Rotterdam: wereldhaven in tijden van slavernij
Na Amsterdam heeft ook Rotterdam de eigen slavernijgeschiedenis onderzocht. Een ‘typisch Rotterdamse’ slavernij, bestond niet.

door Bart Funnekotter
Na Amsterdam, nu Rotterdam. Zaterdagmiddag wordt in het Wereldmuseum het resultaat gepresenteerd van een studie naar het slavernijverleden van de stad en de doorwerking daarvan in de huidige samenleving.
Waar de auteurs in Amsterdam een half jaar hadden om hun bundel samen te stellen, werd het werk in Rotterdam grondiger aangepakt. Na twee jaar onderzoek verschenen maar liefst drie boeken: Rotterdam, een postkoloniale stad in beweging, Het koloniale verleden van Rotterdam en Rotterdam in slavernij. In dat laatste boek beschrijft hoogleraar Caraïbische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Alex van Stipriaan de Rotterdamse betrokkenheid bij de op slavenarbeid gebaseerde economie in de zeventiende en achttiende eeuw. Zijn conclusie: die lag mede aan de basis van de ontwikkeling van de stad tot wereldhaven.
Van Stipriaan heeft ervoor gekozen in zijn boek geen uitputtend overzicht te geven, maar een aantal casusen gedetailleerd uit te werken. Hij legt de nadruk op de Rotterdamse band met Suriname en Curaçao en families als De Mey, Van Belle en Van Oordt, die handelden in slaven en producten uit deze kolonies. Daarnaast besteedt hij veel aandacht aan het leven van slaven op de met Rotterdams geld gefinancierde plantages: hoe kwamen zij de dag door, hoe verzetten ze zich tegen hun gevangenschap, hoe manifesteerde hun nieuwe, creoolse cultuur zich?
Lees hier verder het interview met Alex van Stipriaan in NRC van 30 otkober 2020