blog | werkgroep caraïbische letteren

Reiken naar het onbereikbare

door Walter Lotens

Van ‘Graanrepubliek’ tot ‘Wij, de mens’

Elk boek van Westerman is een boeiende zoektocht waarin je als lezer door de goede pen van de auteur meegezogen wordt. De Westermaniaanse manier van werken is intussen bekend: hij vertrekt van een vraagstelling (en eventueel enkele subthema’s), werkt zich grondig in de materie in – zie zijn uitvoerige literatuurverwijzing achteraan bij de verantwoording -, gaat vervolgens op pad, reist dan als het moet heel de aardbol af, schrijft zich ook zelf in het verhaal in en dat alles doet hij met de nodige literaire puntigheid. Zijn publicaties die in zestien talen beschikbaar zijn doen internationaal overal belletjes rinkelen.

Al meer dan dertig is Frank Westerman actief als schrijver van literaire non-fictie of, anders gezegd, van journalistiek met een literair randje en al die tijd volg ik hem op al zijn reizen: van boek tot boek. In 2019 verscheen een verzamelbundel van zijn werk onder de titel De wereld volgens Darp, De nagalm van de Koude Oorlog sinds de val van de Muur. Het werd een keuze uit een tiental boeken en reportages van hem. Zijn allereerste journalistieke reportages schreef Westerman toen hij nog studeerde voor landbouwingenieur in Wageningen. Zo versloeg hij in 1990 voor Het Parool de poging van Mario Vargas Llosa om president van Peru te worden – zie De vis in het water van Mario Vargas Llosa – en de Amerikaanse anti-drugscampagne om de teelt van coca uit te roeien in de Chapare-regio van Bolivia, nog lang voor er internationaal sprake was van een cocalero die Evo Morales heette en daarna Boliviaanse president werd. Frank Westerman die door verschillende kranten als correspondent uitgestuurd werd naar diverse uithoeken en brandhaarden van de wereld en daar ook lange tijd verbleef, werd daardoor geen buitenlandjournalist van het type ‘snel, snel en heel kort ter plaatse gaan’, maar eerder een kosmopoliet met verschillende woonplaatsen in de wereld. Als schrijver debuteerde Westerman in 1994 – hij was toen een jonge de Volkskrant-correspondent in Belgrado met De brug over de Tara, het relaas van zijn reis langs de frontlinies van ex-Joegoslavië. Als verslaggever van NRC Handelsblad bezocht hij nadien diverse internationale brandhaarden. Samen met collega-journalist Bart Rijs wist hij als enige journalist door te dringen tot Srebrenica ten tijde van de val in 1995. Zij schreven daarover het boek Het Zwartste Scenario waarbij ze geheime VN-documenten en interviews met ooggetuigen gebruikten om de oorlogsjaren van Srebrenica te reconstrueren. Tussen 1997 en 2002 was Westerman correspondent voor het NRC Handelsblad in Moskou. Daar rondde hij zijn derde non-fictieboek af, De Graanrepubliek, dat in 1999 verscheen. De Graanrepubliek laat zien hoe het Nederlandse landschap in de afgelopen honderd jaar veranderd is, en wat de gevolgen daarvan zijn geweest voor mens en natuur. Westerman volgt vooral de levensgeschiedenis van Sicco Mansholt, nazaat van rijke herenboeren die zijn grootschalige landbouwpolitiek tot diep in Europa zal laten doordringen – tot hij later, maar te laat, zelf van zijn geloof valt en de ecologische landbouw zal propageren.

Westerman wisselt van standplaats en na vier jaar correspondentschap in Moskou schrijft hij Ingenieurs van de Ziel (2002), een boek over de megalomane waterbouwprojecten van Jozef Stalin en de socialistisch-realistische romans die hierover geschreven werden. Met dat boek dat herhaaldelijk in de prijzen viel, vestigde de journalist zijn naam als schrijver. De grote doorbraak kwam er met El Negro en ik (2004), een fascinerende reisreportage over ras, cultuur en identiteit waarvoor hij een flink stuk van de aardbol afreist. Dit boek werd bekroond met de Gouden Uil literatuurprijs 2005, shortlist-nominatie AKO Literatuurprijs 2005 en nominatie voor de Bob den Uylprijs 2005.

Na Ararat (2007) dat zich afspeelt op het breukvlak van godsdienst en wetenschap, mythologie en geologie verschenen er prompt Duitse, Spaanse en Engelse, Franse, Poolse, Italiaanse en Kroatische uitgaven. In Dier, bovendier dat in 2010 verschijnt, balanceerde Westerman weer op het snijvlak van verschillende disciplines: geschiedenis, paardenfokkerij, etologie, eugenetica, epigenetica, darwinisme, nazisme, stalinisme en – natuurlijk – journalistiek. Een mysterieuze ramp in Kameroen waarbij zeker 1200 mensen het leven lieten. Dat is dan weer het uitgangspunt van Stikvallei uit 2013 en het werd voor hem een ideale kapstok om op zoek te gaan naar de geboorte van verhalen en hoe die terugslaan op de werkelijkheid waar ze uit voortkomen. In Een woord een woord uit 2016 probeert Westerman op zijn geëigende manier het fenomeen ‘terreur’ en ‘radicalisering’ te benaderen. Actueler kan haast niet. Wat kan een redenaar uitrichten tegen een moordenaar? Kunnen woorden opgewassen zijn tegen kogels? En welke woorden dan wel? Of nog anders geformuleerd: als taal en terreur het duel met elkaar aangaan, welke van die twee legt het dan af. In Wij, de mens uit 2018 neemt Westerman de lezer dan weer mee op een filosofische wereldreis – van de Maasvallei tot op de vulkaanhellingen van Indonesië. De inzet is hoog. Want als wij de overtreffende trap van het dier zijn, waarin schuilt dan het onderscheid? Dat vraagt hij zich af.

Naar Mars?

In De kosmische komedie komt Westerman  met andere vragen voor de dag, maar ze zijn actueler dan ooit. De publicatie van zijn nieuw boek valt vrijwel samen met de korte vlucht van Ingenuity dat met veel heisa in de pers werd bekendgemaakt. De Marswagen Perseverance van Nasa speurt al een tijdje op de Rode Planeet naar fossiele Marsbacteriën, maar nu is de helikopter Ingenuity die een eerste vlucht uitgevoerd heeft op Mars, de eerste boven het oppervlak van een andere planeet dan de aarde. Dat heeft de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA bekendgemaakt en dat uitgerekend op een ogenblik dat ik De kosmische komedie van Frank Westerman aan het lezen was. De veel geprezen en gelauwerde Nederlandse auteur-journalist zal in zijn vuistje gelachen hebben, want daarover gaat nu precies zijn nieuw boek. Over het reiken naar het onbereikbare en dat ultieme reiken dat de mens stilaan in een stukje van de sterrenhemel tot bij de ‘rode planeet’ Mars brengt. Het vluchtje van de Ingenuity is wereldnieuws van een buitenaardse orde. Volgens Thomas Zurbuchten van Nasa zal die vlucht op Mars The Wright Brothers Field genoemd worden als eerbetoon aan de gebroeders Wright, die bekend zijn van de eerste gemotoriseerde vlucht op aarde. ‘Als erkenning voor de vindingrijkheid en innovatie die de ontdekkingsreizen blijven voortstuwen,’ voegt hij er op Twitter aan toe.

Vragen

Dat is mooi gezegd, maar na lectuur van zijn boek vermoed ik dat Westerman het daar maar partieel mee eens zal zijn, want De kosmische komedie bulkt van de vragen rond dat reiken naar de sterren. Het heelal waar ruimte en tijd haasje over met elkaar spelen, is naar schatting 13,8 miljard jaar oud en de mens, de homo sapiens, verscheen minder dan een half miljoen jaar geleden ten tonele.  Wat was er ‘in den beginne’? Richten we ons daarvoor naar God of naar de oerknal, naar dat ‘schitterend ongeluk’ waaruit het leven is voortgekomen? Waarom willen we de kosmos bevaren? Uit een gevoel van leegte? Een gemis? Wat denken we op de maan of op Mars te vinden wat we op aarde niet hebben? Wat heeft de mens te zoeken op een planeet met een extreem ijle dampkring, voornamelijk bestaande uit giftig koolzuurgas, terwijl de gemiddelde temperatuur zo’n vijftig graden Celsius onder nul bedraagt, en de planeet continu gebombardeerd wordt door dodelijke kosmische straling? Westerman zit met heel veel vragen die in alle richtingen gaan, ook de filosofische. Zo  waarschuwt de auteur ook voor het punt waarop de droom omslaat in een nachtmerrie. ‘Amper hebben we geleerd te vliegen, of vliegtuigen leggen een bomtapijt – als over Guernica.’ (p. 41)

Reiken naar…

De troep ontvluchten…

Een utopie kan snel omslaan in een dystopie. Hoed je voor wereldbestormers, want voor je het weet scheppen ze een hel op aarde. Dat is de keerzijde van de utopie waarnaar ook de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis in zijn studies over utopisch denken vaak verwijst. Volgens Westerman legt dat reiken ook nog een ander menselijk tekort bloot. ‘Hoe gloedvoller de prestaties in de ruimte, des te schrijnender het licht op de troep en de misère op aarde.’ (p. 236) Proberen we niet gewoon door het hogerop te zoeken de aardse puinhopen te ontvluchten? Ruimtevaart als een vorm van escapisme. Hop naar andere, betere werelden; dat  is een eeuwige drijfveer bij vele mensen. En waarom zouden we die niet in het heelal kunnen vinden, kunnen uitbouwen? Ook dat is reiken naar… of je dat nu doet met een telescoop als astronoom of met een raket als astronaut, dat maakt niet uit. Voor Westerman is ruimtevaart de voortzetting van sterrenkunde met andere middelen. Toch is er een verschil: de astronoom is bescheiden, de astronaut vol bravoure. ‘De eerste zegt zich klein en nietig te voelen, de tweede hult zich in een pak dat groter en imposanter maakt. De sterrenkundige zit stil te gluren; de ruimtevaarder gymnastiekt erop los en klimt op commando uit het moederschip voor een ruimtewandeling.’ (p. 241). Of helemaal gezegd in de eigen ‘gymnastiektaal’ van Westerman: ‘De astronoom heeft de weg vrijgemaakt voor de gehelmde hemelbestormer van de twintigste eeuw. Die rapen stenen op de maan, rijden er rond in karretjes en laten er vlaggen “wapperen”.’

Westerbork

De vragen die hij in De kosmische komedie stelt, gaat hij te lijf volgens hetzelfde zoek- en schrijfprocedé dat hij al zo vaak met succes heeft toegepast. Reminiscenties uit zijn jeugd, verkenningen in Drenthe waar hij opgroeide – dicht bij het nazikamp van Westerbork –, historische excursies – zoals naar De goddelijke komedie van Dante Alighieri – maar ook  zijn reizen om met deskundigen te spreken weeft hij in elkaar tot een nieuwe literaire non-fictie zoektocht. Zo belandt hij via Simon Goverse, zijn zeer bijzondere leraar fysica aan de middelbare school van Assen, op de vliering van de school waar hij, samen met Jacinta op wie hij verliefd is, via een zwarte telescoop naar elke hoek van de hemel – en van haar – kan kijken. In een volgend hoofdstuk duikt hij dan weer op in Venetië waar hij samen met de graficus Alvise Bittente door de dogenstad struint op zoek naar sporen van Galileo of hij trekt naar Turijn om Maria Antonietta Periono te spreken die adjunct-directrice is van Thales Alenia, een bedrijf dat ambitieuze bouwprojecten in de ruimte realiseert, maar hij ontmoet ook in Milaan de astronoom en geofysicus Peppo Gavazzi die nog in Leiden heeft gestudeerd bij de bekende Nederlandse astroloog Jan Oort die dan weer aan de basis lag van de radiosterrenwacht van Westerbork. Maar Westerbork is nog veel meer dan een sterrenwacht. Daaraan herinnert Westerman de lezer in enkele zeer sterke passages. Het was ooit de plek van waaruit 102.000 overwegend joodse mensen de Holocaust werden ingestuurd. 75 jaar na de bevrijding van Auschwitz werd in Westerbork een  plechtigheid  gehouden. De 102.000 namen werden er voorgelezen, ook door koning Willem-Alexander. Westerman verbindt via Westerbork de kosmos met de Holocaust wanneer hij schrijft: ‘De klank van de namen interfereert met het geritsel uit de kosmos.’ (p. 216) Dit kleine zinnetje is maar één voorbeeld van de vele elementen die Westerman bij elkaar sprokkelt om ondermaanse tragedies en de kosmische ruimte met elkaar te verbinden.

De kosmische komedie is de zoveelste literaire, vernuftige non-fictie constructie van een nieuwsgierige auteur die boeiende en kritische vragen van wetenschappelijke, maar ook van filosofische aard stelt. Het Westermanprocédé werkt zo goed dat je als lezer verrast bent dat het boek ineens uit is. Er is nog zoveel meer, nog zoveel diepgaander  … maar dat laat Westerman aan anderen over. 

Frank Westerman, De kosmische komedie, Querido Fosfor, Amsterdam, 2021, 281 blz. , ISBN 9789021423944

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter