Rihana Jamaludin over de wording van De zwarte Lord
Al in 1983 had Rihana Jamaludin het idee voor een roman die vanaf het begin de titel De zwarte Lord droeg. Zij speelde met de gedachte aan verschillende boeken, onder meer om een kinderboek te schrijven. Uiteindelijk pakte zij in 2002 het schrijfwerk weer op en zij smeedde de verschillende concepten aaneen tot de grote historische roman De zwarte Lord die, 525 pagina’s dik, in 2009 zou verschijnen.Dat vertelde de auteur op een werkcollege op vrijdag 8 mei j.l. in de reeks Caraïbische dromenaan de Universiteit van Amsterdam. Zij had een werkschrift/plakboek meegebracht aan de hand waarvan zij de wording van de roman illustreerde. Dat zij voorstellingen van 19de-eeuwse schrijvers/tekenaars als P.J. Benoît en Théodore Gray tot uitgangspunt nam voor bepaalde beschrijvingen in haar boek. Hoe zij zich trachtte voor te stellen welke kleding er in het midden van de 19de eeuw werd gedragen in Nederland en in Suriname en welke vlinders er in Zuid-Amerika rondvlogen. De geschiedenis van enkele Nederlandse gouvernantes die naar Suriname verhuisden om daar emplooi te zoeken, had zij bestudeerd. Hoe foto’s van gekleurde modellen haar hielpen zich een voorstelling te maken van het uiterlijke van bepaalde personen.
In het werkschrift staan ook verschillende eerste versies van fragmenten die later in de roman zijn terechtgekomen, bijvoorbeeld van de toneelteksten die in het tweede deel van het boek voorkomen en die een belangrijke rol spelen bij de theatergroep La Troupe die uit Frans Guyana is overgekomen naar Suriname.
De schrijfster merkte op dat zij het gemakkelijker vond om zich te verplaatsen in een lichtgekleurde vrouw als ik-figuur dan in een slaaf – een ‘eis’ die bijvoorbeeld Egmond Codfried in zijn recensie had gesteld. Bovendien zou een roman geschreven vanuit het perspectief van een Nederlandse gouvernante de toegang voor een Nederlands publiek tot een verhaal over de nadagen van de slavernij gemakkelijker maken.
Uiteraard ging zij ook in op de altijd precaire verhouding tussen historische werkelijkheid en fictie. Een roman moet getrouw zijn aan de historische werkelijkheid, maar de auteur heeft de vrijheid om bepaalde zaken in te vullen of aan te vullen.Dat deed Jamaludin door een toneelgroep uit Frans Guyana op te voeren, die onder invloed van Das Kapital van Karl Marx, kritische voorstellingen bracht op de theaterplanken in Paramaribo. Jamaludin stond daarbij voor ogen hoe het Doe-theater van Henk Tjon en Thea Doelwijt maatschappijkritische stukken bracht in de jaren ’70 en ’80. De Frans-Guyanese groep wordt dan ook geconfronteerd met vervolging of een rechtszaak. Open vraag natuurlijk of zo’n toneelgezelschap in 1848 überhaupt wel de kans zou hebben gekregen om kritisch theater op de planken van Thalia te presenteren.