blog | werkgroep caraïbische letteren

Roemer over De Kom en Amatmoekrim

Astrid H. Roemer schreef een inleiding voor de in 2021 verschenen heruitgave van De man van veel, de roman van Karin Amatmoekrim over een episode uit het leven van Anton de Kom. Hieronder de tekst van Roemers inleiding.

Judith de Kom zal verbijsterd zijn geweest over de inspanning die een jonge Javaanse auteur met roots in Suriname heeft gepleegd om van haar vader Anton de Kom inderdaad Een Man Van Veel te maken. Een ongewoon mens, immers een directe kleinzoon van slavernij-arbeiders. Een landgenoot die zich het onrecht in zijn samenleving zo aantrekt dat hij eraan onderuit dreigt te gaan. Karin Amatmoekrim is het gelukt in het lijf te kruipen van de meest besproken historische figuur van ons beider geboorteland. Ik wist werkelijk niet veel meer van hem dan dat hij, Anton de Kom, een verzetsstrijder was in het Paramaribo van tussen twee wereldoorlogen: het Paramaribo van ongeveer vijftig jaar na de afschaffing van ruim driehonderd jaar trans-Atlantische slavernij in Suriname; een Paramaribo onder straf koloniaal bewind van Nederland.  

Judith de Kom, zijn jongste kind en enigste dochter na drie zonen, sprak met mij over hem, haar beroemde maar getergde vader en las mij het gedichtje voor dat hij geschreven had in haar poëzie-album. Zij was dol op haar vader en de herinneringen aan hem konden een groot boekwerk vullen. En zij wilde niets liever dan dat, in elk geval voor haar dood, een excellente biografie van Anton de Kom op de markt kwam. Een boek dat alle losse flodders over haar vader in het juiste perspectief zou plaatsen. En moeiteloos en onvermoeibaar hield ze haar herinneringen aan hem levend en gaande door zelf als woordkunstenaar diverse podia in Nederland en daarbuiten te beklimmen. Zij was het levensvuur dat Anton en haar moeder Nel als echtpaar en als ouderpaar verbonden hield ook in het moderne publieke debat. Moeder Nel nog springlevend bij haar kinderen en kleinkinderen en Anton omgekomen in het oorlogsgeweld. Judith de Kom sprak over haar jeugdjaren op school in meer intieme context met mij, en wellicht ook met anderen. Ik luisterde aandachtig. Ik begreep dat zij het had over iets dat misschien als een graat dobberde in mijn bloedstroom.Ik was begin jaren 70 op staande voet ontslagen als lerares in Paramaribo omdat ik had geweigerd het sinterklaasfeest te vieren met zwarte pieten. Oneervol ontslag omdat je verzet pleegt tegen de status quo en omdat je dienstweigert. Juist zij herkende in mijn publicaties, mijn podiumoptredens, in mijn gesprekken met anderen en haar iets van wat haar vader ooit dreef. Zij hield van mij en hield wellicht in de gaten waar mijn grenzen lagen, misschien om mij op tijd te waarschuwen om die nooit te overschrijden. En ik? Ik genoot van haar tederheid, haar altijd-onderzoekende-blik, haar stem. Nooit echter had zij haar eigen grenzen overschreden: over wat er binnenshuis bij haar ouders was gebeurd zweeg ze en ook repte zij met geen woord over de ‘psychiatrische periode’ van haar vader. Van het feit dat Anton de Kom overspannen was verklaard wist ik helemaal niets. Benieuwd was ik vooral naar het huiselijk bestaan van zo’n familie, zwarte vader en witte moeder, puur Surinaams en puur Hollands in een stad als Den Haag. Mijn aanwezigheid in de hofstad was immers ook een ervaring die ik maar moeizaam en liever niet onder woorden wou brengen. Ging de familie dikwijls naar Scheveningen? Ik raakte verknocht aan de Noordzee. Wandelde het gezin op zondag door het Haagse Bos? Ik heb er nooit een voet durven zetten als vrouw alleen. Misschien heeft Judith de Kom dikwijls op een dergelijke vraag gewacht van mij om te kunnen losbarsten. Ik kon voelen dat zij bereid was mij alles te vertellen. Alles, werkelijk alles, maar dan op verzoek van mij om mij niet te belasten, niet te ontwrichten en om mij vooral niet nog meer pijn te doen, dan de kwetsuren die ik als zwarte vrouw die anti-racistisch verzet pleegt, reeds opliep en nog zou oplopen in Nederland en in Suriname. Toch zei ze weleens, haar blik gericht op mijn handen: Ik zou zo ontzettend graag willen Astrid dat jij een biografie schrijft over AdeK. Ik schrok. Judith toch! Zij hield echter vol en nuanceerde haar verzoek: Ik heb jouw hulp nodig om een autobiografie te schrijven. Nee, ze schudde haar krullen haast los en zei vertwijfeld: Een biografie van mijn vader moet het worden en wij kunnen het samen doen! Misschien zweeg ik te lang en mogelijk heb ik Judith de Kom niet willen teleurstellen maar ik was daartoe hoe dan ook niet instaat…

Een romantitel die aan het denken zet. En zonder enige schroom en schaamte brengt een moslimauteur en neerlandica onze postslavernij-held Anton de Kom terug naar menselijke proporties. Met voelsprieten in het Suriname van haar vader, van mijn moeder ook en van al haar grootouders weet zij een creoolse zwarte man tot bestaan te brengen in een persoonlijk leven van achterstelling, uitbuiting, racisme en bruut fysiek geweld. Karin Amatmoekrim plaatst onze nationale held in een context van feiten uit zijn levensverhaal en bewerkstelligt met haar roman, dat ik de vragen beantwoord krijg die ik in de zeventiger jaren van de vorige eeuw niet had durven stellen aan Judith de Kom: een ooggetuige en ervaringsdeskundige met betrekking tot Suriname, Nederland, Paramaribo, Den Haag.

Amatmoekrim legt een verborgen en intiem stuk erfgoed bloot. Zij legt de pijnlijke misverstanden open van een interraciaal echtpaar zonder daarbij de suggestie op te roepen dat het altijd zo gaat. Noch schaadt zij de geloofwaardigheid van hun ongecompliceerde liefdesrelatie als basis van hun huwelijk en gezinsleven. Opgesloten in een instelling voor geesteszieke personen tref ik AdeK aan in De Man Van Veel. Verbolgen van verontwaardiging. Verteerd door woede. Weldoordacht ondergaat romanfiguur Anton de Kom deze nederlaag. Intelligent manoeuvreert hij door de dagen na een zware slaapkuur. Karin Amatmoekrim blijft bij onze held en houdt zijn waardigheid in stand door de maniertjes die hij heeft en behoudt in zijn omgang met allerlei personen binnen de inrichting. En hoe hij zijn pyjama netjes opvouwt en weglegt. Ook zijn empathie maakt dat hij voldoende wakker is om zich verbonden te voelen met een kamergenoot. Zijn overtuiging dat de wereld maakbaar is en dat homo sapiens altijd bereid is om wat krom is recht te trekken, moet hij bijstellen. En de psychiater die Amatmoekrim neerzet om hem daarbij te helpen maakt haar meesterlijk. Met grote zorgvuldigheid articuleert deze auteur de diepste roerselen van een zwarte man met een rauw koloniaal verleden dat zich blijft herhalen omdat hij erin stapt om anderen te redden. Steeds opnieuw. De psychiater stuurt en confronteert. Het is echter Nel, zijn vrouw en moeder van zijn kinderen die haar geliefde Anton rukt uit dat moeras.  Ik heb te veel van dergelijke kerels in mijn eerste tien Hollandse jaren kapot zien gaan en kapot zien maken alles wat hun dierbaar was, omdat vechten tegen het kolonialisme hen verslond. Ook AdeK wordt onhandelbaar. Drie maanden hospitalisering bevordert het herstel van deze verzetsheld. Niet alleen de psychiater maar iedereen met wie hij contact krijgt maakt hem enigszins beter. En de hartverscheurende eerlijkheid van zijn vrouw verlost hem van drie maanden gedwongen opsluiting.  De Man Van Veel is een roman die een jong leespubliek verdient. Juist nu postkolonialiteit en postmodernisme hun brandstof hebben opgebruikt en jongeren wereldwijd opkomen voor identiteitsbelangen en hun aandeel claimen in de toekomst van  planeet Aarde.

Het was geen partijpolitiek die Anton de Kom bedreef in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Het was het meest edele activisme dat ik mij kan voorstellen, omdat hij geen onderscheid maakte op grond van fysieke kenmerken en afkomst. Hij hoorde het leed aan per persoon, bij voorbeeld van Javaanse contractarbeiders die compleet bedrogen werden door het Nederlandse gezag. En AdeK gedroeg zich als klokkenluider en als zaakwaarnemer en behartiger van honderden schoffeerden. Het liep beroerd af. Zijn huwelijkspartner begreep zijn engagement op den duur maar verzocht hem hun gezin als prioriteit nummer een te behandelen. Zij kreeg hem opnieuw mee naar hun huis in Den Haag en hij had beterschap beloofd aan haar. Judith de Kom heeft met mij gesproken over hoe het tenslotte is afgelopen met haar beroemde maar getergde vader. Hoe hij werd opgepakt op een dag in oorlogsnadagen maar nooit meer naar huis kwam. Hun gezin in angstige wachtstand. Tenslotte het bericht van zijn dood. Moord? Na het lezen van Amatmoekrim begrijp ik dat er ook een periode moet zijn geweest voor gezin De Kom met meer geluk. De episode na de kliniek. Misschien komt er nog een roman over die goede jaren. Misschien een autobiografie. De wereldoorlog waarin De Kom werd uitgeschakeld en miljoenen joodse burgers werden vermoord is voor Surinamers niet ongemerkt voorbijgegaan. Laatst vroeg een journalist mij of in mijn recente roman Gebroken Wit wereldoorlog II slechts in attributen aanwezig was. O, nee, wilde ik hard roepen: mijn centrale karakter oma Bee is gestorven aan de sigaren uit de oorlog die haar huis bereikten via het kampement in Paramaribo; en haar zucht tot roken en pruimen ontstond bij het verwerken van de perikelen van haar kinderen die rechtstreeks verwezen naar de aanwezigheid van een vreemde legermacht in hun kuststad. Een roman schrijven doet niet alleen iets met wie hem lezen. De roman helpt soms ook de auteur om een verwerpelijke werkelijkheid onder ogen zien, die te verwerken en te ontdekken hoe ermee om te gaan zonder verblind te raken door woede, verdriet en ongeduld. KARIN AMATMOEKRIM heeft met DE MAN VAN VEEL niet slechts een prachtig portret geschreven over onze historische held Anton de Kom, toevallig de vader van een goede vriendin van mij, maar de roman is ook een handleiding in tijden van Black Lives Matters en andere sociale onrust. 

ASTRID H. ROEMER
Paramaribo November 2020

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter