Romandebuut Elodie Heloise, Blauwe tomaten, een verhaal als boemerang van echo’s
door Wim Rutgers
Wat Dominique zal doen, wat Hannah of Dimitri gaan doen, kan ik je dus niet voorspellen. Het enige wat ik weet, is dat ze naar het eiland terug zijn gedreven omdat mijn kleindochter een ontkiemd zaadje heeft gevonden en dat ze besloten heeft het onkruid dat er omheen woekert te wieden. Wat dat betekent… we gaan het zien. (Grootmoeder Moemsi)
Een met empathie geschreven verhaal, zoals het romandebuut van Elodie Heloise, Blauwe tomaten, dient, verdient het met aandacht gelezen te worden. Het verhaal begint als de 28-jarige journaliste Dominique van Dam, die als jong meisje met haar ouders op Curaçao gewoond heeft, op een feest in Nederland de Curaçaoënaar Marlon Sint Jago ontmoet. Er ontstaat een relatie, die resulteert in remigratie, omdat Marlon daar een mooie baan als gymleraar is aangeboden: “samen zullen ze dit land weer eigen maken en er een leven opbouwen. Elk op hun eigen manier. Met pasenshi.”
Echo’s van het verleden
Als moeder Hannah van Dominiques plannen hoort, schrikt ze enorm, omdat ze daardoor wordt geconfronteerd met haar verleden toen ze het eiland met haar dochter ontvluchtte wegens huiselijk geweld van een brute echtgenoot: “Gevlucht waren ze. Als dieven in de nacht.” Wat zal haar dochter aantreffen?
De ziekte van de Blauwe Tomaten De ziekte van de blauwe tomaten, zo noemde ze het. Jouw kindervingers omcirkelden de blauwe ovalen op haar huid. Verwonderd was je als na een paar dagen hun patroon veranderde. Van duidelijk omgrensd naar willekeurig uitvloeiend. Vaag kartelige omlijningen met al dan niet aangehechte spatten ver van het oorspronkelijke blauwe gebied. ‘Hoe kan dat, mama?’ vroeg je. Ze stond op en liep naar de keuken. Kwam terug naar buiten met een overrijpe tomaat in haar hand. ‘Kijk goed,’ zei ze. Met een plof kwam de tomaat tegen de muur terecht. Spatte uiteen. Duidelijk omlijnde rode plekken op de muur. Voor even. Zo lang alles op zijn plek bleef zitten. En toen begonnen de vlekken te verschuiven. Druipende lijnen. Een vaag rozerood spoor. Afdrukken van losse druppels bleven achter. Het hart van de tomaat gleed naar de grond. ‘Niet aankomen,’ zei ze. ‘Alles precies zo laten liggen en kijk de komende dagen maar eens wat ermee gebeurt.’ En je ontdekte dat rood naar bruin kleurde. Dat grijsblauw en groezelig wit op het tomatenhart groeiden. En groenige draden maar ook gele stippen. ‘Bij mij gebeurt dat van binnen. Soms,’ zei ze. ‘En net zoals deze tomaat straks helemaal verdwenen is, zo trekt het bij mij ook vanzelf weer weg.’ Ademloos was je. Vol verbazing. Het was iets heel bijzonders dat jouw moeder had. (p. 96-97) |
Een verhaal dat begint als een traditionele passantenroman, van vertrek en aankomst, van wennen en inburgeren, resulteert bij Dominique al snel in vragende onzekerheden als ze steeds gedetailleerder verneemt waarom de moeder het eiland ontvluchtte, toen Dominique nog maar acht jaar oud was. Problematische relaties tussen haar ouders op het eiland leiden bij haar tot vragen als: “Was het liefde waarin ze verwekt werd? Of was het geweld? Lust? Was ze een ongelukje en zijn ze daarom getrouwd?” Ze wordt gekweld door het spookbeeld van ongewenst-zijn en zal daarom ook zelf geen kinderen willen.
Dominiques moeder, Hannah, blijkt een ‘foute man’ getrouwd te hebben, ondanks waarschuwingen van haar ouders. Dimitri van Dam is op wat latere leeftijd afgestudeerd als jurist en krijgt een functie als adviseur bij de Curaçaose overheid. Politieke tegenwerking leidt tot zijn ontslag, wat zijn leven compleet op zijn kop zet: hij wordt een wantrouwende en jaloerse dronkaard aan lager wal met losse handjes en grensoverschrijdend geweld tegen zijn echtgenote. Het resulteert in de vlucht van Hannah met haar kind naar Nederland.
De intrigerende romantitel Blauwe tomaten is een metafoor voor de opgelopen kwetsuren als fysieke bewijzen van dit geweld. Maar er is ook, en belangrijker, het psychische geweld als echo van het verleden dat niet verdwijnt maar onvermijdbaar doorwerkt in het heden. Er blijkt een veel eerdere en diepere oorzaak van Dimitri’s geweld te zijn als echo van een ver verleden, toen de jonge Dimitri bij priesters in een internaat verbleef, waar hij door zijn ouders naar toe gestuurd werd voor een goede opvoeding. Daar was hij slachtoffer van ver overschrijdend seksueel misdadig gedrag van een priester, dat gedetailleerd beschreven wordt. Dimitri gaat veel later in de roman daarover te biecht bij de Curaçaose pastoor Bree die een vertrouwenspersoon wordt in zijn choller-positie: “Een monster hebben ze van me gemaakt, pastoor. Een monster. Een monster, een monster. Het jongetje in mij heeft de woede die tot dat geweld leidde opgebouwd omdat hij zich niet verdedigen kon tegen mannen die dienaren waren van God.” Het misbruik in het verleden werkt door als luide echo in het heden. Fysiek en psychisch lijden veranderden Dimitri tot de choller Wesu, die een mens tot een geraamte hebben gemaakt.
Van geweld naar heling
In de eerste helft van Blauwe tomaten blijken mensen slachtoffer van het verleden, maar de tweede helft opent nieuwe perspectieven voor de toekomst, waar luide echo’s tot stilzwijgen gebracht worden. Was het eerste deel een toneel van strijd, het tweede deel bevat verzoening. Erkenning leidt tot heling.
Familiaal geweld tussen ouders onderling en naar kinderen toe met alle ellende als gevolg, verbreden zich in het tweede deel van de roman naar sociale dimensies met scherpe tegenstellingen. De jonge Kevin Curiel, puber in havo-3, komt in zo’n fel conflict met zijn stiefvader dat hij met zijn stiefvader vecht en zijn huis verlaat om bij Dominique en Marlon tijdelijk onderdak te vinden. Als zijn stiefvader zijn twaalfjarige stiefdochter, Natalia, probeert te verleiden en misbruiken, steekt Kevin daar, met behulp van journaliste Dominique, een stokje voor met behulp van ‘trial by media’. Het loopt op het nippertje nog goed af. De jonge Kevin blijkt een niet erkend ‘buitenkind’ van minister Lucien Luciano te zijn, die hem weliswaar enigszins verzorgt maar zich verder niet aan zijn ‘zoon’ gelegen laat liggen. Lucien Luciano blijkt, ondanks zijn naam, een nietsontziende manipulatieve politicus te zijn. Als hij het opvangcentrum voor daklozen en verslaafden Kuida Próhimo wil elimineren ten behoeve van een lucratief toeristisch project, ontstaat een strijd tussen de medewerkers en de politieke macht, met behulp van pastoor Bree en de media, waarbij de publieke opinie door Dominique geïnformeerd en strijdvaardig wordt bewerkt. Het wordt een felle strijd van recht tegen onrecht, van arrogante macht tegen kwetsbare maar strijdvaardige gemeenschapszin. Uiteindelijk werpt de jonge Kevin zijn positie als ‘buitenkind’ in de strijd die de minister in een zo kwetsbare positie brengt dat hij moet toegeven en accepteren dat het verwaarloosde opvangcentrum wordt gerenoveerd en zelfs door hem officieel wordt geopend. Ook de minister werd achtervolgd door een echo uit het verleden die nu tot zwijgen wordt gebracht. Negatieve ervaringen uit het verleden worden niet tot zwijgen gebracht maar kunnen wel geheeld worden.
Felle contrasten
Blauwe tomaten wordt verteld met felle contrasten, waarbij de personages bepaalde specifieke
kenmerken vertegenwoordigen tussen negatief en positief, tussen schurken en helden, fout en goed, arm en rijk, lust tot macht en streven naar recht, woede en berouw, dader en slachtoffer. Zo worden
potentiële karakters in feite gereduceerd tot typen met gepersonifieerde kenmerken. Zo staat de
priester met zijn seksuele misbruik tegenover de nagenoeg heilige pastoor Bree. Zo verzinkt jurist
Dimitri door tegenslagen tot een mensonterend choller-schap, waarvan hij echter ‘geneest’ als hij
een taak opvat als verdediger van de rechtvaardige zaak ten bate van Kuida Próhimo. Zo komt
Hannah ertoe het eiland nog een keer te bezoeken en verzoening te bewerkstelligen met haar
dochter Dominique en haar echtgenoot. Ze pleit schuld door haar dochter bij haar vader
weggehouden te hebben, haar overgelaten te hebben aan de grootmoeder, en niet eerlijk geweest
te zijn door te zwijgen. Geweld van bloed en blauwe plekken staan tegenover uiteindelijk inzicht dat
genezing brengt. De ballast van het verleden dat de personages meedragen wordt geheeld.
Mensen zijn niet allemaal slachtoffer van de doorwerking van een echo uit het verleden. Ze weten
een niet te helen slachtofferschap te overwinnen. Alleen de schurkerige politicus kiest eieren voor
zijn geld zonder echte inkeer, en denkt al weer aan de volgende verkiezingen.
Tegenover de mannen met losse handen staat de hulpvaardige buurvrouw Nora. Tante Mimi is een
wonder van hulpvaardigheid ten bate van junks en eenzamen. Dominique heeft een speciale band
met haar grootmoeder Moemsi in Nederland die haar heeft opgevoed. Ze loopt er niet mee te koop,
want hoe leg je uit dat je je grootmoeder, die al twintig jaar dood is, nog altijd om je heen hebt?
Grootmoeder Marjan Maria Schellekes mag dan officieel zijn overleden maar dat wil niet zeggen dat
zij er niet meer is. Ze fungeert als een soort regiefiguur die Dominique nog steeds behulpzaam is.
Caleidoscopisch
De roman kent een boeiend en de lezer geboeid houdende caleidoscopische vertelstructuur in negen
delen met elk een aantal korte hoofdstukken, waarin wisselende vertelperspectieven vanuit de
verschillende personages geconcentreerd lezen vragen. Cursieve fragmenten geven
achtergrondinformatie over verleden en gevoelsreacties over het heden, vanuit de diverse
personages in de vorm van innerlijke gedachtestromen als monologue intérieur.
Literaire echo’s
Dat brengt me ten slotte tot een laatste vorm van echo’s, de impliciete invloed die hier en daar in het
verhaal aanwezig is door de stemmen van onze literaire traditie. Dat zijn in het begin de echo’s van
de oude passantenromans met hun beschrijvingen van aankomst, het grimmige welkom van de
autoriteiten, de warmte en het wennen aan zoveel familie om je heen, maar ook zwakke echo’s van
Joseph Hart en diens roman The Yard waarin een vergelijkbare problematiek als die rond Kuida Próhimo kritisch besproken wordt. Het naar een positief einde toe geschreven verhaal echoot de echo van het positieve verhaaleinde die Frank Martinus Arion als kenmerkend voor de Caribische literatuur zag. Te midden van al die stemmen weet Elodie Heloïse met Blauwe tomaten haar eigen positie te verwerven door haar empathie en inlevende wijze van schrijven, die een lange echo voorwaarts verdient.
Elodie Heloise, Blauwe tomaten. Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer, 2023. 394 pagina’s