blog | werkgroep caraïbische letteren

Sambumbu van Paul Brenneker

“Foutief interpreteren is ook folklore”

Volkskunde van Curaçao, Aruba en Bonaire, folklore, opgetekend door Paul Brenneker (1912-1996), oorspronkelijk uitgegeven in 10 deeltjes van 1969 tot 1976 is onlangs, in 2017 en in het huidige jaar, heruitgegeven in 4 delen.

Pader Bruymeke; de blikslager Odulio Nepomuceno heeft pater Brenneker, docerend, uit blik geslagen.

door Jeroen Heuvel

Uitgeverij SWP Amsterdam heeft middels haar lokale divisie Caribpublishing in 2012 toestemming van de orde van de Dominicanen, waartoe pater Brenneker hoorde, gekregen om de rechten van dit werk over te nemen en deze hernieuwde editie op de markt gebracht, mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch gebied en de Sosiedat pa Historia di Curaçao. Het verschil met de oorspronkelijke editie is de herindeling van 10 deeltjes (formaat 9 x 14 cm) naar 4 delen (formaat 17 x 24 cm), gerangschikt naar de originele thema’s. Toen Brenneker in eigen beheer zijn boekjes had uitgegeven, deel 1 en 2 nog gedrukt bij de Centrale Drukkerij & Bos Reklame-Industrie te Nijmegen, de andere bij drukkerij Scherpenheuvel, had hij in de meeste deeltjes een inhoudsopgave als: Muziek, Zang, Taal, Remedie, Brua, Toponumen, Slavernij, Natuur, Zee, Dier, Eten, Feest, Huwelijk, Kleding, Opvoeding, Psyche, Dood, Plant en Huis, in de onderhavige editie zijn de delen gegroepeerd: deel groen (er is dit keer niet voor cijfers gekozen) gaat over Brua en Godsdienst (het heeft de allitererende titel Religie & Rituelen meegekregen), deel oranje gaat over Toponumen, Taal en Spreekwoorden (met de titel Taal & Teken), in deel rood zijn de thema’s Muziek en Zang gegroepeerd (het heeft geen allitererende titel meegekregen) en het blauwe deel, het meest recente, groepeert alle overige thema’s: Pipita, Varia, Remedie, Plantage, en alle andere thema’s die in het originele deel 1 waren getiteld (met de, opnieuw alliteterende titel Mensen & Manieren).

Het is erg belangrijk dat deze teksten, allemaal Nederlandse vertalingen van wat Brenneker indertijd heeft opgetekend bij de afstammelingen van de Afrikaanse mensen op de ABC eilanden – die meestal het Papiamentu als moedertaal hadden – voor een hedendaags publiek toegankelijk zijn gemaakt, zelfs voor mensen die de boeken niet bezitten of lenen is het mogelijk kennis te nemen van de overleveringen via de speciale website www.sambumbu.com. Belangrijk, omdat in de woorden van Brenneker zelf bij het oorspronkelijke deel 3 (1971) ‘De grootste dienst die een amateur volkskundige aan de wetenschap kn bewijzen, is goed waarnemen, exact vastleggen en verzamelen. Meer niet. Dit is heelde opzet van de serie Sambumbu. Niet een boek dat de onderwerpen uitputtend behandelt, maar dat stof levert aan hem die meer wil weten over de Antillen of erover wil publiceren.’ We vergeven de auteur dat hij vrouwen buitensluit van mensen die meer willen weten; dat was in die tijd te doen gebruikelijk. Door de digitalisering is het nu ook eenvoudig op thema’s en zoekwoorden de serie door te nemen. Hoewel ik haar naam niet vermeld zie staan in deze heruitgave, heeft Ini Statia gezorgd voor de hergroepering van de teksten uit de oorspronkelijke deeltjes in deze vier delen.

Een ‘djar’, aarden pot die in de keuken stond als reservoir voor drinkwater. Op de foto staat Elis Juliana ook afgebeeld, met wie Brenneker intensief heeft samengewerkt.
Foto © Paul Brenneker

De nieuwe editie verzamelt niet uit alle delen van de serie van ruim veertig jaar geleden. In de huidige editie zien we van de oorspronkelijke serie deel 1, 3, 5, 6, 7, 9 en 10 terug. Van deel 2, 4 en 8 zien we niets terug, tenzij een speurder in enkele foto’s op de kaften van groen, oranje, rood en blauw fragmenten van foto’s kan herkennen die in die oorspronkelijke delen 2, 4 en 8 stonden afgedrukt. De huidige serie bevat de teksten van 70% van de oorspronkelijke serie. Het wachten is op de heruitgave of digitalisering van de foto’s. Brenneker had in het oorspronkelijke deel 2 (1970) immers al geschreven: ‘Sambumbu moet een reeks worden. Beurtelings zal er een tekstboekje en een fotoboekje verschijnen. Ieder deeltje moet u zien als een verzameling van gegevens die u elders niet of nauwelijks zult vinden.Materiaal is er in overvloed.’ In de paginering van het oorspronkelijk zie je de serie-idee van de pater dominicaan terug; hij laat de paginanummering doorlopen. Deel 1 eindigt op pagina 304, deel 2 begint met pagina 310, deel 10 begint met pagina 2365 en eindigt op 2611.

Achter op de kaft van deel 1 heeft Brenneker geschreven dat dit boekje niet in de handel verkrijgbaar was, maar alleen bij hem thuis, toen voor de prijs van drie gulden. Achter op deel 2 staat al dat ze ook bij boekhandel Van Dorp, toko Zuikertuintje en boekhandel Samen te koop zijn. Achter op deel 3 staat alleen nog de prijs vermeld: drie gulden (Ant. Cour.) en vanaf deel 4 staat er niets meer op de achterkaft, zo gewend was men blijkbaar geraakt aan die prijs, hoewel in mijn exemplaren van deel 8, 9 en 10 met potlood een prijs staat genoteerd van 5,50.

Brenneker in het voorwoord van foto-deeltje 4: ‘Dat er naar verhouding nogal veel gegevens an afbeeldingen uit de wereld van de brua in Sambumbu zijn opgenomen, wil geenszins zeggen, dat bruapraktijken op de Antillen weelderiger tieren dan elders. De auteur heeft er alleen maar meer aandacht aan besteed, omdat brua een verwaarloosd studieterrein is.’

Kita lechi; snoer van schijfjes kurk om de melk te doen opdrogen van een moeder die haar baby wil spenen.

Brenneker heeft geen inleiding geschreven bij deeltjes 5, 6, 8 en 9, maar in deeltje 7 (1973) vond hij het nodig te herhalen wat de opzet van Sambumbu is. Hij geeft in dit deel nadere uitleg: ‘De amateur-antropoloog moetgoed waarnemen en exact vastleggen. Meer niet. Hij mag zich niet verliezen in filologische speculaties, want dan begeeft hij zich op een gebied waar hij geen verstand van heeft. Dat is verloren tijd. Ik leg vast wat de mensen zeggen en zoals ze het zeggen of schrijven. Geven zij een verkeerde interpretatie, dan leg ik deze verkeerde interpretatie vast. Want het foutief interpreteren is ook folklore. Men denke dus herhaaldelijk tussen de regels door het zinnetje: ‘Men zegt dat…’ Heb ik verkeerd gehoord of verkeerd vastgelegd, dan ben ik fout. Niet als ik een fout goed vastleg.’ Iets verderop schrijft hij: ‘Sambumbu is geen wetenschap, het levert stof voor wetenschapmensen.’ In de hereditie staat een mooi voorwoord door Richenel Ansano, de directeur van het National Archaeological Anthropological Mamory Management (NAAM) in 2017, toen de eerste drie delen van de heruitgave werden gepubliceerd. Het is jammer dat de voorwoorden van Brenneker uit de originele deeltjes niet zijn overgenomen in deze vernieuwde publicatie. Daarom hierbij als toetje het voorwoord van hem in het laatste deeltje (1975), op pagina 2369: ‘Dit deeltje Sambumbu draagt zijn naam met nog veel meer echt dan de overige negen. Al wat er overbleef bij de samenstelling van de vorige boekjes en alle gegevens die er later nog bijkwamen heb ik bijeen geveegd en zonder veel ordening als hutspot nummer tien uitgegeven. Voor een schrijver een apart genot, nu eens niet te hoeven piekeren waar je dit of dat zult onderbrengen. Mijn hoofddoel is er toch mee bereikt en dat is: zoveel mogelijk verzamelen en vastleggen. Het ordenen, het onderzoeken, het interpreteren kan later geschieden.’

Tot slot een fragment (uit het groene boek). Het verhaal van de zwarte God, verteld door Jeffie Tomsjansen. Voor de vertaling van het bijvoeglijk naamwoord ‘blanku’ heeft Brenneker gekozen voor ‘blanke’, ik zou tegenwoordig voor ‘witte’ – omdat er in het Papiamentu geen ander woord voor wit bestaat – kiezen, maar dat is hier niet terzake. ‘Er was eens een man, een zwarte man. Hij bebouwde een knoek. Toen kwam er een andere man, een blanke, die een knoek ging bebouwen juist naast die van de zwarte. Het ging regenen en alles kwam er mooi bij te staan: kleine mais, pompoenen, en van alles, in overvloed. De zwarte man was blij en lachte; “Mijn meloenen en komkommers en bonen zijn mooi rijp.” De blanke man zat in zijn knoek en zei hem: “Wat sta je daar te lachen en laat je je tanden zien. Je lijkt wel een aap. Mijn vruchten zijn even mooi en even goed als die van jou: kleine mais, grote mais en van alles. Jij bent niet de enige die wat heeft.” De zwarte man zei hem: “Zeker, jij hebt van alles. Ik ben er blij om. Maar ik vind het jammer, dt jouw mais voor de vogels is bestemd. De meloenen kun je plukken, ook de patia’s en pompoenen, de komkommers en de boontjes, maar je mais is voor de vogels.” De ander zei: “Je bent niet wijs, je kletst. Waarom zouden de vogels mijn mais opeten? Oh.”

De zwarte man haalde heel zijn oogst binnen en bracht alles naar huis. De blanke man oogstte ook heel zijn knoek… behalve de mais. Die blanke man is de duivel. De zwarte man is God. Die blanke kon zijn maisoogst niet binnenhalen, want het mes en de maisstengel vormen een kruis. En de duivel kan geen kruis zien.’

[Ook verschenen in Antilliaans Dagblad 7 mei 2018

De drie foto’s bij dit artikel staan in deel 2 en deel 8 van de originele reeks en zijn allemaal gemaakt door Paul Brenneker.]

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter