blog | werkgroep caraïbische letteren

Postuum: Leonoor Wagenaar (1952-2022)

‘Recht door zee met een poëtische pen’

door Armand Snijders

“Nou, dit zal wel de laatste keer zijn dat ik hier ben”, zei Leonoor Wagenaar in januari 2020 toen we elkaar weer ontmoetten bij het magazine Parbode, waar een emotionele maar zeer gezellige afscheidsbijeenkomst was voor de kort daarvoor overleden uitgever Jaap Hoogendam. Ik antwoordde dat ze wel heel erg dramatisch deed, maar zij was stellig: “Ik heb hier niets meer te zoeken nu Jaap weg is.” Wat dat betreft had ze gelijk, zoals zo vaak. Jaap was nog de enige binding die ze had met het maandblad, de rest had ze achter zich gelaten.

Leonoor Wagenaar (Foto privé collectie)

Het was trouwens de laatste keer dat ik Leonoor heb gezien: een paar maanden later hebben we nog even gebeld en daarna gooide corona alles in de war. Ook het feit dat zij met haar man René Segerius in Saramacca woonde, waar ze dolgelukkig waren met het appartementencomplex Bloemendaal dat ze runden, was een drempel om bij elkaar op bezoek te gaan. Maar zo waren wij beiden: als er geen reden toe was, waarom zou je dan langs gaan?

Op slag verliefd

Vroeger liepen we wel de deur bij elkaar redelijk plat. Ik leerde Leonoor kennen enkele maanden nadat zij en René in 2004 naar Suriname waren verhuisd. Ze waren in 2002 getrouwd en brachten hier hun wittebroodsweken door. Tijdens die reis raakten ze op slag verliefd op het land en besloten hier een luxe cruiseschip te bouwen, de Mi Gudu, waarmee ze toeristen over de Surinaamse rivieren zouden vervoeren. Over dat avontuur schreef ze een column in het Nederlandse dagblad het Parool, waar ze tot haar vertrek uit Nederland zo’n een kwart eeuw voor had gewerkt. Die columns werden gebundeld in een boek dat uiteraard ook ‘Mi Gudu’ heette.

Begin 2005 werd ‘Noor’, zoals wij haar noemden, hoofdredacteur van Paramaribo Post, het opinieblad dat door de uitgever van de Ware Tijd werd uitgegeven. Ik belde haar om te feliciteren met die baan. Ze zei: “Ja ja, dank je wel, maar heb je ook een stuk dat ik kan gebruiken voor het volgende nummer?” We schreven daarop een prachtig stuk over Huize Claudia A, waarmee we de Caribische prijs voor de gezondheidsjournalistiek van de Paho wonnen. Leonoor was trots als een pauw dat ze die persoonlijk op Barbados in ontvangst mocht nemen.

Een jaar later trok de uitgever de stekker uit Paramaribo Post. De Nederlander Hoogendam bood echter uitkomst en met zijn geld werd Parbode opgezet, waar Leonoor ook weer leiding aan gaf. Leonoor en Jaap waren uit hetzelfde Amsterdamse hout gesneden: behoorlijke ego’s, ze waren recht door zee en ze maakten van hun hart geen moordkuil. Dat leidde tot veel zakelijke botsingen (soms ook minder zakelijke), die ze bij voorkeur via de mail uitvochten.

Poëtische schoonheid

Dat ging er vaak keihard aan toe. Ik weet dat omdat ik als ‘onafhankelijke partij’ van beiden kopietjes van dat gemail kreeg toegestuurd. Maar tegelijkertijd waren de berichten van Leonoor, ondanks haar boosheid, vaak met een poëtische schoonheid geschreven, zoals alleen zij dat kon. Uiteindelijk barstte de onvermijdelijke bom in juni 2008 definitief en gooide Leonoor de handdoek in de ring. Ik nam het stokje bij Parbode van haar over en ben daarna met Jaap (en een fles wijn) nog vaak bij haar geweest om haar over te halen om te blijven schrijven.

Maar behalve de column ‘Boiti’ die ze nog voor “het boekie” Parbode schreef (omdat ze daar gratis reclame in kon maken voor Bloemendaal), had ze haar journalistenpen definitief opgeborgen en genoot ze van het leven buiten de stad.

En nu is die pen helemaal opgedroogd en weet ik dat ik nooit meer haar aanstekende lach zal horen of haar jaloersmakende stilistische zinnen kan lezen. Leonoor overleed 22 juni op 69-jarige leeftijd. Dinsdag wordt zij in Groningen aan de aarde van haar geliefde Suriname toevertrouwd.

[uit de Ware Tijd, 27 juni 2022]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter