blog | werkgroep caraïbische letteren

Prentbriefkaarten en gevoelige platen

Bijzondere publicaties van Carl Haarnack, Lucia Nankoe, Jean Jacques Vrij en anderen

door Jerry Egger

Op 1 juli 2023 werd in Amsterdam bij de bekende boekverkoper Scheltema, Carl Haarnacks bijzondere publicatie Groeten uit Paramaribo gepresenteerd. De ondertitel vertelt een groot deel van het verhaal dat centraal staat in dit boek: ‘Suriname in 500 oude prentbriefkaarten’. Met korte, bondige en informatieve inleidingen worden telkens thema’s geïntroduceerd, gevolgd door de daarbij behorende kaarten. Die geven meestal een helder beeld van wat er geschreven is in de introducties. De zorgvuldige selectie waarbij vele onbekende prentbriefkaarten staan afgedrukt, maken het een waardevol boek dat mooi is uitgegeven, met een stevig omslag.

De nadruk in dit boek ligt op de periode 1890-1940. Haarnack wijst erop dat in 1890 de slavernij nauwelijks was afgeschaft. In de decennia tot 1940 werd Suriname een smeltkroes van diverse culturen die uit meerdere windstreken kwamen. Uiteindelijk ontstond in deze relatief korte tijd een Surinaams volk met een eigen identiteit. Het lijkt een beetje te optimistisch om rond 1940 al te spreken van een volk waar het complexe begrip ‘identiteit’ van toepassing was. De worsteling om te komen tot een definitie van het Surinaamse volk die aanvaardbaar is voor iedereen, duurt voort, ook bijna 50 jaar na de staatkundige onafhankelijkheid. Dat is echter een discussie die niet centraal staat in een boek waarin de prentbriefkaarten laten zien wat aan buitenlanders, vooral Nederlanders, werd gepresenteerd van de in vele opzichten onbekende kolonie Suriname. 

Carl Haarnack, boek- en briefkaartenverzamelaar 

Dit boek heeft Haarnack kunnen samenstellen omdat hij zelf een verzamelaar van prentbriefkaarten werd. Zijn belangstelling ging in eerste instantie uit naar boeken, prenten en kaarten. Af en toe vond hij een prentbriefkaart in boeken, maar die verdwenen in een oude schoenendoos. Nu zijn er juist vele verzamelaars die zorgen dat steeds hogere bedragen worden neergeteld voor zeldzame exemplaren, vaak voorzien van mooie postzegels. Zijn collectie werd de basis voor het boek. Maar hij heeft ook andere collecties kunnen raadplegen waarbij voorop stond het karakteristieke en het mooie van de afbeeldingen. Deze combinatie heeft ertoe geleid dat zoveel van deze kaarten bij elkaar kon worden gebracht. 

Er zijn twaalf thema’s/onderwerpen. Het aantal kaarten verschilt per thema. Soms gaat het om heel wat afbeeldingen, soms om relatief weinig. Zo zijn er maar enkele ondergebracht bij goudwinning en balata. Daar zijn bekende foto’s bij die we ook vinden in andere collecties. Vaak worden die herdrukt om een beeld te geven van het winnen van deze producten tijdens de beginfase tussen 1900 en 1910. 

Een hele ruime selectie is die van de stadsgezichten. Dat is begrijpelijk, want prentbriefkaarten konden buitenstaanders laten zien hoe een houten koloniale hoofdstad eruitzag. Daarbij ging het om de bijzondere gebouwen aan de hoofdstraten en niet de erfwoningen die er toch wel anders uitzagen. Deze afbeeldingen geven een heel goed beeld van de veranderingen in Paramaribo. Het wordt ook heel duidelijk dat verandering niet altijd een verbetering inhield. Sla bijvoorbeeld p. 45 op. Daar is een prachtige foto van het begin van de Watermolenstraat. Ga op een zondagmorgen op ongeveer dezelfde plek staan van waaruit de foto is genomen. Dezelfde Watermolenstraat is nu een troosteloze bedoeling geworden waar alleen aan het begin nog wat gebouwen staan die in gebruik zijn en worden onderhouden. De rest is of leegstaand of ziet er heel triest uit.

Open gedeelten zijn een dumpplaats voor zakken vuil. Kijk liever naar de prentbriefkaart en probeer een voorstelling te maken van het leven rond 1920 toen de foto werd geschoten. Ook die koloniale maatschappij was overigens geen toonbeeld van welvaart of kansen voor eenieder. Vergeet ook niet dat de wegen, die toen nog niet geasfalteerd waren, in de regentijd geen pretje waren en in de droge tijd de nodige stof produceerden. Toch nog een stadsbeeld dat de aandacht opeist, omdat hopelijk binnen enkele jaren het daar in positieve zin anders zal uitzien. Op bladzijde 65 staat een prentbriefkaart met de kazerne die in het Fort Zeelandia complex was opgetrokken. Later was dat het ministerie van Economische zaken, totdat het is afgebrand. Het geraamte bleef overeind. Recent is bekendgemaakt dat er binnen enkele jaren een restauratie zal plaatsvinden en er een museum zal worden opgezet.

De andere thema’s zijn belangrijke gebouwen, beroepen, voedingsmiddelen en markten, studioportretten, feesten en hoogtijdagen, kerk en religie, kinderen van Suriname, het binnenland, transport of plantages. Bij beroepen zijn er afbeeldingen die waarschijnlijk niet veel mensen eerder hebben gezien. Zo is er eentje uitgegeven door C. Kersten en Co. waarop ‘De oude doodgraver’ staat (blz. 80). Rond 1901 staart een serieus uitziende oude man met een schop (met opvallend lange houten stok) in zijn hand in de camera. Het is toch wel bijzonder dat een firma als Kersten een dergelijke keuze maakt voor een prentbriefkaart. Een andere uitgever Bromet en Co. laat een broodventer zien (blz. 81). Hij stoot een houten kruiwagen met daarop een grote mand waarin een kleinere mand met de broden (rond 1900). Het is wel ironisch dat bij beroepen ook een prentbriefkaart is van een blinde Hindostaanse man met een jongen als begeleider (blz. 79). Beroep? Ten slotte nog een afbeelding die de aandacht trekt. Het gaat om vrouwen bij een regenbak die de was doen (blz. 82). Te zien zijn ook de spoelbak en een veld waarop de kleren liggen uitgespreid. Op de kaart wordt het een bleekveld genoemd. Er zijn veel foto’s van wasvrouwen die kleren ophaalden bij de gegoeden, die wasten en weer terugbrachten, maar deze is niet erg bekend. Het gaat om de locatie waar zij hun werk deden. Aparte foto!

In het voorgaande zijn twee namen genoemd van firma’s die series prentbriefkaarten hebben uitgegeven: C. Kersten en Bromet. Ook fotografen zoals Eugen Klein en de gezusters Curiel lieten van hun foto’s prentbriefkaarten drukken. Haarnack heeft samen met Garrelt Verhoeven een goede inleiding geschreven waarin een beeld wordt gegeven van tekeningen en kaarten die in Europa werden verspreid over Suriname en hoe prentbriefkaarten in de tweede helft van de negentiende eeuw steeds populairder werden. Een voorloper op Haarnacks boek is dat van Piet Bolwerk die in 1990 een klein aantal van deze kaarten uitgaf. Hij publiceerde er in totaal 76, terwijl Haarnack het veel grootser aanpakte met 500. Er is trouwens ook een andere Engelstalige voorloper (die niet genoemd wordt) uit 1995 van John Gilmore die ‘postcards’ uit het Caribische Gebied bijeenbracht, waaronder ook enkele van Suriname. 

Huwelijksportretten

Zoals eerder aangegeven, was de basis voor prentbriefkaarten de fotografie. Rond 1839 moet het voor het eerst gelukt zijn om beelden op de zogenaamde gevoelige plaat vast te leggen. Daarvoor waren er al experimenten maar die drongen nog niet door tot het grote publiek. Deze techniek heeft zich vrij snel over de wereld verspreid en het werd populair om mensen, maar ook taferelen vast te leggen. In het geval van Suriname stamt de oudst bekende foto uit 1846, geschoten door de reizende Amerikaanse fotograaf John L. Riker. Op die foto staat het echtpaar Johannes Ellis en zijn vrouw Maria Louisa de Hart. Enkele jaren geleden is deze foto boven water gekomen en opgenomen in een boek dat Lucia Nankoe en Jean Jacques Vrij hebben samengesteld met huwelijksfoto’s gemaakt tussen 1846 en 1950. Ook hebben zij een expositie gemaakt van deze foto’s die in bibliotheken van Nederland werden tentoongesteld. Deze expo is ook naar Suriname gekomen en werd bij de lokale Surinaamsche Bank en enkele filialen opgezet. 

Nankoe, de motor achter dit project, is doorgegaan met het verzamelen van huwelijksfoto’s en heeft in 2022 een tweede boek met min of meer dezelfde opzet in eigen beheer uitgegeven. In dit geval gaat het om foto’s tussen 1868 en 1950. Haar uitgangspunt is, dat minstens één persoon op de trouwfoto’s Surinaamse wortels moet hebben. Dit is een goede afbakening want het laat zien dat Surinaamse mannen en vrouwen huwelijken zijn aangegaan met personen die verschillende achtergronden hadden en uit verschillende delen van de wereld kwamen. Het eerste boek is uitgegeven in 2019. Het tweede boek verscheen na 3 jaar. Vele mensen waren dus bereid hun persoonlijke familieverhalen te delen met het publiek. De opzet van Nankoe mag dan ook geslaagd genoemd worden. Trouwfoto’s hebben betekenis voor de nazaten van de mensen die huwelijken hebben gesloten en die lieten vastleggen.

In haar introductie gaat Nankoe in op de foto’s en het belang voor de Surinaamse geschiedenis. Haar eigen verleden wordt volop vormgegeven. Terecht wijst zij erop dat diverse bronnen kunnen worden gebruikt. Bij visuele bronnen uit het verleden wordt ‘voor elke generatie een wereld opgeroepen, en keer op keer opnieuw geïnterpreteerd’ (blz. 16). Naarmate er meer bekend is van een bepaald echtpaar, krijgt de foto waarop zij staan meer betekenis. Toch moeten we voorzichtig zijn om te veel te ‘lezen’ in de foto. Nankoe wijst er terecht op dat vele van de foto’s in studio’s zijn gemaakt waar er geposeerd werd. Echtparen kijken serieus in de camera waarschijnlijk omdat zij geïnstrueerd werden het te doen. De fotograaf nam zijn tijd om een goede foto te maken.

Een meerwaarde van dit boek is dat in sommige gevallen kinderen of kleinkinderen korte stukken hebben geschreven waarin zij dieper zijn ingegaan op het leven van hun ouders of grootouders. Een mooi voorbeeld is het verhaal dat Mariëlle schreef over haar vader Marcel A-Tjak. Zijn achtergrond is interessant: vader een tweede generatie Surinaamse Chinees en zijn moeder een Faverey, die behoorde tot een familie van vrijgeborenen. Hij vertrok in 1933 naar Nederland om te studeren. Na de HBS ging hij naar de Technische Hogeschool Delft. Midden in de oorlog (1943) trouwde hij met een Nederlandse, Antonia Blom. Zij kregen vier kinderen. In de oorlog werd hij actief in het verzet. Na de oorlog vertrok het gezin naar Indonesië en keerde in 1950 terug naar Amsterdam. Later werd A-Tjak hoogleraar in de alluviale en diepzeemijnbouw aan de school waar hij zelf had gestudeerd. Een mooie trouwfoto past goed bij dit verhaal. Het is geen geposeerde afbeelding, met zelfs een lach op het gezicht van Marcel. Zijn gemengde afkomst is trouwens goed te zien aan zijn gezicht. Zo zijn er meerdere verhalen van kinderen die hun ouders tot leven brengen in korte schetsen.

Nog een voorbeeld is het verhaal van het echtpaar Jadnanansing-Hira Sing. Zoon Carlo Jadnanansing vertelt over zijn ouders die beiden kinderen waren van immigranten. Dit verhaal speelt zich geheel af in Suriname. De titel is goed gekozen ‘Met ijzeren volharding’. Het interessante van dit verhaal is dat het geen typisch migrantenverhaal is in de zin van landbouwers die hard werken en uiteindelijk hun kinderen een kans geven verder te komen. Vader Jadnanansing werkte niet op het land maar besloot als enige zoon van het gezin naar de Hendrikschool te gaan. Daarna trad hij in dienst van de politie, een van de weinige Hindostanen die dat deed. Hij maakte carrière en werd uiteindelijk hoofdinspecteur van politie. Ook de moeder in dit verhaal heeft een aparte achtergrond, omdat haar vader, Jacques Hira Sing, hoofd verificateur bij de douane werd en een ‘indrukwekkende ambtelijke carrière’ (blz. 125) wist op te bouwen. Het is begrijpelijk dat educatie een belangrijke rol speelde bij dit echtpaar. Alle zeven kinderen hebben een hogere opleiding gevolgd. Carlo Jadnanansing merkt nog op dat zijn vader de kinderen heeft opgevoed in het Nederlands, omdat hij ervan uitging dat beheersing van deze taal belangrijk was om een carrière succesvol te volgen en af te ronden. 

Dit zijn maar twee verhalen van kinderen die hun ouders nader toelichten. In de meeste gevallen gaat het om een korte beschrijving van de datum van het huwelijk, hoeveel kinderen er werden geboren, al dan niet ontbinding van het huwelijk en sterftedata. Maar zelf de korte beschrijvingen kunnen soms veel zeggen over de doorwerking van een koloniaal verleden. Een regel die veel zegt, is dat bij het huwelijk van een echtpaar de moeder van de bruidegom de bruid te donker vond. Gelukkig is het huwelijk wel doorgegaan (blz. 134). Verder valt het aantal gemengde huwelijken op en de mobiliteit van echtparen die op Caribische eilanden, in de Verenigde Staten, diverse Europese en Zuid-Amerikaanse landen en in Indonesië voor langere of korte tijd hebben gewoond. Verder wordt er een beeld gegeven van echtparen die hard hebben gewerkt om maatschappelijk vooruit te komen. 

Soomaria Piare en Babu Parabir, 5-4-1910, Beeld © Robby Parabirsing

Ten slotte wordt er ook kort aandacht besteed aan fotografen en er is een interessant stuk van Philip Dikland over koetsen en automobielen. Het gaat bij de fotografen niet om bekende namen, met uitzondering van de gezusters Curiel, maar om mensen zoals Gustaaf Oosterling en Charles Pickering uit Nickerie. Er zijn verschillende boeken die in de loop der jaren verschenen waar uitgebreider aandacht is besteed aan fotografen en fotografie in Suriname. Hieronder zijn enkele genoemd die de periode vóór 1950 belichten. Kortom, zowel de prentbriefkaarten als de trouwfoto’s zijn waardevolle visuele vertellingen en bronnen voor de Surinaamse geschiedenis.                                     

Boeken met prentbriefkaarten

Bolwerk, P. (2002). Paramaribo in oude ansichten. Vierde druk (Oorspronkelijke dr. 1990). Zaltbommel: Europese bibliotheek. ISBN 90 288 4897 5.   

Gilmore, J. (1995). Glimpses of our past. A social history of the Caribbean in postcards. Kingston, Jamaica: Ian Randle Publishers. ISBN 976 8100 40 0.  

Haarnack, C. (2023). Groeten uit Paramaribo. Suriname in 500 oude prentbriefkaarten. Amsterdam: Terra. ISBN 978 90 8989 947 7.

Boeken over fotografie 

Groenefelt, A. (red.) (1990). Fotografie in Suriname 1839-1939. Rotterdam: Museum voor Volkenkunde. ISBN 90 6579 065 9

Nankoe, L. (2022). Trouwportretten. Fotovertellingen uit het Surinaamse verleden 1868-1950. (Eigen beheer) ISBN 978 90 9036 103 1

[uit de Ware Tijd Literair, 6 oktober 2023]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter