blog | werkgroep caraïbische letteren

Sai yu e kon du dya?

door Kevin Headley

De maatschappij is verziekt. Morele waarden en normen zijn achteruit gegaan. Sympathie heeft plaatsgemaakt voor hebzucht, sociale controle heeft plaatsgemaakt voor bemoeizucht en liefde heeft plaatsgemaakt voor … zucht, je snapt het. Kijk bijvoorbeeld de inbreker van laatst, vader van twee met een derde onderweg, bij een andere vrouw. Afgestudeerd van de middelbare school, halverwege gestopt met zijn universitaire studie geneeskunde. Hij was begerig, wilde steeds meer uitgeven, maar verdiende niet genoeg, dus in plaats van harder te werken besloot hij te gaan stelen. Lekker makkelijk. In en uit een huis, binnen een paar minuten.

Mijn eerste planken werden aan elkaar getimmerd door de betovergrootvader van Heidi. Ik heb haar grootmoeder ter wereld zien komen. Haar moeder heeft mij gerenoveerd en mij geschonken als gift aan haar. Heidi is een timide vrouw, tevreden met het weinige, houdt van haar werk als verpleegster en probeert waar ze kan anderen te helpen. Ik had d’r ondersteund toen ze moest leren omgaan met de dood tijdens haar werk en tijdens twee gebroken relaties. Ze verdiende het niet om gepijnigd te worden door deze donkere wereld. Ze was mijn oogappel en ik zou haar beschermen tegen alle kwaad dat er rondliep van de wereld. Waar ik kon. Ik wilde meer voor haar zijn, veel meer, maar het kon helaas niet. Mijn poppetje. Mijn lekker ding. Ik vind het prettig wanneer ze me streelt als ze langsloopt. Of hoe ze naar me kijkt wanneer ze van het werk thuiskomt. Of wanneer ze mij met liefde schoonmaakt en mij fris laat voelen. Maar het fijnst vind ik wanneer ze ‘s avonds met me praat alsof we de enigen zijn in de wereld. Ik observeer haar wanneer ze net uit de douche komt en haar lichaam insmeert. Wanneer ze d’r haar borstelt en mij ondeugend aankijkt. Ze is van mij en ik van haar.

Illustratie Desmond Kerk

De wereld is een donkere plek. Als je niemand hebt die er voor je is, ben je gauw verloren. Het is nu mijn taak er voor haar te zijn. En haar te verzorgen te behoeden voor alle kwaad dat rondloopt. Op welke manier dan ook. Ze is voor mij de onschuld in deze wereld vol duisternis.

Soms heb ik het idee dat ze weet dat ik naar haar kijk, dat ik haar zoete geur inhaleer, dat ik naar haar hunker. Ik wenste dat ik haar kon voelen, aanraken, liefhebben, maar ik kan haar alleen zien en horen. Ik wenste dat ze me zag en wist hoeveel ik om d’r geef. Dat zij mijn wereld is, dat zij mij compleet maakt. Soms, maar ik laat dat idee los, want wat zou ze met mij willen.

Terug naar onze gast. Ik zag hem weken Heidi observeren. Ik zag hoe hij dagen achter elkaar keek wanneer ze van huis naar haar werk ging en weer na het werk thuis kwam.

Ik zag hoe hij haar ook volgde toen ze naar yoga ging en weer thuis arriveerde. Hij kwam zo erachter dat ze alleen woont en ook niet vaak bezoek ontvangt. Ze had niet echt een sociaal leven.

De bewuste avond heeft ze nachtdienst in het ziekenhuis en is ze de hele avond aan het werk. Geruisloos opent hij het raam en glijdt het huis binnen. Eenmaal in de woonkamer, probeert hij even te wennen aan de duisternis. Ik kan zien dat hij ontzettend zweet onder zijn bivakmuts, de zweetvlekken worden namelijk steeds groter eronder. Hij merkt niet dat het ijzig stil is. Nee, alleen het getik van de antieke staande klok in de hoek van het huis doorbreekt de stilte. Terwijl hij van de woonkamer richting de trap loopt volg ik hem nauwkeurig. Terwijl hij boven bezig is de laden van de kasten te doorzoeken vraag ik hem zachtjes …

‘Sai yu e kon du dya, wat kom je hier doen?’ .

Hij schrikt, kijkt om zich heen, maar gaat gewoon door met zijn zoektocht. Die hufter. Hij is koppig. Denkt blijkbaar dat het niets bijzonders is. De voordeur gaat plotseling open. Hij schrikt. Hoort hoe een sleutelbos op de kast naast de voordeur wordt geplaatst en een tas op de tafel wordt neergezet. Hij hoort voetstappen die naar de keuken lopen. De ijskast wordt geopend. Hij hoort iemand de trap oplopen en verstopt zich onder het bed in de slaapkamer. Van onder het bed ziet hij hoe Heidi haar jurk los knoopt en naakt naar de badkamer loopt om te douchen.

Ik vraag hem weer zachtjes “Sai yu e kon du dya” maar hij luistert niet naar me. Hij kijkt gefascineerd naar Heidi terwijl ze de deur achter zich dichttrekt. Terwijl de douche aangaat, sluipt hij onder het bed vandaan en gaat hij richting de badkamer. Wat wil hij met d’r doen? Mishandelen? Verkrachten? Hij wil mijn geliefde pijn doen. Ik vraag hem nog een laatste keer “Sai yu e kon du dya?”

Hij besteedt geen aandacht aan mij en loopt gewoon door de badkamer in.

Wanneer hij de douchegordijn wegtrekt, staat zij er niet onder. Hij loopt achteruit, de slaapkamer weer in, waar het licht plotseling uitgaat. Direct daarop wordt hij op zijn hoofd geslagen en valt als een zak cement op de grond neer. Wanneer hij bijkomt zit hij vastgebonden met zijn handen en voeten aan een stoel. Zijn bivakmuts is weg en zijn mond is dichtgeplakt. Hij bevindt zich in de woonkamer en zit vast naast Heidi die op de bank naar tv zit te kijken terwijl ze pasta aan het eten is. Zij kijkt geconcentreerd naar het scherm en besteedt geen aandacht aan hem.

‘Wat gaan we met hem doen,’ vraagt ze mij. Ze blijft geconcentreerd naar de film kijken. ‘Unu n’e kan lusu a man, we kunnen hem niet loslaten,” antwoord ik haar. ‘U musu los en op, we moeten hem laten verdwijnen.‘ Ze knikt gewillig. Wanneer ze klaar is met eten staat ze op en gaat de keuken in. Hij probeert zich los te wringen, maar het lukt niet want ze heeft hem goed kunnen vastmaken. Ze komt na enkele minuten de woonkamer weer binnen, nu gekleed in een werkoverall met ogen gevuld met waanzin en een glimlach die het ergste onheil voorspelt.

‘Yu no ben yere a sten, Je kon de stem niet horen? A yeye fu a oso ben aksi san yu e kon du dya, de geest van het huis vroeg wat je hier komt doen. San ede yu no gi en antwoord, waarom heb je geen antwoord gegeven, waarom ben je gebleven?’ Ze stelt hem de vraag terwijl ze met haar rechterhand door zijn haar gaat en stopt bij zijn wang. Zachtjes geeft ze hem een paar meppen. Hij wil wat zeggen, maar kan niet want zijn mond is dichtgeplakt. Hij begint te huilen terwijl Heidi lachsalvo’s begint te lanceren als een AK-47 geweer. Ze haalt de plakband weg en hij begint te smeken om hem los te laten. Hij gaat verdwijnen, ze zou hem niet meer zien. Hij vertelt dat hij vader is en zijn kinderen weer wil zien, zelfs zijn buitenkind. Hij zegt dat fouten heeft gemaakt, zijn school niet heeft afgemaakt, zich liet verleiden door het snelle geld, maar hij zijn leven zou veranderen als hij de kans daarvoor krijgt. Hij zou zaken anders aanpakken. Hij bedelt, hij smeekt. Ze kijkt hem aan en plakt weer zijn mond dicht.

De mensheid is triest, ze hebben het geschenk van het leven en zien toch kans er zo nonchalant ermee om te gaan. Hun bestaan is fragiel, hebben zij dat niet door? Ik heb mensen zien gaan en komen. Binnen een seconde waren ze er niet meer. Ik heb ze zien vechten om materialisme, status en geld. Niet snappen dat het kostbaarste bezit hun eigen leven is. Ik wenste dat ik kon leven, een dag kon bewegen, ademen en voelen. Niet nabootsen. Ik zou dan Heidi zeggen hoeveel ik om d’r geef. Ach, wat weet ik van leven, ik ben gebouwd, niet geboren. Daarom bescherm ik wat belangrijk voor mij is. En ontneem ik leven als het moet.

Ik heb haar leren imiteren door haar goed te observeren. Immers ik zie elk aspect van haar leven dus was niet moeilijk. Haar manier van doen en laten. Kijken en lopen. Niet alles heb ik onder de knie maar ik leer steeds meer. Maar een keer wil ik haar niet nabootsen, ik wil mezelf zijn, iemand die ze kan zien, aanraken en horen. Iemand van we zie kan houden … maar ze moet eerst weten van mijn bestaan, weten dat ik er ben, weten dat ik om d’r geef.

Heidi komt die avond pas heel laat van haar werk. Ze plaatst haar tas op de bank in de woonkamer en maakt de tv uit. Ze kijkt twee seconden naar de lege stoel die naast de bank staat, schudt haar hoofd en loopt door naar de keuken. Daar neemt ze een fles water uit de koelkast die ze binnen de kortste keren leeg drinkt. Ze is doodmoe van een hele avond onafgebroken werken. Ze kijkt even om zich heen en denkt even stilletjes na. Ze vraagt daarna met een glimlach: ‘Ala sani bun dya?’ en ik … na een paar seconden antwoord: ‘Ai.’

[Verschenen in de Ware Tijd, 7 september 2019]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter