blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Pleidooi voor het Surinaams-Nederlands en Taalbeleid

door Wim Berends

Het Surinaams-Nederlands (SN) verdient – net zoals het Sranantongo en de twintig andere talen in Suriname – wettelijk te worden beschermd en een eigen plek te krijgen in al het onderwijs. Dat betoogde Wim Berends, die op 3 november op dat onderwerp afstudeerde als Master of Linguistics aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Vernieuwde visies op het Surinaams-Nederlands en Taalbeleid in het secundair onderwijs was de titel van zijn afstudeerthesis.

taal2

‘Er bestaan al vele visies op het Surinaams-Nederlands en op het taalbeleid dat in het onderwijs nodig zou zijn’, aldus Berends, ‘maar het zou beter zijn als we tot één visie en een helder, op wetgeving gebaseerd beleid konden komen. Dan weet iedereen in het onderwijs, zowel leerlingen als leerkrachten, waar hij of zij aan toe is.’ ‘Op school leren de kinderen het Nederlands dat in Europa wordt gesproken terwijl ze daarbuiten, áls ze al Nederlands spreken, het Surinaams-Nederlands gewend zijn. Voor veel van die kinderen is het Nederlands niet eens hun moedertaal, waardoor ze toch al een probleem hebben.’ Berends wijst op de resultaten in het onderwijs: ‘De slagingskansen zijn nog steeds te laag, er zijn veel zittenblijvers, er is veel uitval en veel kinderen hebben een onderbroken schoolcarrière. Dat ligt niet alleen aan de onderwijstaal, maar juist daaraan kunnen we nu wel iets doen. Er is taalonzekerheid. Bij schoolgaande jeugd en studenten, maar ook bij leraren en docenten. En niet alleen bij het vak Nederlands, bij álle vakken.’
Volgens Berends doet het probleem zich al voor bij de lessen zelf, waar kinderen regelmatig in een andere taal (bijv. het Sranan) moeten worden geholpen als ze het Nederlands niet voldoende machtig zijn. Vaak mogen ze in de klas niet onderling in hun eigen taal overleggen. Het wordt nog lastiger als ze moeten schrijven, denk aan opdrachten, opstellen, essays, proefwerken en tentamens. Dan moeten ze het (Europese) schoolnederlands schrijven, terwijl ze op straat het Surinaams-Nederlands spreken. Berends: ‘Ik heb onderzocht wat leraren wel of niet zouden accepteren aan typisch Surinaams-Nederlands in de geschreven teksten van hun leerlingen. Sommige ervaren leraren laten behoorlijk wat toe, maar de jongere leraren kunnen streng zijn. SN-woorden en typische uitdrukkingen worden meestal wel geaccepteerd, maar SN-zinsconstructies niet als die in strijd zijn met de (Europees-)Nederlandse grammatica. Feit is dat de scholieren en studenten niet weten waar ze aan toe zijn. Bovendien bleek uit het onderzoek dat de leraren zelf ook met het probleem worstelen. Want al hebben ze Nederlands gestudeerd, ook zij spreken het Surinaams-Nederlands en ze kunnen lang niet altijd het verschil aangeven.’

 

taal-3

Wat is er dan blijkens de onderzoeken nodig? ‘Eerst een databank van het hedendaagse Surinaams-Nederlands inrichten’, zegt Berends. ‘Daarmee is al een begin gemaakt bij het Instituut voor de Nederlandse Taal, maar die databank moet verder worden gevuld met woorden, uitdrukkingen, allerlei soorten zinnen enzovoort. Dan krijg je een beeld van deze taalvariant waar je mee kunt werken, zoals woordenboeken maken. Maar belangrijker is dat je kunt nagaan welke woorden en zinsconstructies vaker voorkomen dan andere. Vervolgens kan een beeld worden gevormd van het SN zoals dat in de samenleving wordt gesproken en dan kun je een grammatica of een stijlboek maken. Daarmee heb je dan referenties voor leerlingen, studenten en leerkrachten. Niet om te kunnen zeggen: “Dit is goed en dat is fout”, maar om te kunnen aangeven wat in de samenleving blijkbaar als SN wordt geaccepteerd. Dan kun je ook aan leerlingen en studenten aangeven welke elementen wel in het gesproken SN acceptabel zijn, maar niet in geschreven teksten zoals een opstel, essay, opdrachten, tentamen, enz. Die dingen worden afgesproken in het kader van het taalbeleid op school.’
Het taalbeleid omvat trouwens meer dan alleen afspraken over het Surinaams-Nederlands, volgens Berends. ‘Uit mijn onderzoeken is gebleken dat op de meeste scholen wel aan taalbeleid wordt gedaan, maar dat is vaak het werk van de leerkrachten zelf en niet op basis van een plan met heldere doelstellingen. Taalbeleid moet structureel zijn, dus een permanente activiteit, en strategisch, dat wil zeggen met duidelijk omschreven doelen waarvan wordt nagegaan of die zijn behaald. Het kent drie niveaus: de school, de klas en de individuele leerling. Voor elk daarvan kun je aparte doelen bepalen. Het resultaat moet zijn dat alle leerlingen in alle vakken meetbaar beter presteren, waardoor de slagingskansen toenemen. Logisch is dan ook dat alle leerkrachten en alle leerlingen en hun ouders worden betrokken. Daar zijn in verschillende landen al heel goede resultaten mee behaald.’
Ten slotte wijst Berends erop dat het zou helpen als er taalwetgeving tot stand zou komen. ‘Een Taalwet regelt de bescherming van álle 22 talen in Suriname en benoemt het Sranantongo en het Nederlands zoals dat in Suriname wordt gesproken tot de nationale talen. Een nog in te stellen Taalraad zou op de naleving van de wet moeten toezien en standaardisering van de talen moeten bevorderen. Er zijn al ontwerpteksten geschreven en in mijn thesis heb ik aangegeven wat de consequenties kunnen zijn als die tot wetten worden uitgewerkt en de Nationale Assemblee die zou aannemen. Ik denk dat er ruim voldoende kennis en ervaring in Suriname is om te helpen die wetten op korte termijn gereed te maken voor behandeling. Dan heeft het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur tenminste de basis om mee te werken en richtlijnen voor het taalbeleid in al het onderwijs op te stellen. Door de bestaande taalonzekerheid in het onderwijs weg te nemen krijgen leerlingen en studenten betere kansen in hun schoolcarrière.’
‘Verder staat wel vast dat vele Surinamers, en dan vooral de jongeren, best trots zijn op hun Surinaams-Nederlands. Die taal hoort bij hun culturele identiteit. Dat mag dan ook in het onderwijs worden bevestigd’, aldus Berends, die er aan toevoegt dat de Surinaams-Nederlandse teksten in de rap- en andere moderne muziek al aantonen hoe populair deze taalvariant van het Nederlands is.

Van de redactie van DWTL
Deze week worden twee onderzoeken aan u voorgehouden. Ze hebben allebei met lezen te maken en zijn uitgevoerd door twee studenten van de masteropleiding ‘Nederlandse Taal en Cultuur’, die is verzorgd door het Instituut voor de Opleiding van Leraren in samenwerking met het Institute of Graduate Studies and Research (IGSR) van de Adek Universiteit. Beide studenten zijn recentelijk afgestudeerd. Wim Berends heeft gekeken naar de rol van het Surinaams-Nederlands in Suriname en wat de scholen binnen het taalbeleid daarmee doen. Sita Patadien heeft onderzocht in hoeverre positieve stimulans het begrijpend lezen kan verbeteren. Dit laatste onderzoek heeft een opmerkelijke uitkomst die ons onderwijzend personeel met een kleine verandering in hun stimulerende houding naar leerlingen toe, tot veel betere resultaten zou kunnen brengen. Beide onderzoeken zijn dus erg belangrijk voor ons onderwijs.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter