blog | werkgroep caraïbische letteren

René Tosari geëerd: ‘Als kunstenaar blijf ik autonoom’

door Stuart Rahan

AMSTERDAM-ZUIDOOST – Kunstenaar René Tosari was eerst verbaasd. Maar toen zijn oeuvre in een naslagwerk werd gebundeld en van de nodige commentaren voorzien, voelde hij zich vereerd. Hij verbaasde zich toen dochter Priscilla (beheerder van Gallery 23 in Amsterdam) vertelde dat er een historisch overzicht van hem en zijn werk moest komen. Papa Tosari, de man die vindt dat als je historie wilt maken je onhistorisch bezig moet zijn, kon niet terug.

 

Kunstenaar René Tosari tijdens de presentatie van het boek over zijn oeuvre: ‘René Tosari – Diversity is Power’. Foto: Stuart Rahan

Onhistorisch was Tosari niet, ook al wisten velen niet welke hand schuilging achter de politieke mammoetborden eind jaren zeventig en vooral in de militaire jaren tachtig in Paramaribo. Vorige week kwam dan eindelijk het overzicht van zijn geproduceerde kunstwerken sinds 1967 toen hij de kunstwereld binnenstapte. Diversity is Power is de titel van een kleurrijk boek waar in chronologie zijn werk en persoon vastgelegd zijn voor het kunstzinnige nageslacht.

Maatschappelijk betrokken

De titel is ontleend aan een uit tien doeken bestaand schilderwerk. De doeken gaan bijna naadloos over in elkaar. Kunstcriticus Rob Perrée werkte ook mee aan het boek over het oeuvre van Tosari en noemt het kunstwerk van vijf bij drie meter iconisch. “Het lijkt een beweeglijke zee waarin grillige eilanden drijven. Op die eilanden bevinden zich met wit omlijnde wezens. Dieren? Mensen? Symbolen? Ze verraden niet alleen een divers zijn, maar ook een diverse culturele oorsprong, …bij elkaar gehouden door de ‘zee’.” In zijn vijftig jaren als kunstenaar is duidelijk een verandering van stijl en expressie te bespeuren.

Toch is er een constante te bespeuren, namelijk zijn maatschappelijke betrokkenheid. “Ik ben maatschappelijk geëngageerd. Met de FAL (Federatie van Arme Landbouwers) van Jiwan Sital heb ik de landbouwsituatie in Suriname weergegeven. De internationale antibewapeningswedloop en de Vietnamoorlog hadden ook mijn aandacht net als ik een levensgrote screening van Abaisa (door politie doodgeschoten vakbondsleider tijdens de februaristaking van 1973…red.) maakte. In de jaren zeventig zag Suriname de bekende mammoetborden met vuisten als symbool van het Democratisch Volksfront (DVF). “De man die mij toen heeft meegesleept in die progressieve molen is prof Remy Hirasing.”

 

Waka Tjopu Collectief

Oud-journalist Chandra van Binnendijk (leverde ook een bijdrage) was een van de eersten die vond dat het boek er moest komen. “Van elke kunstenaar zou een historisch overzicht in de vorm van een boek gemaakt moeten worden, voor de jongeren. Wij hebben een gebrekkige vastlegging van onze geschiedenis”, herinnert Tosari zich. Een belangrijke periode in de kunstuiting van Tosari blijkt het Waka Tjopu Collectief in de jaren tachtig. Al pratend met de kunstenaar blijkt deze periode een dubbele impact te hebben.

Aan de ene kant was het een periode waarin René Tosari er heilig van overtuigd was dat de politieke omwenteling door de militairen een verandering in positieve zin moest zijn. Aan de andere kant hebben de Decembermoorden diepe indruk gemaakt. Na enkele jaren in Nederland gewoond en gewerkt te hebben keert Tosari in 1982 terug op verzoek van het hoofd van de NVD (Nationale Voorlichtingsdienst) Dick de Bie.

“Ze wisten niet wat ik moest doen. Toen ben ik met het Waka Tjopu-project gekomen en van daaruit gaan werken. Ik heb daarin gewerkt zonder invloed van de militairen. Toen was er ook een volksmobilisatie waarbij veel jonge kunstenaars actief waren. Zij waren bezig militairen te schilderen. Ik ben niet daarvoor naar Suriname geweest. Ik ging naar Suriname om de vernieuwing te ondersteunen, maar dan op het visuele vlak. Daarom heb ik gekozen voor het collectief.”

Chandra van Binnendijk zegt over die periode: “Op de barricaden werd er soms nogal denigrerend gesproken over kunstenaars. Alsof het geen ‘echte’ kameraden waren, geen volwaardige vechters waar je iets aan had in de strijd. Een keer heb ik ze zelfs horen aanduiden als ‘parasieten’ van de maatschappij.” Van Binnendijk vraagt zich dan ook verontwaardigd af hoe dat viel te rijmen met de belangrijke waarden voor de menselijke ziel zoals schoonheid en verheffing.

Na deze periode vertrekt Tosari terug naar Nederland. In de Bijlmer wordt hij een pionier in de kunst. In 1993 begon hij met de Open Ateliers, een project waar hij de kar zo’n tien jaar trok. Hoewel hij sinds vijf jaar wederom terug is in Suriname bestaat het project nog steeds.

Autonoom

Hij studeerde af aan de Rotterdamse Kunstacademie met een kunstwerk waarin hij de stelling ‘Kunst en politiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden’ verbeeldde. “Ik ben cum laude geslaagd dankzij de revolutionaire opleiding van Jules Chin A Foeng, Rudy de la Fuente, Wim Udenhout en, schrik niet, Ronald Venetiaan.” Of er op zijn zeventigste nog een revolutionair in Tosari schuilt?

“Als kunstenaar blijf ik autonoom. Ik ben nog steeds gevoelig voor maatschappelijk gerelateerde activiteiten. Eén schilderij is bijvoorbeeld een man met een verrekijker. In die verrekijker zie je vluchtelingen vanuit de Oostbloklanden en het Midden-Oosten (The World in motion 2012/Mixed media). Dat zijn engagementen die je niet kunt onderdrukken. In 2016 een expo gehad met syuru, een bloem waar een drankje mee wordt gebrouwen. De spin-off is dat Surinamers nu massaal syuru zijn gaan produceren.” De Surinaamse presentatie van het boek vindt plaats op 3 januari bij Readytex Art Gallery.

[uit De Ware Tijd, 11/12/2018]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter