Rihana Jamaludin – Doe-het-zelf carnaval
De afgelopen jaren had ik Carnaval steeds gemist. Eerst omdat ik geen zin had om voor de optocht urenlang in de vrieskou te staan. En later omdat de kinderen groot werden en geen lust meer hadden in verkleedpartijen, ook mijn man was er niet meer voor te porren.
Dat was jammer, want de winters werden zachter en de stad ingaan werd daarmee aantrekkelijker. Verlangend keek ik naar de kleurige kostuums in de winkels, maar helaas, ik kreeg geen gezinsleden op de been.
Vorig jaar besloot ik opstandig dan maar in mijn eentje naar d’n Opstoet te gaan. Op zondag stopte ik een paar rollen serpentines in mijn jaszak en stapte op de fiets.
Ter hoogte van het Koningsplein parkeerde ik mijn rijwiel, uit de café’s schalde de muziek, een uitgelaten menigte hing buiten rond de bartafels. Er lag confetti op straat, sporen van de optocht. Hier kwamen ze langs, ik had de juiste route.
Voor een verbluft toekijkend ouder echtpaar, haalde ik de serpentines uit mijn zak, rolde ze uit en sloeg ze kordaat om mijn hals bij wijze van versiering. Nu was ik er klaar voor, laat maar komen!
Daar klonk al de fanfare, ik moest een goed plekje gaan zoeken om alles te kunnen zien. Met de krullerige serpentines langs mijn nek omlaag deinend en de slierten slordig achter me aan slepend, struinde ik langs het cafépubliek.
‘Holee!’ schreeuwde een jonge vrouw naar mij en hief proostend haar bierglas. De feestvreugde was aanstekelijk, maar ik maakte er nog geen deel van uit. Bier drinken doe ik immers nooit, en een kroegentocht is misschien wel essentieel?
De optocht kwam met al haar bonte jolijt, hier hield ik van; de humor, de vindingrijkheid en gekkigheid, de dubbelzinnigheid. Met af en toe een scheutje Bourgondisch schuine grap, zoals het Lopend Buffet van tamboertjes die met graagte lieten zien wat ze onder de dekschaal rond hun heupen hadden verstopt.
Maar de optocht ging niet continu door, er zat veel tijd tussen de wagens en deelnemers, waarin het lang wachten was in een ijzige windvlaag. Ik besloot terug te lopen naar mijn fiets.
Weer passeerde ik, nog omhangen met slingers serpentines, de café’s. Een blonde jongen kreeg me in het oog en riep me toe: ‘Wil je dansen?’
Hij had een aardig gezicht. Dit kon toch niet waar zijn, had ik sjans? Maar hij was zo jong als mijn oudste zoon, hij vergiste zich vast in mijn leeftijd door mijn lengte, ik ben klein gebouwd. Wat moest ik doen?
Zo’n geroutineerd carnavalsvierder ben ik niet, kan je als vijftigjarige ingaan op het vriendelijke voorstel van een tiener? Hij zag mijn aarzeling en greep mijn hand. ‘Kom!’ zei hij en trok me mee naar zijn vrienden, die rond een bartafeltje stonden en verrast opkeken bij mijn ongewone verschijning.
Dit werd me te veel, van carnavalsetiquette heb ik nog geen kaas gegeten. Ik kon toch niet gaan rondhangen met jongens van negentien? Sprakeloos schudde ik mijn hoofd, hier had ik echt geen woorden voor. Ik ging ervandoor en liet de galante cavalier achter met een spijtig verbaasde uitdrukking op zijn gezicht.
Aan de Kruikezeikers ligt het dus niet, je wordt met open armen ontvangen. Maar kun je als nieuwkomer Carnaval leren vieren? Of moet je daarvoor zijn geboren?
Rihana Jamaludin treedt a.s. zaterdag 1 april 2017 op in het onderdeel ‘Paramaribo Calling’ van het Tilt-festival in Tilburg. Klik hier voor details.