blog | werkgroep caraïbische letteren

Racisme, kolonialisme en de infantilisering van de geschiedenis

Moralisme Antiracisme of excuses uit het heden kunnen de grens met het verleden niet slechten. Er is niet één juiste manier om naar de geschiedenis te kijken, betoogt Bastiaan Bommeljé.

Moutn Vernon, Virginia. Deeertijdse plantage met 300 slaven van George Washington. Foto © Michiel van Kempen

Het huidige debat over slavernij, kolonialisme en racisme, heeft een opmerkelijk, ja misschien enigszins verontrustend aspect. Dan gaat het niet om de oplaaiende hartstochten, en zeker niet om de betrokken stellingen. Die zijn nieuw noch verrassend voor wie de discussie de afgelopen decennia volgde. Opinies in het tijdperk van hun digitale reproduceerbaarheid leiden blijkbaar niet slechts tot herhalingsdrang, maar ook tot geheugenverlies.

Het aspect dat uit geschiedkundig oogpunt wel opmerkelijk is, heeft te maken met de excuses over slavenhandel en kolonialisme. Hier vindt de herhaling van zetten plaats op een verschuivend speelveld.

Dat begon in 2000, op het moment dat toenmalig minister-president Wim Kok (PvdA) uitsprak dat het Nederlandse optreden tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog „spijtig” was. Kort daarop, in 2001, betuigde minister Roger van Boxtel (D66) namens de regering „diepe spijt” over het slavernijverleden. En in 2005, stelde minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot (CDA) dat Nederland tijdens de dekolonisatieoorlog in Indonesië „als het ware aan de verkeerde kant van de geschiedenis” stond – J.L. Heldring was het in NRC (25/8 2005) ronduit met de minister eens, hoewel hij het optreden van Nederland wel verklaarbaar vond. Uiteindelijk bood dit voorjaar koning Willem-Alexander aan Indonesië echte excuses aan „voor de geweldsontsporingen van Nederlandse zijde”.

Lees hier verder in NRC, 17 september 2020

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter