Prigelan, het dorp van mijn overgrootmoeder en mijn opa
door Hariëtte Mingoen
Wij zijn in 2017 op zoek gegaan naar het dorp van mijn overgrootmoeder, Mbok Djogowidjojo, en mijn grootvader, Mingoen, in de paternale lijn van mijn vader.
Het was niet de eerste keer dat wij het deden. De eerste keer was in 1984. Wij woonden toen in Jakarta (1983- 1986). Mijn ouders kwamen in dat jaar op bezoek. Het was hun allereerste keer in Indonesië. Ik vroeg toen aan mijn vader of hij wist waar zijn vader vandaan kwam. Hij zei dat zijn vader en zijn oom het hadden over Poerworedjo. Details wist hij niet. In die tijd was het niet makkelijk om informatie te vinden over onze voorouders. Mijn vader had niet in de archieven van Suriname gespeurd. Volgens mij deed geen enkele Javaan dat, simpelweg omdat niemand wist wat de vindplaats was van informatie over de Javaanse contractarbeiders. Het archief van Suriname was vroeger ook niet makkelijk toegankelijk voor niet-ingewijden. Met de lancering van de database ‘Arbeid op contract’ in 2000, was het ineens mogelijk om vanaf je huiskamer informatie over je voorouders te vinden.
Ondanks het weinige wat mijn vader wist, reden wij in 1984 tijdens onze autotocht met mijn ouders door Midden-Java, naar Poerworedjo. Wij wilden hem een gevoel geven bij de plaats waar zijn vader en oma vandaan kwamen. De stad Poerworedjo was in 1984 al een grote stad, weliswaar geen hoofdstad van een kabupaten zoals nu, maar wel de hoofdplaats van een kecamatan (district). Wij stopten bij, wat leek op, het centrum van de stad. Daar bleven wij geruime tijd staan en keken om ons heen. Wij reden vervolgens door enkele straten en het bleef daarbij omdat verder zoeken geen zin had. Waar zouden wij moeten beginnen? Wie zou ons kunnen helpen?
In 2017 gingen wij voor de tweede keer op zoek. Dit keer zonder mijn ouders. Nu wel met informatie, gehaald uit de database ‘Javaanse contractarbeiders in Suriname’ van het Nationaal Archief.
Onze geschiedenis in Suriname, begint op 19 juli 1901 met de aankomst van de oma van mijn vader. Zij, Mbok Djogowidjojo (contractcode DD290), reisde op 25 mei 1901 met de s.s. Willem III en Oranje Nassau, vermoedelijk eerst naar Amsterdam, vervolgens daar vandaan naar Suriname. Met haar reisden mee Kasanmoekmin (in de database niet juist geschreven; daarin staat ‘Kasanmoekenen’- DD289, 30 jaar), Mingoen (DD291, 7 jaar) en Slaman (DD292, 3 jaar).
Aanvankelijk dacht ik dat Kasanmoekmin een zwager was van Mbok Djogowidjojo. In zijn gegevens staat immers dat zijn vader Djogowidjojo heet. Mijn aanname berustte ook op hun leeftijd bij aankomst in Suriname: Mbok Djogowidjojo was 34 en Kasanmoekmin 30. Ook staat in de database expliciet dat Mbok Djogowidjojo moeder is van DD291 en DD 292.
In 2017 heb ik mijn aanname dat Kasanmoekmin een zwager was van Mbok Djogowidjojo, en dus een oom van Mingoen, moeten corrigeren. Dit, omdat ik in zendingsarchieven informatie heb gevonden waarin Kasanmoekmin en Mingoen werden beschreven als broers. In de zendingsarchieven is nogal veel te vinden over Kasanmoekmin, omdat hij na het overlijden van Niti Pawiro – de allereerste Javaanse evangelist – werd benoemd tot zijn opvolger. Samen met de eerste Nederlandse zendelingen, werkte hij aan de opbouw van de Javaanse zending van de Evangelische Broedergemeente in Suriname (zie mijn boek Die tijd vergeet ik nooit. Herinneringen aan Kinderhuis Leliëndaal, 2018)
Als Kasanmoekmin geen zwager was van Mbok Djogowidjojo, dan moet hij haar stiefzoon zijn geweest. Het kan zijn dat Mbok Djogowidjojo een relatie had met Djogowidjojo, een veel oudere man, die reeds een volwassen zoon – Kasanmoekmin – had. Opmerkelijk is dat bij de databasegegevens van Mbok Djogowidjojo geen naam van een echtgenoot staat vermeld. Zou zij haar man Djogowidjojo verlaten hebben of is hij reeds heengegaan toen zij besloot naar Suriname te vertrekken?
Mingoen – de vader van mijn vader – was 7 toen hij in Suriname aankwam. Hij was aanzienlijk jonger dan Kasanmoekmin, eigenlijk nog kind. Zou hij de zoon zijn van dezelfde Djogowidjojo, de vader van Kasanmoekmin? Mingoen was zijn voornaam. In 1954 werd zijn voornaam aangenomen als geslachtsnaam. Als mijn vader vertelde over Kasanmoekmin, gebruikte hij de verwantschapsaanduiding ‘Pak (Ge)Dé’ wat gelijk staat als ‘oudere/grotere broer van vader’.
Slaman (DD292, 3 jaar) werd bij aankomst ziek gezonden naar ’s Lands Hospitaal en overleed aldaar op 2 augustus 1901. Dit is erg verdrietig. In de database staan verder geen bijzonderheden; niet waaraan hij is overleden of waar hij is begraven. Over hem heb ik nooit iets gehoord van mijn vader. Zouden zijn vader en zijn oom nooit over Slaman hebben verteld?
Mbok Djogowidjojo werd geplaatst op plantage Mon Tresor. Daar kreeg ze onder contracttijd nog een zoon, die de naam Reboet (wij noemden hem Mba Riboet) kreeg. Met wie zij Reboet verwekt had, is niet bekend.
Plaats van herkomst
Kijken wij naar de database gegevens van Djogowidjojo, Kasanmoekmin en Mingoen, dan zien wij dat zij uit het gewest Kedoe, afdeling Koetoardjo, district Pitoeroeh, desa/dorp Rigelan, afkomstig waren.
Onderzoek naar deze plaatsen, leert mij dat Kedoe (Midden-Java) in de koloniale tijd een administratieve eenheid was, die Kebumen, Temanggung, Purworejo, Wonosobo en Magelang omvatte. Deze administratieve indeling bestaat niet meer. Het district Pitoeroeh (huidige spelling Pituruh) en desa Prigelan (in de database staat ‘Rigelan’, waarschijnlijk fout geschreven door de koloniale ambtenaren in Suriname) bestaan echt en vallen tegenwoordig onder kabupaten Purworejo. Alle mensen die wij aanspraken zeiden dat Rigelan niet bestaat en dat de naam Prigelan moet zijn.
Op 26 april 2017 huurden wij via ons hotel in Yogyakarta, een auto met chauffeur. Aan de chauffeur vertelden wij dat wij het dorp van mijn voorouders wilden bezoeken. Hij was zichtbaar ontroerd toen hij dat hoorde en bleek oprecht geïnteresseerd te zijn. Onderweg stelde hij veel vragen en kon zich inleven in de emoties en de spanning naarmate wij Prigelan naderden.
Met Googlemap in de hand vonden wij het dorp. Prigelan komt van het Javaans woord ‘prigel’, dat ‘(n)ijverig, vlijtig, actief’ betekent.
Toen wij het dorp binnen reden zagen wij mensen aan het werk op de sawahs. De omgeving oogde groen en vruchtbaar. Wij stopten bij een traditioneel Javaans huis, waar wij mensen voor het huis zagen. De bewoners ontvingen ons vriendelijk. De naam Djogowidjojo zei hen niets. Het dorp is groot en er wonen veel mensen, dus wij kennen niet iedereen, zeiden ze. Bovendien is het dorp verdeeld in wijken (dusuns). Bij elkaar 6 dusuns. Wellicht dat wij zullen slagen in een andere wijk, of nog beter, ga spreken met het hoofd van de wijk. De man liep voor ons uit naar het huis van bapak Sudarmono, het hoofd van Krajan Kulon, de naam van dusun I. Wij werden ontvangen door, een naar schatting veertigjarige man, die mijn verhaal opschreef. Ik moest ook onze gegevens voor hem schrijven. Dat is verplicht, vooral omdat wij buitenlanders zijn. Voor mij schreef hij ook zijn contactgegevens, maar zei hij: ik kan jullie helaas niet verder helpen. Het is al zo lang geleden en ik weet niet of er nazaten in leven zijn. Wellicht dat jullie meer succes hebben als jullie naar het dorpskantoor gaan. Op mijn vraag of er een bevolkingsarchief is waar wij navraag kunnen doen, leek hij mijn vraag te ontwijken. Wellicht een beetje verlegen om het feit dat hij het antwoord niet wist.
Wij besloten in het dorp rond te rijden, om een gevoel te krijgen hoe het vroeger moet zijn geweest. Prigelan is ontegenzeggelijk een proper dorp met schone waterwegen, verharde straten, huizen in traditionele stijl met verzorgde tuinen, een grote moskee en een lagere school. Wij stopten bij een Pos Kamling van dusun IV, waarop staat aangegeven dat bezoekers die meer dan 24 uur verblijven en overnachten, verplicht zijn zich te melden. De controle is in Indonesië goed geregeld.
Op advies van het wijkhoofd, reden wij naar het dorpskantoor. Daar troffen wij meerdere ambtenaren aan. Helaas ook hier, ondanks oprechte interesse, geen informatie over onze voorouders gekregen. Er bleek geen bevolkingsarchief te zijn in het dorpskantoor. Aan de foto’s in het kantoor kon ik aflezen dat het overzicht/de geschiedenis van de dorpshoofden begint in 1945, bij de onafhankelijkheid van Indonesië. Soeparmin, heette de man die dorpshoofd was van 1945-1985.
Wij bleven geruime tijd op het kantoor om de vragen van de belangstellende ambtenaren te beantwoorden. Toen zij zeiden dat ze de oudste bewoner van het dorp wilden laten komen, vroeg ik hoe oud hij was. Over de 90 is hij zeker wel, werd geantwoord. Ik herhaalde de informatie dat Mbok Djogowidjojo al in 1901 naar Suriname was vertrokken, waarop zij stopten met de pogingen om de man te laten komen. Wij eindigden ons bezoek met een gezamenlijke foto voor het dorpskantoor.
Buuu, matur nuwun sampun kerso nglarah leluhuripun wonten Purworejo, mugi saget kepanggih
Zoals reeds gedeeld met de schrijfster van dit artikel, mijn zus Hariette Mingoen, breng ik nogmaals mijn dank en bewondering uit aan haar en haar wederhelft voor al het werk dat hiermee is verzet. Een mooi artikel geïllustreerd met prachtige, herkenbare foto’s. Dankzij hun zijn wij meer te weten gekomen over onze achtergrond en ook hoe de familieband zich door de jaren heeft ontwikkeld, zowel hier is Suriname als ook elders in de wereld. Gran tangi, matur kesuwon!!!