blog | werkgroep caraïbische letteren

Rijk geworden in de seksindustrie, en dan de winti in

No krei mi pikin, no krei, na so grontapu seti kba
Huil niet m’n kind, huil maar niet, de wereld is nu eenmaal zo

door Jerry Dewnarain

Het lijkt wel alsof literatuur en literatuurkritiek niet meer bestaan en geen norm meer stellen. Het heeft er veel van dat ze een knieval maken voor consumentisme en de wetten van de markt. Is literatuur verworden tot platte business? De literatuurkritiek zou dan tegen dit proces geen dam hebben opgeworpen, kan men zeggen.

Nu de literatuurwetenschap haar gezag binnen het academische wereldje met zijn ivoren torens heeft verspeeld, moet ze het buitenshuis zoeken, en wel bij een publiek van niet-specialisten. Er is zelfs een nieuw product ontstaan – jawel, de biografie – dat enige tientallen jaren geleden geen enkele status had, althans niet binnen de literatuurwetenschap. Tegenwoordig kan het schrijven van een biografie als een legitieme academische prestatie worden gezien. Een prestatie die niet zozeer ontleend is aan een gevestigde onderzoekstraditie met een specifieke methodologie, maar vooral aan de bijval van een publiek van niet-specialisten. Je zou kunnen zeggen dat literatuurwetenschap en -kritiek op de populistische toer zijn gegaan.

Een schitterend voorbeeld is het boek Claudetta Toney Haar leven en werk van Juliën A. Zaalman. De auteur valt met de deur in huis door op pagina 7 de vraag te stellen wie Claudetta Toney is. In het kort komt het hier op neer:  ‘Vrouw Claudetta – zoals ze vaker genoemd wordt – is een bezige bij én begaafd. Ze is een vrouw met bijzondere ambities, vooral om het saamhorigheidgevoel van de blakaman naar een hoger niveau te tillen.’ Dit doet zij: ‘Door hen middels lezingen en andere activiteiten bij te scholen,’ en aan hen ‘mogelijkheden’ te bieden ‘om vooruit te kijken’. Hierdoor kan deze etnische groep ‘zich beter richten op [zijn] verdere ontwikkeling en vooruitgang’, op de toekomst dus. En zo kan tevens bewerkstelligd worden om ‘barrières weg te werken, die hen uit elkaar drijven’ (pagina7).

Bij het lezen van deze eerste pagina vroeg ik me direct af: waarom wil een bij uitstek kapitaalkrachtige vrouw per se het saamhorigheidsgevoel van de blakaman verhogen? Met andere woorden: er is dus kennelijk iets mis met het saamhorigheidsgevoel onder de blakaman én -uma. Jammer genoeg wordt dit aspect niet helder en duidelijk in het boek behandeld.

Claudetta Toney, exploitante van welvarende seksclubs in de jaren ’70 te Den Haag en daarbuiten (lees pagina 71 en volgende), vindt het belangrijker dat de blakaman weet wie en wat hij is, en dat zijn afstamming voor hem van grote waarde is, moet zijn. Zij die zich voor hun culturele achtergrond schamen, zullen steeds achter de feiten aanhollen. Dat beweert de geslaagde entrepeneur, die in de jaren ’70 van de voorbije eeuw meisjes uit Thailand en de Filippijnen ronselde voor haar seksclubs (pagina 49 en volgende).

Ik vind dat het thema van dit boek niet ‘het leven en werk van Claudetta Toney’ is. De rode draad van dit boek in z’n geheel is: ‘de blakaman met meer zelfvertrouwen te bewapenen, zodat ze zich met ruimere inzichten en betere mogelijkheden op hun toekomst kunnen richten’ (pagina 8).

Claudetta Toney – ex-uitbater van een horecabedrijf aan een chic strand in Spanje – geeft slechts ’n voorbeeld (één middeltje, even afgezien van het al dan niet juist zijn daarvan) van een blaka uma om haar doel (zelfrespect) te bereiken. De lezer dient zich – mijns inziens – niet blind te staren op de inzichten en vooral de verworvenheden van de eigenares van een grote goudconcessie in ons binnenland (Sarafina, pagina. 260 en volgende). De lezers kunnen wél zien dat discipline, een sterke wil, doorzettingsvermogen en moed tezamen een bos sleutels zijn die tot succes kan leiden. Maar dit geldt overigens niet slechts voor blakasuma, het gaat ook op voor alle andere culturele groepen in ons land!

Dit boek gaat dus – vind ik – niet over de persoon Claudetta Toney, maar over inzichten en het succes van een ondernemende Surinaamse vrouw die – wonend en werkend in Suriname – het winti-geloof hoog in haar vaandel heeft staan (pagina 55).

De vraag is echter of jongeren geïnspireerd raken door dit boek. Het legt té veel de nadruk op het gebrek aan cultureel zelfbesef van de Afro-Surinamers. Het komt over als een clichématige klaagzang met betrekking tot een traumatische erfenis uit de slavernijperiode. Het boek wil dat aan de jeugd de juiste inzichten moeten worden gegeven over hun culturele geschiedenis. Zij moeten de waarde van hun band met de geestelijke beleving – winti – positief ervaren. Door de dreiging dat een groot deel van de Afrikaanse cultuurbeleving verloren gaat, is het vastleggen van deze orale cultuur een van de doelstellingen van de organisatie ‘Fiti Fu Wini’, waarvoor Vrouw Toney als voorzitter en haar bestuur zich inzetten.

Volgens mij weten jongeren best dat cultuur een belangrijk deel van hun denken, doen en laten beïnvloedt. Maar de Surinaamse jongeren van nu denken naar mijn mening niet zo sterk, zoals hun ouders en grootouders, in ‘hokjes’. Het zijn de volwassenen of ouderen onder ons die nog hoopvol vechten tegen hun verleden en nog een ‘back to the roots’-ideologie koesteren. Surinaamse jongeren hebben wel iets anders aan hun hoofd: een studie afmaken in een uitdagende wereld, een baan vinden in een maatschappij die allerlei moderne competenties vraagt, een stukje grond bemachtigen door hard te zwoegen, zo niet via de politiek. En natuurlijk ook rijk te worden zoals de gewiekste (pagina 67) kapitaliste Vrouw Toney. Maar die rijkdom moet niet vergaard worden over de ruggen van arme, kansloze mensen, zoals hoeren. Claudetta Toney wist veel geld te vergaren in de huizenmarkt en vooral in de seksindustrie. Met de animeerclubs – zoals zij het uitdrukt -verdiende ze het grote geld (pagina 75). Ze bezat op een gegeven moment zes seksclubs. (pagina’s 57 en75). Weten wie of wat je bent, is zeker belangrijk, maar zet geen zoden aan de dijk. Zolang je nog worstelt met het verleden en niet leert van zijn lessen – dat verleden niet kunt loslaten – beknot je jezelf om ‘vrij’ te zijn en jezelf op te bouwen. Om vrij te zijn in je denken, doen en laten. De huidige tijd vereist kennis, inzicht, liberaal denken, los van alle hebi’s.

Ten slotte: het verhaal van Claudetta Toney is niet zo apart. Er zijn wel wat Surinaamse vrouwen, die ook ‘carrièrevrouwen’ (willen) zijn. Wat dit boek bijzonder maakt…: dat het als voorbeeld kan dienen voor andere carrièrevrouwen om hún verhaal vast te leggen. Mevrouw Claudetta Toney geeft daartoe de aanzet. Deze grani verdient ze wel. Wel is het vreemd dat ze het boek zelf distribueert!

‘Te sani toto yu tapu grontapu, a gi yu fu bari krei’… (pagina 293, tevens laatste pagina van het boekwerk). In dit geval: ‘Te sani toto yu tapu grontapu, a gi unu fu teki leri’…

Juliën A. Zaalman: Claudetta Toney Haar leven en werk. Omslagontwerp: Jennifer Shields, opmaak, druk en afwerking: Office World. Paramaribo, 2013. ISBN 99914-7-211-9

1 comment to “Rijk geworden in de seksindustrie, en dan de winti in”

  • Lieve tante, ik heb u weer ontmoet in 2012. Ik was Samwn met eddie henar, grote broer van mijn liefde, maro henar.. eddie weet u vast nog wel. En mijn mamma was iris. Ik weet zeker dat u dit nog weet. Ik heb mjn lief, maro henar begraven bij hodi midi cras tibi. Ik zou heel graag iets van u horen. Iris is overleden. Oma Wil ook. Die is 103 geworden. Mijn moeder Iris was altijd zo dol ol u. En ik Ook. Het was fantastisch om u te zien in 2012. Namens Iris , mijn moeder, loby u. Zij was volledig gek op u. BIj deze: lobi! Dikke kus tante, sandra

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter