blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Rijke westerse toeristen misbruiken de armoede van hun gastland

Kolonialisme Iedereen gaat weer heerlijk naar de zon. Vaak in voormalige koloniën. En die bestemmingen worden op een gelijke manier geëxploiteerd als in de koloniale tijd, betoogt Maaike Bergsma. Dat kan volgens haar beter.

Suppende toeristen op het Spaanse Water, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen

Op 1 juli van dit jaar wordt uitgebreid stilgestaan bij de herdenking van het Nederlandse slavernijverleden. Het is te hopen dat de beelden van de afschaffing van de slavernij nog op ons netvlies gebrand staan, als we een paar weken later onze vakantiekoffers pakken. Want in het hedendaagse internationale toerisme zijn dezelfde mechanismen aanwijsbaar, als in het koloniale verleden dat we zo hartgrondig verfoeien. We zijn ons er alleen amper van bewust.

Wist u dat de belangrijkste elementen uit de toeristische keten zoals de vliegmaatschappijen, tour operators en hotels veelal in handen zijn van buitenlandse bedrijven? Na hun onafhankelijkheid hebben voormalige koloniën nauwelijks de kans gekregen om een zelfstandige economie op te bouwen.

Lokale overheden hadden geen geld om investeringen te doen in het toerisme; dus zagen buitenlandse bedrijven hun kans schoon en veroverden de markt. Bestemmingen in Azië, Afrika en de Cariben ontvangen toeristen in grote cruiseboten of all-inclusive hotels gerund door buitenlandse bedrijven; toeristen eten en vermaken zich binnen de hoge muren van het resort en komen nauwelijks in contact met lokale aanbieders. Net als in de koloniale tijd vloeien de meeste inkomsten dus naar het buitenland (lees: het rijke Westen); de lokale economie profiteert slechts mondjesmaat van de stroom vakantiegangers.

Luxer leven

Zonnebadende toeristen aan het zwembad van hotel Krasnapolsy, 2014. Foto © Michiel van Kempen

We willen tijdens onze buitenlandse vakantie vasthouden aan onze westerse leefstijl of bij voorkeur nog iets luxer leven dan we thuis doen. De impact op het lokale ecosysteem en de plaatselijke bevolking is hieraan ondergeschikt en de bestemming wordt geëxploiteerd. Het schaarse schone water wordt gebruikt voor zwembaden en golfbanen en dus niet door de lokale huishoudens als drink- of irrigatiewater. Buitenlandse investeerders kopen de mooiste plekken op en vervolgens wordt de locals deze openbare ruimte ontzegd.

Dezelfde patronen zien we bij trekpleisters van religieuze aard, waar door het massatoerisme geen ruimte meer is voor spirituele beleving door inwoners. De leefomgeving wordt volledig aangepast aan de wensen van de toerist; gidsen en excursies worden aangeboden in de taal van de voormalig kolonisator, het winkelaanbod verandert en de lokale bevolking verdwijnt langzaam uit de toeristische hotspots. In meest extreme vorm zien we uitbuiting terug in sekstoerisme in bijvoorbeeld Thailand, dat overigens nooit een kolonie is geweest, en Gambia, ooit Brits.

Rijke westerlingen misbruiken de armoede van het gastland om hun eigen lusten te bevredigen. Op alle fronten wordt er geleverd voor de behoeften van de westerse machtscentra op het noordelijk halfrond; precies zoals in de koloniale tijd.

We hadden ooit een minister-president die de Nederlandse ‘VOC-mentaliteit’ roemde. We moesten meer over de landsgrenzen heen kijken en kansen grijpen waar ze zich voordoen, anders doet een ander het wel. Op vakantie naar voomalige koloniën komt deze mentaliteit volop naar boven; we gaan daar zo graag naar toe want het is er zo lekker goedkoop. En wie wil er nu niet overwinteren in de tropen, als digital nomad op Bali wonen of een B&B starten in een fraai stukje buitenland? Liefst in een land waar de lonen laag zijn en regels nauwelijks bestaan, zodat we met onze VOC-mentaliteit de kansen kunnen pakken in het buitenland.

Net als in de koloniale tijd vloeien de meeste inkomsten naar het buitenland (het Westen)

Het lijken onschuldige gedachten, maar ze dragen een neokoloniale lading. Ze gaan uit van profiteren, kansen grijpen over de rug van een ander. We vragen ons niet af of dit ten koste gaat van de lokale bevolking, van de natuur of het milieu. Nee, want wij moeten dat mogen, hebben recht op onze ‘welverdiende’ vakantie. Bovendien denken we graag dat lokale bewoners blij zijn met de komst van toerisme. Dan kunnen ze eindelijk genieten van de geneugten van de westerse markteconomie en de ontwikkeling die zal plaatsvinden. Hiermee plaatsen we ons als ‘superieure’ westerling wederom boven de ‘primitieve’ ander.

Slaven

En als u heel eerlijk bent, wat is dan het eerste beeld dat in u opkomt als u denkt aan de manager van uw hotel in een warm oord? Waarschijnlijk niet aan een donker persoon. Kan een schoonmaker wit en Europeaan zijn in uw ogen? Ook in de koloniale tijd werd het zware, laag geschoolde werk gedaan door tot slaafgemaakten en waren de machtige posities in handen van witte Europeanen. Helaas is het vaak nog steeds zo dat hoger opgeleid hotelpersoneel overgevlogen wordt uit het buitenland en dat oorspronkelijke bewoners vooral in aanmerking komen voor het lager geschoolde werk. Op deze manier worden raciale stereotyperingen gecontinueerd en een braindrain gestimuleerd.

Aandacht voor het slavernijverleden tijdens Keti Koti is essentieel maar brengt ons niet veel verder zonder radicale zelfreflectie, van de toeristische industrie en van u als individuele reiziger. Als wij gezamenlijk willen helen van ons slavernijverleden, moeten we óók tijdens onze vakantie kijken hoe overgeërfde overtuigingen zoals de VOC-mentaliteit een rol spelen. Dit zijn zaken die ons en de aarde niet meer dienen. Wanneer dit tot ons doordringt kunnen we onze interactie met de inwoners van vakantiebestemmingen en ons consumentengedrag verbeteren.

Maaike Bergsma is expert op het gebied van duurzaam toerisme.

[NRC, Opiniepagina, 20 juni 2023]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter