blog | werkgroep caraïbische letteren

Poeziealbums: een meisjesding?

door Nellie Bakboord

Tijdens het opruimen van een oude doos, diep opgeborgen op zolder, kwamen heel wat personages die in mijn leven een rol hebben gespeeld gewoon weer tot leven. Zolders opruimen. Een heerlijke bezigheid als het koude weer je dwingt binnen te blijven. Een heerlijke bezigheid als je niets op straat te zoeken hebt. Terwijl ik de droge wintervelletjes van mijn door de kou beschadigde lippen voorzichtig lospeuter, zoek ik met mijn andere hand naar dingen uit de oude doos. Droge lippen en droge velletjes. Een eeuwig verliezend gevecht in de koude wintermaanden. Cacaoboter, witte vaseline, kronto-oli: de commercie verzint van alles en nog wat maar echt verlost ben ik nog steeds niet. Misschien moet ik iets uitproberen wat bij voorbaat niet helpt. Iets geks. Iets volslagen gestoords. Tijdens het opruimen kan ook onzin door je kop gaan.
Ik vond mijn oude poeziealbums. Poeziealbums, in de jaren 60 en 70 razend populair onder meisjes. Ik heb er twee gehad en zorgvuldig bewaard. Eén was groen en de andere lichtblauw.
In die groene stonden versjes van meisjes waarmee ik op de lagere school in Paramaribo heb gezeten. Meisjes uit die tijd waren dol op poëziealbums. Jongens hadden knikkers. Toch kan ik me herinneren dat ik ook met een zak knikkers op pad ging. En ook dat ik soms van jongens won. Als ik dan een bugru had gewonnen, dan wilde ik niet doorspelen. Ik liep liever nog een poosje triomfantelijk ermee rond. Die jongens zouden moeite doen het terug te winnen. Maar poeziealbums waren een echte rage onder meisjes van elf jaar. Iedereen had er één. Maar je liet natuurlijk niet iedereen erin schrijven. Alleen je beste vriendinnetjes mochten. Terwijl ik mijn album opensla, lees ik het ene leuke versje na het andere. In de blauwe stonden versjes toen ik in Amsterdam in de laatste klas zat van de lagere school. In die periode begon een stuk van mijn nieuwe leven in Amsterdam. Toch schreef mijn moeder in beide poezies hetzelfde korte versje. Zonder te kijken kan ik het nu nog steeds foutloos opdreunen.‘Wees rein als de bloemen der lente, want schoon is het beeld uwer jeugd. Het mooiste wat een meisje doet sieren, is eenvoud, reinheid en deugd’. Kort en indrukwekkend. Indrukwekkend, maar in die tijd besefte je dat als kind echt niet. Ook niet dat het indrukwekkend was of dat er überhaupt een boodschap in dat versje zat. Stom. Echt stom! Ik had het haar moeten vragen. Misschien vond ze het gewoon mooi. Misschien was er voor haar niet speciaal een boodschap bij bedoeld. Het klonk toen ze het oplas gewoon heel mooi. En ze had een sierlijk handschrift. Kijk maar. Het versje leende zich ook hiervoor. Sierlijk. Ik ga nu niet direct de juiste betekenis van rein, eenvoud, en deugd googlen.
Ik bladerde stug verder in die groene en trof twee aan elkaar geplakte bladzijdes. Vreemd. En spannend. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Heerlijk dit soort strenge winters. Ik hield mijn album tegen het felle licht en zag een met rode pen geschreven versje. Waarom dichtgeplakt? En welk vriendinnetje had dit geschreven? Dit album moest voor nader onderzoek naar de begane grond. Mijn nieuwsgierigheid schoof ik nog even op. Wanneer ik verder blader zie ik een versje ondertekend met een doorgestreepte meisjesnaam en eronder de naam van Eric. Aay boy Eric! Wat hebben wij toen gelachen. Wat een dag. Alsof het gisteren was. Eric was met zijn ouders, goede vrienden van de mijne, op visite. Hij was in de mood om een versje voor me te schrijven. Jongens kennen geen versjes dus schreef hij één over. Letterlijk. Als ik die bugru niet weer verspeeld had dan had ik het toen aan Eric kunnen geven. Al schreef hij een versje over.
aaybaya@gmail.com

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter