blog | werkgroep caraïbische letteren

Raoul de Jong over de 10de Caraïbische Letterendag

Wat zou Gerda Havertong doen, vroeg ik me af

Zondagmorgen om acht uur ging de wekker op mijn nieuwe smartphone, de eerste smartphone van mijn leven. Tijdens mijn reis door de Dominicaanse Republiek diende hij vooral als fotocamera. Inmiddels gebruikte ik hem voor hersenloos entertainment, als agenda, telefoon, richtingaanwijzer, en wekker dus.

Gerda Havertong op de 10de Caraïbische Letterendag, Rotterdam, 8 november 2022.
Foto © Simaa Al-Saig

De smartphone zei dat het tijd was om op te staan, zodat ik voor twaalf uur ’s ochtends deze column af kon schrijven, dertig minuten boodschappen kon doen, daarna nog drie uur kon werken aan een filmscript, en om zeven uur ’s avonds naar yoga kon gaan, zodat ik maandagochtend weer fit zou zijn voor een volgende deadline. Buiten scheen de zon en ik vroeg me af: wat zou Gerda Havertong doen?Lees meer in NRC Magazine #13

Precies een week geleden was ik in Rotterdam uit de Thalys gestapt en tot mijn verbazing had ik alles mooi gevonden – de lucht, de gebouwen, de mensen. Ik was drie maanden weggeweest, dat had me veranderd, en ik was er vast van overtuigd dat het me dit keer wél zou lukken om het vast te houden. Nog geen vier dagen later rende ik over datzelfde station, naar een trein die ik absoluut niet mocht missen, nog even vlug langs de Kiosk voor een lauw kaasbroodje. De lucht zag ik niet meer en ik ergerde me aan de mensen.

Het probleem was niet de smartphone, het probleem was dat het leven in Nederland bestaat uit blokjes. Elk blokje wordt gevolgd door een ander blokje. Als één blokje uitloopt komen alle volgende blokjes in het gedrang en ik wist nu al welke blokjes er in de komende twee maanden allemaal nog gingen komen. Dus rende ik. En toen ik vrijdagavond eindelijk even niet hoefde te rennen, lag ik op bed. Ik had geen puf om mijn tanden te poetsen of de gordijnen dicht te doen. Het enige waar ik energie voor had, was op mijn nieuwe smartphone scrollen door videoreels van de gezusters Kardashian op de eerste rij bij modeshows. Tot drie uur ’s nachts.

En toen, op zaterdag, was er Gerda Havertong. Ze was onderdeel van een programma dat ik presenteerde. Het programmaschema had haar tien minuten gegeven om een prijs uit te reiken aan fluitist Ronald Snijders. Gerda droeg een leren rok, hakjes, een zwarte top met felgekleurde stippen en een bijpassend hoedje. Ze sprak langzaam, duidelijk, alsof ze alle tijd had. En toen ze klaar was, besloten zij en Ronald Snijders dat ze ons een liedje wilden geven. Niemand klaagde, iedereen begreep dat deze mensen groter waren dan het blokje dat wij voor hen hadden bedacht. En daarmee gaven we niet alleen die mensen, maar ook onszelf een cadeau: het leven zelf.

Dus wat zou Gerda Havertong doen? dacht ik op zondagochtend. Gerda Havertong zou de smartphone uitzetten, douchen, een parfummetje opspuiten, een fantastische outfit aantrekken en naar buiten gaan. Dus dat is wat ik deed.

Ik zag de eerste herfstblaadjes van de bomen vallen, kwam een lieve vriend tegen, werd herkend door een meisje dat altijd deze columns leest, en liep terug naar mijn huis terwijl boven de stad de zon onderging. Het was helemaal niet moeilijk om te zien hoeveel ik heb om dankbaar voor te zijn en toen ik de sleutel in mijn voordeur stak, merkte ik dat ik zin had om te schrijven.

[uit NRC/Magazine, 3 november 2022]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter