blog | werkgroep caraïbische letteren

Politiek-sociale aspecten in de poëzie van Frank Booi (1)

door Henry Habibe

Direct na het verschijnen van het Arubaanse nummer van het literaire blad Simadan (1961) bleek er op Aruba toch nog weinig sprake te zijn van een echte bloei van de Papiamentstalige poëzie. Met de uitgave van dat nummer (daarvoor verscheen Simadan twee keer op Curaçao) kregen de Arubanen weliswaar de kans om hun literaire producten te publiceren, maar het bleek een magere oogst. Dit was een groot verschil met de ontwikkeling op dat gebied op Curaçao. Daar waren in de jaren vijftig niet alleen de eerste dichtbundels van Pierre Lauffer en Elis Juliana verschenen, maar begin jaren zestig kwamen ook de eerste bundels van Luis Daal en Frank Martinus op de literaire markt. Hiermee is echter niet gezegd dat er op Aruba geen poëzie in de volkstaal geschreven werd. In de jaren vijftig had Hubert Booi al naam gemaakt met poëzie in de landstaal. Ook Nicolás Piña hield zich daarmee bezig. Maar de publicatie van dichtbundels liet nog even op zich wachten.

Federico Oduber

Federico Oduber. Fotoportret van Nicolaas Porter

Het zou tot de jaren zestig duren voordat er weer een andere naam aan het poëtisch firmament van Aruba verscheen: Federico Oduber (het betreft hier, nogmaals, Papiamentstalige poëzie). Hoewel Oduber een groot gedeelte van zijn Papiamentstalige poëzie in de loop van de jaren zestig al publiceerde, zag zijn dichtbundel Putesia (samensmelting van ‘poesia’ en ‘puta’= hoer) pas in 1973 het daglicht. In 1969 verscheen weliswaar Muchila (Rugzak) van Hubert Booi, maar deze bundel bestond uit een gering aantal gedichten uit eigen werk. Daarin werden immers ook vertalingen van andermans werk opgenomen. Twee jaar na Putesia, dus in 1975, kwam de dichtbundel Keho na kaminda (Klaagzang onderweg) van Frank Booi uit. Opmerkelijk is dat beide bundels (van Oduber en Booi) in Nederland verschenen.

 

Booi Frank Booi

Frank Booi

Omissie

Frank Booi’s bundel wordt bij Wim Rutgers (Schrijven is zilver Spreken is goud, 1994) helemaal niet genoemd. In Rutgers’ Dubbeltje lezen stuivertje schrijven (1986) wordt wel een bloemlezing genoemd waarin Booi’s Nederlandstalige gedichten werden opgenomen. Over zijn Papiamentstalige gedichten wordt echter niet gerept, terwijl deze beginjaren zeventig in Kontakto Antiyano reeds gepubliceerd werden. Pas in een latere bloemlezing, Isla di mi (uit 2000) door Frank Williams, met een inleiding door Rutgers, wordt Keho na kaminda genoemd. Daarbij wordt Booi’s Papiamentstalige poëzie door Rutgers gerangschikt onder ‘Protesta y identidad’. Tot een bespreking van genoemde poëzie geraakte de literatuurhistoricus echter niet. Opvallend is, overigens, dat er van Frank Booi geen enkel gedicht werd opgenomen in de bloemlezing van Williams. Bij Aart Broek (De kleur van mijn eiland, 2006) vindt men zes jaar later na de publicatie van Isla di mi wel de vermelding van Booi’s Papiamentstalige bundel, maar ook Broek analyseert de gedichten niet.

 

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter