blog | werkgroep caraïbische letteren

Plantageleven na de afschaffing van de slavernij

Het nieuwe boek van Tessa Leuwsha

door Henna Goudzand Nahar

Schrijfster Tessa Leuwsha heeft niet stil gezeten: vijf jaar na het verschijnen van Fansi’s stilte, het verhaal over haar grootmoeder, bekeken vanuit de ogen van haar kinderen, ligt de roman Plantage Wildlust er. Tussen de twee boeken door heeft Leuwsha zich ook nog ontwikkeld tot documentairemaakster met Frits de Gids (script en regie), een documentaire over het dilemma van de marrons rond het vasthouden aan de eigen tradities of het meegaan met de moderne wereld. Tessa Leuwsha hield op 5 juni 2020 de zesde Cola Debrot-lezing voor de Werkgroep Caraïbische Letteren.

 De omslag van Plantage Wildlust is intrigerend: we zien een traditioneel geklede zwarte vrouw zittend op de rand van een stoep met twee witte kinderen op haar schoot. Achter hen staat een man van hindostaanse afkomst. Wat mij vooral opvalt zijn enerzijds de blote voeten van de Afro-vrouw en de hindostaanse man en anderzijds de geschoeide voeten van de twee jonge witte kinderen. Dat roept meteen de roman ‘Dubbelspel’ van de Curaçaose Frank Martinus Arion in de herinnering. De vier domino spelende mannen in die roman gebruiken schoenen als fiches voor de gewonnen partij.  Zoals we weten was het slaven, ook in Suriname, verboden schoenen te dragen.

In Plantage Wildlust dat zich afspeelt na de afschaffing van de slavernij, wanneer Javaanse en Indiase burgers geronseld worden om Surinaamse plantages in stand te houden, gaan de ‘zwarten’ blijkbaar nog altijd blootsvoets door het leven.

Maar in tegenstelling tot wat de cover suggereert, zo belooft de achterflap ons niet een verhaal over de hindostaanse man, de Afro-vrouw en de twee witte kinderen, maar over de Nederlandse Oscar Brouwer en zijn vrouw Janna die het besluit nemen naar de kolonie te verhuizen als directeursechtpaar van plantage Wildlust. De proloog roept daarnaast een nieuwe verwachting op. Daarin lezen wij over de dag waarop Ronny Ganpat, toerist uit Nederland, een rondleiding krijgt op plantage Wildlust. Ronny, 85 jaar oud, is nieuwsgierig naar de plek waar zijn vader als contractarbeider uit het vroegere Brits-Indië (India) terecht was gekomen. De in Nederland geboren zoon hoopt van de gids alles te horen over Oscar Brouwer, de laatste directeur van Wildlust, de man onder wie zijn vader heeft gediend.

Het verhaal is daarmee ingekaderd en het maakt daardoor ook nieuwsgierig hoe vader Ganpat, vermoedelijk dus al voor de Tweede Wereldoorlog, in Nederland terecht is gekomen. Dat gold als zijn grootste verdienste, wordt in de proloog gezegd, maar het is verder niet een onderwerp van de roman.

De roman vangt na de Proloog aan met het leven van de toekomstige directeur Oscar Brouwer, op het moment dat hij nog als zoon woont in het huis van zijn tirannieke vader in Middelburg, Zeeland. Het gedrag van vader Brouwer drijft Oscar het huis uit en deze jongeman begint een nieuw leven in Utrecht. Op de achtergrond speelt Janna, een jonge vrouw, een rol in Oscars leven en een huwelijk blijft niet uit als hij het directeurschap van plantage Wildlust weet te bemachtigen. ‘De koffie- en cacaoplantage heet Wildlust,’ krijgt Oscar bij de sollicitatie te horen. ‘Vooral koffie, nog maar weinig cacao. Tegenwoordig werken daar voornamelijk koelies uit Brits-Indië.’

Oscar krijgt de baan, trouwt en vertrekt.  We lezen, na de proloog,  in losse hoofdstukken, bijna thematisch van opzet, over het leven van het Oscar en Janna voor het huwelijk, de reis van het jonge echtpaar naar Suriname en we krijgen daarna een introductie van de belangrijkste personen op de plantage: opzichter Creebsburg, huishoudster Alma en Rambaroos, een jonge ‘simpele’ Brits-Indische (hindostaanse) jongen. Zij zijn echter geen round characters, zoals het in de verhaaltheorie heet, maar figuren die, zowel in bovengenoemde hoofdstukken, als door het hele verhaal heen, weinig ontwikkeling kennen. Ze zitten gevangen in wat meningen en karaktereigenschappen. Zo is de huishoudster ronduit negatief over Creebsburg. Omdat op het gebied van de vertelstijl in bijna het gehele boek weinig is gekozen voor de dialoog, maar voornamelijk voor een beschrijvende manier van vertellen, komen de personages niet veel aan het woord en dat vergroot ook niet de blik op hun ‘zielenroerselen’.

Wanneer deze figuren en het echtpaar Brouwer, na de proloog, zijn geïntroduceerd bevinden wij ons al op bladzijde 89 van de van 202 bladzijden die de roman telt. Dit leidt ongewild tot een wat gejaagde ontwikkeling van het plot dat daarna volgt. Wat namelijk in het korte bestek uit de doeken wordt gedaan is de opbouw en ondergang van het echtpaar Brouwer in de kolonie met daarbij de rol die bovenstaande figuren daarin spelen. Het leiden van de plantage, het voldoen aan de eisen van de Nederlandsche Handels-Maatschappij, de werkgever van Oscar, blijken minder makkelijk dan Oscar had gedacht. Een nieuw leven opbouwen in een nieuw land is ook voor Janna geen sinecure.

 Sommige gebeurtenissen en personen die stuwend zijn voor het verhaal, zouden achteraf misschien gebaat zijn geweest bij meer karakterontwikkeling. Waarom bijvoorbeeld Oscar Brouwer, de directeur, zich op een gegeven moment zo hard opstelt tegen de ‘simpele’ Rambaroos, wordt wel in verband gebracht met het karakter van zijn vader, maar vraagt juist, omdat hij zich hieraan heeft  proberen te ontworstelen, om meer uitwerking. Creebsburg, de opzichter, in elk opzicht de katalysator in dit verhaal, leer je niet vanbinnen uit kennen, waardoor het, althans voor mij, lastig was me in te leven in de beweegredenen van zijn handelen en de visie van anderen op hem.  

Tessa Leuwsha in coronatijd

Keren wij terug naar de Proloog waarin Ronny Ganpat zich opmaakt om van de gids het verhaal te horen over Brouwer, de man waaronder zijn gemankeerde vader heeft gezwoegd, dan roept dat ook verwachtingen op naar de persoon van deze vader. Vader Ganpat blijkt inderdaad een belangrijke leider onder de contractarbeiders op de plantage te zijn geweest, maar ook hij blijft een flat character in het boek. Zaken bevallen hem niet, wat blijkt uit zijn houding en daden, maar het hoe en het waarom daarvan worden niet voor het voetlicht gebracht.
Zo worden we weggehouden van de ‘arbeidende’ klasse op de plantage die daardoor schimmen blijven in het plot. Dat geldt iets minder voor de vrije arbeider Rudolf, die voor Oscar Brouwer zaken zou moeten beslechten, maar die vrij snel weer zijn eigen pad kiest, ook een lijn in het verhaal die smaakt naar meer.

Plantage Wildlust doet, overigens slechts in globale opzet, denken aan De stille plantage van Surinames eerste romanschrijver Albert Helman. Ook Helman koos in zijn boek voor een perspectief bij de directeursklasse van de plantage en ook bij hem verlaat die gedesillusioneerd het land.
Nu is het, alleen al om een roman beheersbaar te houden in omvang, voor geen enkele schrijver mogelijk elk personage ‘tot volle bloei’ te laten komen. Maar juist over deze beladen periodes uit de Surinaamse geschiedenis, als de slavernij en de jaren van contractarbeid, kan het wrikken als een hele klasse te weinig in de schijnwerpers wordt gezet.

Tessa Leuwsha, Plantage Wildlust. Amsterdam: Uitgeverij Augustus, 2020, 206 blz. ISBN 9789025458942, prijs € 19,99.

2 comments to “Plantageleven na de afschaffing van de slavernij”

  • Met veel belangstelling heb ik de recensie van mevrouw Henna Goudzand Nahar gelezen.Wel was ik blij dat ik “Plantage Wildlust” al had gelezen. Er wordt veel van de inhoud prijsgegeven.Mijn leeservaring is totaal anders. Ik heb genoten van het boek, het heeft me ook ontroerd. Ik kon me goed inleven in de personages.En na afloop dacht ik. Wat zou ik graag willen weten hoe het deze mensen in hun verdere leven zal vergaan. Tessa Leuwsha graag een vervolg.

  • Ik kan me totaal niet vinden in de recensie van mevrouw Goudzand. Plantage Wildlust vond ik een erg goed boek, door Tessa Leuwsha op haar manier geschreven. Mevrouw Goudzand is zelf auteur en uit haar kritiek spreekt een soort teleurstelling, die te maken lijkt te hebben met haar kennis van regeltjes opgedaan uit handboeken. Beoefenaars van de kunsten zijn echter vrij te kiezen hoe ze werken. En behoren dat te zijn! Waarom neemt deze mevrouw haar collega zo de maat én ontneemt ze de lezer de spanning over de afloop? Dit riekt naar karaktermoord. Tessa Leuwsha biedt een breed beeld van het leven in Suriname, via verschillende personages aan beide kanten van het koloniaal systeem. Als lezer leef, ruik, voel, geniet en lijd je met hen mee. Leuwsha laat zíen hoe het was, en tegelijk hoe het nooit meer moet zijn. Daarmee is het boek ontzettend actueel. Ik raad iedereen aan Plantage Wildlust zo snel mogelijk te lezen!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter