de krant op tafel en gaan ‘hengelen’, terwijl de Nederlander de krant op tafel ‘legt’ en gaat ‘vissen’. En wij slapen in de ‘kamer’, en zitten in een ‘hobbelstoel’ in de ‘voorzaal’, een ‘flat’ is hier laagbouw en een ‘uitstalkast’ een etalage.
Ligt het niet op de weg van de Taalunie om te werken aan standaardisatie van het Surinaams-Nederlands? Er werd/wordt al jaren over gesproken door deskundigen als de twee jaar geleden overleden Jan van Donselaar en onze eigen dr. Renata de Bies die overigens wel achter het lidmaatschap van de Nederlandse Taalunie staat. Het andere volwaardige lid van de Taalunie, Vlaanderen, heeft trouwens ook een niet te onderschatten woordenschat die niet in het Groene Boekje te vinden is, bijvoorbeeld ‘duimspijker’ dat wordt gebruikt in plaats van het Franse ‘punaise’. In Antwerpen breng je je kleren niet naar de ‘stomerij’, maar naar de ‘droogkuis’. ‘Kuis’ wordt in Nederland gebruikt voor ‘zedig’. In Vlaanderen is het gewoon ‘schoon’, een ‘kuisvrouw’ is een ‘schoonmaakster’. Voor taalkundigen is zowel het Vlaams als het Surinaams-Nederlands een bijzondere goudmijn van studie. Daar zou de Taalunie, ondanks doorgevoerde bezuinigingen een mooie rol in kunnen spelen.

1 comment to “Schoolreisje, Taalunie, Surinaams-Nederlands”

  • Ik werd pas vandaag (28 juni) geattendeerd op bovenstaand artikel. Ik vind het jammer dat de schrijver verkeerd is geïnformeerd. De (3 groepen) leerkrachten gaan niet naar het IOL, niet naar het Miranda Lyceum en ook MULO en LO Zeedijk staan niet op het programma.
    Verder weet ik niet waar het hardnekkige beeld vandaan komt dat deze reis ten doel heeft om te komen vertellen hoe het onderwijs in Suriname eruit moet zien, of hoe geweldig het Nederlandse onderwijs systeem in elkaar zit. Misschien dat die angstige preoccupatie nog bestaat bij ambtenaren en beleidsmakers, maar Surinaamse leerkrachten met hun beide benen in de werkelijkheid hebben daar gelukkig geen last van.
    Een beetje absurd is het trouwens wel, te denken dat Nederlandse leerkrachten met een dergelijke ambitie deze vakantie hebben geboekt (zij betalen hun ‘schoolreisje’ helemaal zelf). Wel willen sommigen onderzoeken of er langlopende contacten mogelijk zijn met scholen in Suriname.
    Hun belangrijkste motief is daarom nieuwsgierigheid. Als leerkracht wil je graag iets meer weten over de achtergrond van je leerlingen. Ook zijn ze geïnteresseerd in de manier waarop in de Surinaamse klas met cultuurverschillen wordt omgegaan.
    Het artikel zou de teneur dus eigenlijk moeten omdraaien: de Nederlanders komen ons in Suriname niet iets vertellen, zij komen om te leren. En ach, die boekjes, die pennetjes en die paperclips…. Je komt nou eenmaal niet graag met lege handen als je ergens op bezoek gaat. Maar dat is niet het doel van de reis.

    Met vriendelijke groet,
    Henk Hendriks (secretaris St. Vriendschapsbanden Nederland Suriname)

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter